Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16223 - Rechtbank Den Haag - 23 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1622323 juli 2025

Uitspraak inhoud

Team Handel

zaak- / rolnummer: C/09/679294 / HA ZA 25-111

Vonnis van 23 juli 2025

in de zaak van

**[de vrouw]**te [woonplaats] , eiseres, hierna te noemen: de vrouw, advocaat: mr. S. Salhi,

tegen

**[de man]**te [woonplaats] , gedaagde, hierna te noemen: de man, advocaat: mr. L.T.C.M. Geurts.

1 Waar gaat deze zaak over?

1.1. Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. De vrouw vordert in deze procedure verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Volgens de vrouw is Nederlands recht van toepassing. Volgens de man is Marokkaans recht van toepassing. De man wenst de verdeling van de woning uit te stellen en verzoekt een andere verdeling dan de vrouw.

2 De procedure

2.1. Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:

  • de dagvaarding van 2 januari 2025 met producties 1 t/m 10;

  • de conclusie van antwoord van 11 maart 2025 met productie 1;

  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling.

2.2. Op 16 juni 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Daarna volgt dit vonnis.

3 De feiten

3.1. Partijen zijn op [datum 1] 1997 met elkaar gehuwd te [plaats 1] in Marokko. Op dat moment had de vrouw zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit. De man had ten tijde van de huwelijkssluiting (alleen) de Marokkaanse nationaliteit.

3.2. Partijen hebben zich binnen zes maanden na de huwelijkssluiting in Nederland gevestigd.

3.3. De man heeft op 6 februari 2003 ook de Nederlandse nationaliteit verkregen.

3.4. Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats 2] (hierna: ‘de woning’).

3.5. Bij beschikking van 1 september 2022 heeft deze rechtbank – voor zover thans van belang – de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Bij beschikking van 14 augustus 2024 heeft het gerechtshof Den Haag de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.

3.6. De echtscheiding is op [datum 2] 2024 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.

3.7. Partijen wonen tot op heden nog allebei in de woning, met hun twee minderjarige kinderen.

4 Het geschil

4.1. De vrouw vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vast stelt en bepaalt dat:

aan de vrouw wordt toegedeeld:

aan de man wordt toegedeeld:

4.2. De vrouw legt daaraan – samengevat – ten grondslag dat sinds 6 februari 2003 sprake is van een gemeenschap van goederen naar Nederlands recht. De gemeenschap is ontbonden door de echtscheiding van partijen en moet worden verdeeld.

4.3. De man voert verweer dat (primair) strekt tot afwijzing van de vorderingen dan wel (subsidiair) tot een andere verdeling. Hij voert aan dat Marokkaans recht van toepassing is zodat geen gemeenschap van goederen is ontstaan. De echtscheiding en de gevolgen daarvan zouden in Marokko moeten worden beoordeeld. Hij is het er ook niet mee eens dat het huis wordt verkocht; hij wil er zelf blijven wonen met de beide minderjarige kinderen. De man wil verder dat de auto met kenteken [kenteken 3] aan hem wordt toegedeeld.

4.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5 De beoordeling

De Nederlandse rechter is bevoegd

5.1. Het verzoek tot echtscheiding van partijen is in 2021 aanhangig gemaakt bij de Nederlandse rechter. De Nederlandse rechter was bevoegd in die procedure en heeft de echtscheiding uitgesproken. Dat betekent dat Nederlandse rechter ook bevoegd is om te oordelen over de vordering tot verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Voor zover de man meent dat niet de Nederlandse rechter, maar de rechter in Marokko over het geschil moet oordelen, gaat dat verweer dus niet op.

Nederlands recht is van toepassing

5.2. Het Haags Huwelijksvermogensverdrag van 14 maart 1978, Trb. 1988, 130 (hierna: het Verdrag) is van toepassing op het huwelijksvermogensregime van partijen, omdat partijen op [datum 1] 1997 met elkaar zijn gehuwd te [plaats 1] , Marokko.

5.3. Partijen hebben geen rechtskeuze gemaakt op het moment van de huwelijkssluiting. Als partijen een gemeenschappelijke nationaliteit hebben op het moment van de huwelijkssluiting, is die nationaliteit – uitzonderingen daargelaten – doorslaggevend voor het toepasselijke recht op de afwikkeling van het huwelijksvermogen. Dit volgt uit artikel 4 lid 2 van het Verdrag.

5.4. Ten tijde van de huwelijkssluiting had de vrouw de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit en de man (alleen) de Marokkaanse. Dit betekent dat partijen op het moment van de huwelijkssluiting een gemeenschappelijke nationaliteit hadden: de Marokkaanse nationaliteit. Een uitzondering zoals genoemd in artikel 4 lid 2 van het Verdrag is niet van toepassing. Daarom is op het huwelijksvermogen vanaf de huwelijkssluiting, dus vanaf [datum 1] 1997, Marokkaans recht van toepassing.

5.5. Dat veranderde toen de man op 6 februari 2003 de Nederlandse nationaliteit kreeg. De vrouw had al langer de Nederlandse nationaliteit en partijen woonden al geruime tijd in Nederland. Vanaf 6 februari 2003 is daarom op grond van artikel 7 van het Verdrag Nederlands recht van toepassing (vanwege het zogenoemde ‘wagonstelsel’). Tussen partijen geldt daarom een algehele gemeenschap van goederen vanaf 6 februari 2003.

5.6. Het uitgangspunt is dan dat de ontbonden huwelijksgemeenschap (op grond van artikel 1:100 BW (zoals dat gold tot 1 januari 2018)) bij helfte tussen de echtgenoten moet worden verdeeld.

Peildatum

5.7. Voor de omvang en samenstelling van de ontbonden huwelijksgemeenschap geldt als peildatum de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding, te weten 28 mei 2021. Voor de waardering geldt – voor zover partijen niet anders overeenkomen dan wel de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich brengen – de datum van feitelijke verdeling als peildatum.

Omvang van de huwelijksgemeenschap

5.8. Partijen hebben aangedragen dat de volgende vermogensbestanddelen en schulden tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoren en na 6 februari 2003 zijn verkregen respectievelijk ontstaan:

De woning en spaarpolis bij Argenta

5.9. De man heeft in de conclusie van antwoord voorgesteld dat de woning niet wordt verdeeld en dat hem – anders dan de vrouw voorstelt – de auto met kenteken [kenteken 1] en de snorfiets worden toegedeeld. De andere auto’s kunnen naar de vrouw en verder is hij het met haar voorstel eens.

5.10. Tijdens de zitting zijn partijen het eens geworden over de woning. Beide partijen hebben aangegeven dat zij niet in staat (zullen) zijn om de ander uit te kopen. Zij willen daarom dat de woning over één jaar aan een derde wordt verkocht en dat de overwaarde vervolgens gelijkelijk wordt verdeeld tussen partijen. Daarbij gaan partijen ervan uit dat de spaarpolis bij Argenta doorloopt en in mindering strekt op de hypothecaire schuld, en dus te zijner tijd aan beide partijen ten goede komt.

De inboedel

5.11. Partijen zijn het erover eens dat de inboedel geen bijzondere waarde vertegenwoordigt en dat zij de inboedelgoederen in onderling overleg zullen verdelen zodra de vrouw andere woonruimte heeft gevonden.

Bankrekeningen/-saldi

5.12. Tussen partijen is niet in geschil dat de saldi op hun bankrekeningen op 28 mei 2021 bij helfte moeten worden verdeeld. Partijen hebben ter zitting aangegeven dat zij ieder een spaarrekening en een betaalrekening bij ING hebben en een bankrekening in Marokko aanhouden. Volgens partijen was er een positief saldo, maar om welke bedragen het gaat is niet bekend. Zij moeten dat nog opvragen. Tijdens de zitting is afgesproken dat zij dat elk zo snel mogelijk zullen doen voor hun eigen rekeningen en dat zij de ander daarover zullen informeren, met rekeningafschriften.

De auto’s

5.13. Partijen zijn het erover eens dat de auto met kenteken [kenteken 2] (hierna: de Peugeot) en de auto met kenteken [kenteken 3] (hierna: de Smart) vrijwel geen waarde meer vertegenwoordigen. De man wenst de Smart te blijven gebruiken en de vrouw heeft daartegen geen bezwaar. Aan de man wordt daarom de Smart toegedeeld, terwijl de Peugeot aan de vrouw wordt toegedeeld. De vrouw zal de autoverzekering van de Smart na overleg met de man opzeggen.

5.14. Tijdens de mondelinge behandeling kwam naar voren dat de auto met kenteken [kenteken 1] (hierna: de VW Golf) na de peildatum is gekocht en in eigendom verkregen door de man. De VW Golf valt daarom buiten de gemeenschap en is van de man. Partijen kunnen zelf afspraken maken over de VW Golf, maar dit staat los van de verdeling van de gemeenschap.

De elektrische snorfiets

5.15. De elektrische snorfiets is ongeveer tien jaar geleden aangeschaft en vertegenwoordigt volgens partijen momenteel een waarde van € 300. De snorfiets wordt met instemming van partijen aan de vrouw toegedeeld, waarbij de vrouw € 150 aan de man moet vergoeden.

De vorderingen op derden

5.16. Partijen hebben tijdens het huwelijk bedragen uitgeleend aan familieleden van de man. Het betreft een lening van € 10.000 en een lening van € 2.000. De geleende bedragen zijn (deels) terugbetaald aan de man. Voor zover nog niet is betaald worden de vorderingen aan de man toegedeeld. Hij moet hij de vrouw de helft van € 12.000 vergoeden.

Overig

5.17. Partijen hebben tijdens de zitting nog afgesproken dat zij, zolang zij samen in de woning wonen, ieder de helft van de woonlasten zullen betalen en bij helfte zullen bijdragen aan de overige kosten van de huishouding. Vanaf het moment dat partijen niet meer samenwonen in de woning, maar de man daar nog wel woont, zal de man alle daaraan verbonden woonlasten voor zijn rekening nemen.

5.18. Verder zijn partijen ter zitting overeengekomen dat de vrouw de echtscheiding in Marokko in gang zal zetten en alle daartoe benodigde stappen zal ondernemen. Proceskosten

5.19. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6 De beslissing

De rechtbank

6.1. stelt de (wijze van) verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen als volgt vast:

6.1.1. de woning wordt over een jaar te koop gezet en verkocht; de verkoopopbrengst wordt, na aflossing van de hypothecaire schuld (waarop de spaarpolis in mindering strekt) en de kosten van de makelaar en de notaris, bij helfte gedeeld;

6.1.2. de inboedel wordt in onderling overleg bij helfte verdeeld tussen de man en de vrouw zodra de vrouw andere woonruimte gaat betrekken;

6.1.3. aan de man worden toegedeeld:

 de (saldi op de) bankrekeningen die op zijn naam staan, onder de verplichting om aan de vrouw te betalen de helft van wat op 28 mei 2021 op die rekeningen stond;  de auto met kenteken [kenteken 3] (de Smart);  de (resterende) vorderingen op familieleden vanwege geldleningen van € 10.000 en € 2.000, onder de verplichting om aan de vrouw de helft van de waarde te vergoeden, te weten € 6.000;

6.1.4. aan de vrouw worden toegedeeld:

de elektrische snorfiets, onder de verplichting om de man de helft van de waarde te vergoeden, te weten € 150;

6.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

6.3. compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

6.4. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.

3556