ECLI:NL:RBDHA:2025:16517 - Rechtbank Den Haag - 3 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.19712
[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres
(gemachtigde: mr. J. Singh),
en
de minister van Buitenlandse Zaken.
Inleiding
- In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de ontvankelijkheid van het beroep van eiseres tegen het besluit van 23 december 2023 (primair besluit) van de minister, waarin de aanvraag van eiseres voor het verlenen van een visum kort verblijf is afgewezen. Met het besluit op bezwaar van 16 april 2025 heeft de minister het bezwaarschrift tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard. Volgens de minister is het bezwaarschrift niet tijdig ingediend en heeft eiseres hier volgens de minister geen verschoonbare reden voor gegeven.
Beoordeling door de rechtbank
- De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
[1]
Zijn de gronden tijdig aangevoerd?
- Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden.
[2] Dat houdt in dat moet worden toegelicht op welke specifieke punten hij het niet eens is met het bestreden besluit. Als de beroepsgronden niet worden ingediend, kan de rechtbank – na een herstelmogelijkheid – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.[3]
3.1. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift van 26 april 2025. De rechtbank heeft eiseres bij bericht van 29 april 2025 verzocht om uiterlijk op 27 mei 2025 het verzuim te herstellen door de beroepsgronden alsnog in te dienen. Op 27 juni 2025 heeft de administratie van de rechtbank contact opgenomen met de gemachtigde van eiseres waarbij is aangegeven dat er geen gronden waren ingediend. Vervolgens zijn de gronden op 8 juli 2025 alsnog ingediend in het digitale systeem van de rechtbank. Hoewel in de gronden de dagtekening 25 mei 2025 staat, strookt dit niet met de indiening in het digitaal dossier op 8 juli 2025. De gronden van eiseres zijn te laat ingediend.
Is de termijnoverschrijding verschoonbaar? 4. Eiseres is op 10 juli 2025 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 17 juli 2025 toe te lichten waarom zij de beroepsgronden buiten de termijn heeft ingediend. Hier is geen reactie op gekomen. Daarom is er naar het oordeel van de rechtbank geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
Artikel 6:6 van de Awb.