Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16234 - Rechtbank Den Haag - 2 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:162342 september 2025

Uitspraak inhoud

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 24-4321

Zaaknummer: C/09/668056

Datum beschikking: 2 september 2025

Scheiding

Beschikking op het op 14 juni 2024 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man, wonende op een bij de rechtbank bekend adres te Portugal, advocaat: mr. A.E. Koster te Den Helder.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw, wonende op een bij de rechtbank bekend adres te Portugal, advocaat: mr. S.J. Hasselaar-Veltkamp te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

  • het verzoekschrift (zijdens de man);

  • het F9-formulier zijdens de man van 1 juli 2024 met als bijlage afschrift van de huwelijksakte;

  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift (zijdens de vrouw);

  • het verweer tegen het zelfstandig verzoek, tevens aanvulling verzoek (zijdens de man);

  • het verweerschrift tegen het aanvullende verzoek (zijdens de vrouw);

  • het aanvullend verzoekschrift c.q. wijziging verzoeken (zijdens de vrouw, ingekomen ter griffie op 20 mei 2025);

  • het F9-formulier zijdens de vrouw van 26 mei 2025, met brief en producties;

  • aanvullend verzoekschrift, tevens wijziging verzoeken van de man, tevens verweerschrift n.a.v. de gewijzigde verzoeken van de vrouw (zijdens de man, ingekomen ter griffie op 27 mei 2025);

  • het F9-formulier zijdens de vrouw van 26 mei 2025, inhoudende een voorbehoud n.a.v. de tien dagen stukken;

  • het F9-formulier zijdens de vrouw van 26 mei 2025, met brief en producties 29-36;

  • het F9-formulier zijdens de man van 27 mei 2025, met brief en producties;

  • het F9-formulier zijdens de vrouw van 28 mei 2025, met brief en producties 37-41;

  • het F9-formulier zijdens de vrouw van 4 juni 2025, met als bijlage de tot nu toe tussen partijen gemaakte afspraken in Word;

  • de brief zijdens de man van 4 juni 2025, met als bijlage het op 27 mei 2025 ingekomen aanvullend verzoekschrift in Word;

  • het F9-formulier zijdens de vrouw van 5 juni 2025;

  • het F9-formulier zijdens de man van 5 juni 2025.

Op 5 juni 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: partijen bijgestaan door hun advocaten. Door de advocaat van de vrouw zijn pleitnotities overgelegd.

Na de zitting zijn de volgende stukken ontvangen:

  • het F4-formulier zijdens de vrouw van 17 juni 2025, met het verzoek om de beschikking 4 weken aan te houden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen de gemaakte afspraken nader af te stemmen;

  • het F9-formulier zijdens de man van 9 juli 2025, met als bijlage een wijziging verzoek/verweer van de man terzake de pensioenen;

  • het F4-formulier zijdens de vrouw van 18 juli 2025 met het verzoek de beschikking voor twee weken aan te houden;

  • het F9-formulier zijdens de vrouw van 26 augustus 2025, met brief en bijlage;

  • het F9-formulier zijdens de man van 29 augustus 2025.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd op [datum] 2005 te [plaats] .

  • Beide partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

  • Partijen hebben geen huwelijkse voorwaarden opgemaakt.

  • Deze rechtbank heeft op 1 november 2024 voorlopige voorzieningen getroffen, inhoudende dat de vrouw aan de man met ingang van de datum van die beschikking voorlopig een partneralimentatie van € 2.161,- netto per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen en dat de vrouw met ingang van 1 december 2024 bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning, waarbij voorts is bevolen dat de man die woning per 1 december 2024 dient te verlaten en verder niet mag betreden.

Verzoeken en ontwikkelingen na mondelinge behandeling

Het verzoek van de man zoals dat na afloop van de mondelinge behandeling luidde, strekt tot echtscheiding, met de volgende nevenvoorzieningen:

  • te bepalen, dat de vrouw maandelijks bij vooruitbetaling aan de man zal voldoen

een bedrag van € 4.000,-- bruto als bijdrage in het levensonderhoud van de man, een en ander met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand;

  • opname van de gemaakte afspraken die partijen schriftelijk vast zouden leggen.

Na afloop van de mondelinge behandeling luidde het zelfstandige verzoek van de vrouw (eveneens) tot echtscheiding en tot opname van de gemaakte afspraken die partijen schriftelijk vast zouden leggen.

De vrouw heeft bij haar brief van 26 augustus 2025 een document meegezonden met als titel “Afspraken [de vrouw] / [de man] tijdens mondelinge behandeling en nadien (in afwijking of aanvulling op afspraken eerder gemaakt en toegezonden aan de rechtbank op 4 juni 2025)”. Voorts heeft de vrouw verzocht om nog een beslissing te geven op de inboedel op basis van hetgeen ter zitting is besproken alsmede partijen in de gelegenheid te stellen om een akte te nemen ten aanzien van de waardebepaling van de woning in Zuid-Afrika teneinde daar een beslissing over te nemen. De man heeft de rechtbank desgevraagd laten weten dat de tussen partijen gemaakte afspraken in het bericht van de vrouw van 26 augustus 2025 correct zijn weergegeven, dat de rechtbank nog een beslissing moet geven ten aanzien van de inboedels aan de hand van de eigen aantekeningen van de rechtbank en dat de procesafspraak ten aanzien van de woning in Zuid-Arika eveneens correct is weergegeven in het bericht van de vrouw.

Nu partijen in het op 26 augustus 2025 toegezonden document ook afspraken hebben opgenomen met betrekking tot de pensioenen, gaat de rechtbank ervan uit dat zij geen acht meer hoeft te slaan op de inhoud van het door de man bij F9-formulier van 9 juli 2025 toegezonden processtuk.

De rechtbank is van oordeel dat het verzoek om nog nader te beslissen over de waardebepaling van de woning in Zuid-Afrika, in strijd is met de goede procesorde. Dit onderwerp is niet op de mondelinge behandeling aan de orde geweest. Na de mondelinge behandeling heeft de rechtbank herhaaldelijk bij partijen moeten informeren naar de stand van zaken, waarbij niet eerder dan twee dagen voor de geplande datum van de te wijzen beschikking, aandacht is gevraagd voor dit onderwerp. Van de rechtbank kan niet worden gevergd om in een dermate laat stadium na de mondelinge behandeling op een nieuw punt een gemotiveerde uitspraak te wijzen. De rechtbank gaat daarom aan dat verzoek voorbij.

Beoordeling

Echtscheiding Nu beide echtgenoten de Nederlandse nationaliteit hebben, komt op grond van artikel 3 sub b Brussel II-ter de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toe.

De rechtbank zal krachtens artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.

Partijen zijn het erover eens dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De verzoeken tot echtscheiding kunnen daarom als op de wet gegrond worden toegewezen.

Partneralimentatie Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het echtscheidingsverzoek, heeft hij tevens rechtsmacht met betrekking tot het alimentatieverzoek.

Niet in geschil is dat op het verzoek tot alimentatie voor de man op grond van artikel 3 van het Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, Portugees recht van toepassing is.

Het Portugees recht ten aanzien van onderhoudsverplichtingen is neergelegd in de artikelen 2003-2020 van de Código Civil 1966, hierna: CC. In artikel 2016 lid 1 CC is bepaald dat iedere echtgenoot na echtscheiding in zijn of haar levensonderhoud moet voorzien. In het tweede lid is evenwel bepaald dat elk van de echtgenoten recht heeft op alimentatie, ongeacht het soort echtscheiding. In lid 3 is neergelegd dat het recht op alimentatie om duidelijke redenen van billijkheid kan worden geweigerd.

De man betoogt dat artikel 2016 CC zo moet worden uitgelegd dat de vrouw jegens hem onderhoudsplichtig is. Volgens de vrouw brengt het Portugese recht mee dat uitgangspunt is dat ieder na scheiding in zijn eigen levensonderhoud voorziet, en dat alleen in zeer uitzonderlijke situaties daarop een uitzondering wordt gemaakt, waarbij de bijdrage dan bovendien een tijdelijk karakter heeft. Daarvan is volgens haar geen sprake. De rechtbank heeft zich ambtshalve laten voorlichten over de inhoud van het Portugese recht op dit punt door het Internationaal Juridisch Instituut (IJI). Het IJI heeft de rechtbank onder verwijzing naar verschillende bronnen waaronder jurisprudentie, – voor zover hier relevant – als volgt voorgelicht:

Zoals voormeld, is het uitgangspunt dus dat elke echtgenoot na de echtscheiding in zijn/haar eigen levensonderhoud voorziet. Formeel bestaat er wel recht op partneralimentatie, maar de rechtspraak laat een beeld zien dat partneralimentatie na de echtscheiding slechts bij wijze van uitzondering en in de regel voor een beperkte tijd wordt toegekend. [1] De filosofie die ten grondslag ligt aan de onderhoudsverplichting tussen ex-echtgenoten is gebaseerd op de erkenning van een wederzijdse post-huwelijkse solidariteit, die voortvloeit uit het bestaan van een leven in volledige gemeenschap in het verleden en die tijdelijk en bij wijze van uitzondering de plicht tot echtelijke bijstand verlengt als een restant van familiale solidariteit en zorgplicht. [2] Deze verlengde onderhoudsplicht na de echtscheiding heeft betrekking op situaties van grote nood als gevolg van een duidelijk gebrek aan middelen van bestaan in gevallen waarin het onmogelijk of zeer moeilijk is om voldoende inkomsten te verwerven voor een minimaal fatsoenlijk bestaan. [3] Echter, in dergelijke gevallen kan ook een beroep op sociale bijstand worden gedaan. [4] Het gaat uitdrukkelijk niet om het behouden van de levensstandaard die de echtgenoot gewend was tijdens het huwelijk (art. 2016-A lid 3 CC).

Bij de toekenning van partneralimentatie na echtscheiding dient de onderhoudsgerechtigde te bewijzen dat hij/zij in onvermogen verkeert om in eigen levensonderhoud te voorzien en dient een afweging plaats te vinden tussen de behoefte van de onderhoudsgerechtigde en de financiële mogelijkheden (draagkracht) van de onderhoudsplichtige. De onderhoudsplichtige mag door het verstrekken van partneralimentatie nimmer zelf in financiële nood te komen verkeren. Een onderhoudsgerechtigde kan in onvermogen verkeren om in eigen levensonderhoud te voorzien bijvoorbeeld vanwege zijn/haar leeftijd, slechte gezondheid, opleiding, de onmogelijkheid om beroepsactiviteiten uit te oefenen, etc. [5] Het recht op alimentatie van de ex-echtgenoot is dus uitzonderlijk en kan alleen worden toegekend wanneer aan de vereisten, namelijk een duidelijk tekort in de financiële situatie van de onderhoudsgerechtigde en een duidelijke financiële ruimte bij de onderhoudsplichtige, op ondubbelzinnige wijze is voldaan. [6]

Indien de onderhoudsgerechtigde erin slaagt te bewijzen dat hij/zij na de echtscheiding in een financiële noodsituatie zal komen te verkeren en de onderhoudsplichtige voldoende financiële ruimte heeft, dan zal de rechter op grond van artikel 2016-A CC bij het vaststellen van het bedrag aan alimentatie rekening houden met de duur van het huwelijk, de bijdrage aan het huishouden van het echtpaar, de leeftijd en gezondheidstoestand van de echtgenoten, hun beroepskwalificaties en kansen op werk, de tijd die zij eventueel aan de opvoeding van gemeenschappelijke kinderen moeten besteden, hun inkomen en uitkeringen, een nieuw huwelijk of een nieuwe samenwoning en, in het algemeen alle omstandigheden die van invloed zijn op de behoeften van de onderhoudsgerechtigde echtgenoot en de mogelijkheden van de onderhoudsplichtige. Naar Portugees recht bestaat geen formule om partneralimentatie te berekenen. [7] Zoals voormeld heeft de onderhoudsgerechtigde geen recht op handhaving van de levensstandaard die hij tijdens het huwelijk genoot. In het beste geval wordt tijdelijk voorzien in eenvoudige huisvesting, kleding en voedsel. Het gaat dus om een bestaansminimum. [8] De onderhoudsgerechtigde heeft dus slechts recht op een minimaal aanvaardbare levensstandaard binnen de financiële mogelijkheden van de onderhoudsplichtige. Het is vervolgens aan de onderhoudsgerechtigde om zich in te spannen om in eigen levensonderhoud te voorzien en niet afhankelijk te blijven van de ex-echtgenoot. Het doel is om de behoeftige echtgenoot een bepaalde periode te gunnen om zijn leven te reorganiseren. Uit het vorenstaande vloeit voort dat het aan de man is om te onderbouwen dat hij na de echtscheiding in een financiële noodsituatie zal komen te verkeren. Dat heeft de man niet gedaan. De enkele omstandigheid dat de man op leeftijd is (61), al 10 jaar geen eigen inkomen genereert en inmiddels zijn beroepsaccreditatie voor zijn voormalige werk als vermogensbeheerder en beleggingsadviseur kwijt is, maakt immers niet dat sprake is van een dergelijke noodsituatie. De man verkeert in goede gezondheid en is fysiek fit en actief en moet daarom worden geacht in staat te zijn om te werken. De man heeft bovendien onvoldoende weersproken dat hij in de Algarve, waar partijen wonen, in een andere sector zoals bijvoorbeeld in de toeristenbranche, werk kan vinden, ook als hij, zoals hij stelt, de Portugese taal niet goed machtig is. De vier sollicitaties die de man stelt vergeefs te hebben verstuurd, hebben uitsluitend betrekking op vacatures voor financieel adviseurs. Voor zover de conclusie dat het moeilijk wordt om werk te vinden al uit vier afwijzingen zou kunnen worden getrokken, kan daaruit in ieder geval niet worden afgeleid dat het een vrijwel onmogelijke opgave is om buiten de financiële branche betaalde werkzaamheden te verrichten. Dat de man in onvermogen verkeert om in eigen levensonderhoud te voorzien, is dan ook niet gebleken zodat zijn verzoek om partneralimentatie wordt afgewezen.

Opname afspraken Het verzoek van partijen om de in het document “Afspraken [de vrouw] / [de man] tijdens mondelinge behandeling en nadien (in afwijking of aanvulling op afspraken eerder gemaakt en toegezonden aan de rechtbank op 4 juni 2025)” op te nemen in deze beschikking, kan als op de wet gegrond worden toegewezen.

Inboedels woningen Zuid-Afrika en Portugal De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling met instemming van partijen een beslissing gegeven op het geschil over de waarde van de inboedels van deze woningen die aan de vrouw zouden worden toegedeeld.

De rechtbank heeft ten aanzien van de inboedel van de woning in Zuid-Afrika bepaald dat de vrouw aan de man € 2.000 dient te betalen. Dat bedrag is de helft van de waarde van de wijn (€ 500), de tafel (€ 500), het schilderij (€ 1.500) en de rest van de inboedel (€ 1.500).

Ten aanzien van de waarde van de inboedel van de woning in Portugal heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw aan de man € 1.670 dient te betalen, zijnde de helft van de € 3.340 waarbij de eikenhouten boekenkast is inbegrepen.

De rechtbank begrijpt dat de tussen partijen gemaakte afspraken hiermee in overeenstemming zijn. Nu deze afspraken worden opgenomen in deze beschikking, kan opname van deze beslissing in het dictum achterwege blijven.

Beslissing

De rechtbank:

spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, gehuwd op [datum] 2005 te [plaats] ;

neemt op de tussen partijen getroffen onderlinge regelingen, zoals neergelegd in het (in kopie) aan deze beschikking gehechte document “Afspraken [de vrouw] / [de man] tijdens mondelinge behandeling en nadien (in afwijking of aanvulling op afspraken eerder gemaakt en toegezonden aan de rechtbank op 4 juni 2025)”, en verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders verzochte.

Rieck/Lettmaier, Ausländisches Familienrecht, Portugal, Beck-online databank, stand per 27 oktober 2024. Zie ook: Tribunal da Relação de Lisboa van 12 oktober 2017, Az. 3070/12.5TBBRR-2.

Tribunal da Relação de Lisboa van 7 december 2021, 869/ 19.5T8SXL.L1-7. Tribunal de Lisboa van 20 december 2018, 512/09.OTBCSC.L1.

Ibid.

Rieck/Lettmaier, Ausländisches Familienrecht, Portugal, Beck-online databank, stand per 27 oktober 2024.

Ibid.

Tribunal da Relação de Coimbra, 14 december 2020, 487/18.5T8CLD.C1.

Bergmann/Ferid, Internationales Ehe- und Kindschaftsrecht, Portugal, stand per 1 december 2023.

Rieck/Lettmaier, Ausländisches Familienrecht, Portugal, Beck-online databank, stand per 27 oktober 2024.


Voetnoten

Rieck/Lettmaier, Ausländisches Familienrecht, Portugal, Beck-online databank, stand per 27 oktober 2024. Zie ook: Tribunal da Relação de Lisboa van 12 oktober 2017, Az. 3070/12.5TBBRR-2.

Tribunal da Relação de Lisboa van 7 december 2021, 869/ 19.5T8SXL.L1-7. Tribunal de Lisboa van 20 december 2018, 512/09.OTBCSC.L1.

Ibid.

Rieck/Lettmaier, Ausländisches Familienrecht, Portugal, Beck-online databank, stand per 27 oktober 2024.

Ibid.

Tribunal da Relação de Coimbra, 14 december 2020, 487/18.5T8CLD.C1.

Bergmann/Ferid, Internationales Ehe- und Kindschaftsrecht, Portugal, stand per 1 december 2023.

Rieck/Lettmaier, Ausländisches Familienrecht, Portugal, Beck-online databank, stand per 27 oktober 2024.