ECLI:NL:RBDHA:2025:16894 - Vrees van Russische reservist voor mobilisatie en politieke vervolging onvoldoende aannemelijk - 12 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank oordeelt dat een Russische reservist zijn vrees voor vervolging vanwege politieke overtuiging en mobilisatie niet aannemelijk heeft gemaakt. Beperkte deelname aan demonstraties in het verleden en het uitblijven van een actuele mobilisatie zijn onvoldoende voor een gegronde vrees voor vervolging.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.15516
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
geboren op [datum] , van Russische nationaliteit, V-nummer: [nummer] (gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister
(gemachtigde: mr. A.E. Geçer).
Inleiding
- In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en wat de gevolgen hiervan zijn.
1.1. Eiser heeft op 26 oktober 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend.
1.2. De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister. Het onderzoek is op zitting gesloten.
Beoordeling door de rechtbank
Waar gaat deze zaak over?
-
Eiser vreest bij terugkeer voor de Russische autoriteiten vanwege zijn politieke overtuiging en om te worden opgeroepen voor de militaire dienst. Eiser heeft verklaard dat hij Rusland op 26 september 2022 heeft verlaten, kort nadat de mobilisatie begon. Eiser heeft in het verleden tot 2021 de militaire dienstplicht vervuld. In oktober 2022 is eiser door de militaire commissie opgeroepen, maar hij was op dat moment al vertrokken. Zijn ouders en zus wonen nog in [een stad in Rusland] en hebben de oproep niet in ontvangst genomen. De oproep van eiser is bij de deur achtergelaten. Ter onderbouwing heeft eiser zijn militair boekje en kopieën van drie oproepen overgelegd. Eiser vreest bij terugkeer alsnog te moeten dienen of bij weigering daarvan een gevangenisstraf te krijgen. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij in het verleden tweemaal heeft deelgenomen aan demonstraties tegen de autoriteiten.
-
Volgens de minister bevat het asielrelaas van eiser de volgende asielmotieven:
3.1. De minister acht alle asielmotieven geloofwaardig. De minister acht echter niet aannemelijk dat eiser hierdoor te vrezen heeft bij terugkeer. In het bestreden besluit heeft de minister nader gemotiveerd dat niet aannemelijk is dat eiser daadwerkelijk te vrezen heeft vanwege een politieke overtuiging, of gegronde vrees heeft voor mobilisatie. Volgens de minister is eiser daarom geen vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en is geen sprake van een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
Heeft eiser te vrezen vanwege zijn politieke overtuiging en ondernomen activiteiten?
- Eiser heeft aangevoerd dat de minister onvoldoende daadkrachtig heeft gemotiveerd dat hij vanwege zijn politieke overtuiging geen problemen krijgt met de autoriteiten. Eiser heeft deelgenomen aan twee demonstraties en uit het Thematisch ambtsbericht
[3] blijkt dat de politie tijdens demonstraties beeldmateriaal verzamelen, om mensen later te arresteren. De minister heeft ten onrechte alleen betrokken dat eiser een beperkte rol had en onbekend zou zijn bij de autoriteiten. Daarnaast heeft eiser gesteld dat hij een diepgewortelde politieke overtuiging heeft en dat niet verlangd kan worden dat hij deze voor zich houdt. Dit blijkt uit zijn verklaringen dat heeft deelgenomen aan demonstraties, ondanks dat hij huiverig was. Bij een volgende uiting van zijn mening, of deelname aan een demonstratie zijn er volgens eiser wellicht wel consequenties gezien de grote mate van willekeur in de reactie van de Russische autoriteiten. Om consequenties af te wenden moet eiser zich in de toekomst onthouden van elke deelname aan demonstraties of uitingen tegen de autoriteiten. Een dergelijke terughoudendheid mag niet van eiser worden verlangd. Eiser heeft tot slot in een e-mailbericht verklaard dat hij (in het buitenland) geen politieke activiteiten heeft verricht, uit angst voor consequenties. Daarbij is gewezen op een nieuwsartikel van 13 mei 2025 over de mogelijkheid van inbeslagneming van bezittingen in Rusland, vanwege het begaan van een misdrijf in het buitenland.[4]
5.1. De rechtbank overweegt dat uit het arrest SA
- Partijen zijn het eens dat sprake is van een politieke overtuiging. Partijen zijn het niet eens of dit leidt tot een gegronde vrees voor vervolging. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees voor vervolging heeft vanwege zijn politieke overtuiging. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
5.1. De minister heeft allereerst terecht gesteld dat uit de verklaringen van eiser blijkt dat hij bij de door hem bijgewoonde demonstraties in Rusland geen belangrijke rol heeft vervuld. Ook heeft de minister mogen betrekken dat uit de verklaringen van eiser volgt dat hij maar beperkte politieke activiteiten heeft verricht en niet lid is van een politieke partij. De minister heeft daarnaast terecht betrokken dat eiser heeft verklaard dat de autoriteiten niet op de hoogte waren van zijn deelname en dat hij legaal is uitgereisd. De verwijzing naar het Thematisch ambtsbericht leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Ook in het eerdere Algemeen ambtsbericht was vermeld dat politie tijdens demonstraties beeldopnames maakten voor latere arrestaties.
Heeft eiser te vrezen vanwege dienstweigering of voor een oproep voor militaire dienst?
- Eiser heeft verder aangevoerd dat hij in de negatieve belangstelling staat, omdat hij niet aan de oproepen tot militaire dienst heeft voldaan. Weliswaar zijn de oproepen niet (persoonlijk) in ontvangst genomen, maar nadien zijn vertegenwoordigers van de Russische autoriteiten tweemaal bij de ouders van eiser geweest. Hierdoor moet het volgens eiser ervoor worden gehouden dat deze dreiging ook bestaat bij terugkeer. Eiser heeft in beroep een eigen verklaring ingebracht waarin hij aangeeft dat een vriend bij terugkeer naar Rusland is ondervraagd en daarbij eisers naam heeft genoemd. Ter onderbouwing van de vrees is verder gewezen op het genoemde nieuwsartikel van 13 mei 2025 en een nieuwsartikel van 9 juni 2025.
[7] Volgens eiser blijkt hieruit dat terugkeerders die Rusland hebben verlaten zonder aan de militaire oproep te voldoen, in de negatieve belangstelling staan van de autoriteiten. Tot slot heeft eiser aangevoerd dat uit het Thematisch ambtsbericht blijkt van het streven van de Russische autoriteiten om digitale oproepen te versturen. Los hiervan doen de autoriteiten dit ook op andere experimentele wijze.
6.1. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser geen dienstplichtige is, omdat hij zijn militaire dienstplicht al heeft vervuld tot 2021. Eiser is een reservist.
6.2. De rechtbank stelt vast dat eiser uit Rusland is vertrokken vlak nadat de eerste mobilisatiegolf in september 2022 werd aangekondigd. Eiser heeft daardoor de drie oproepen die vervolgens in oktober 2022 aan hem zijn verstuurd niet zelf in ontvangst genomen. Ook is niet gebleken dat eiser na deze drie oproepen in oktober 2022 opnieuw (digitaal) is opgeroepen.
6.3. De rechtbank oordeelt dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat eiser bij terugkeer niet in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat en zal worden opgeroepen. De minister heeft erop mogen wijzen dat uit algemene informatie volgt dat er op dit moment geen mobilisatie plaatsvindt in Rusland.
6.4. Concluderend heeft de minister zich daarom niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Rusland zal worden opgeroepen, of dat hij als dienstweigeraar bekend staat en zal worden opgepakt. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond en heeft een terugkeerbesluit aan eiser mogen opleggen. Eiser krijgt daarom geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.
(Europees) Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
Het Thematisch ambtsbericht inzake de Russische Federatie van 14 februari 2025.
Nieuwsartikel van Gazetavan 13 mei 2025, “De Staatsdoema heeft een wet goedgekeurd tegen verhuizers die de wet overtreden.”
Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688.
Zie het Algemeen ambtsbericht inzake de Russische Federatie, van maart 2023, pagina 76.
Nieuwsartikel van Gazetavan 9 juni 2025, “Sommige buitenlanders kunnen de toegang tot Rusland worden ontzegd.”
Zie het Algemeen ambtsbericht inzake de Russische Federatie van maart 2023, pagina 53.
Zie daarvoor het Algemeen ambtsbericht van maart 2023, landeninformatie van het EUAA van 3 oktober 2023, het Noorse rapport Landinfo van 8 augustus 2024 en twee nieuwsartikelen van de Moscow Times en Meduza.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
ECLI:NL:RVS:2024:1936.