ECLI:NL:RBDHA:2025:16047 - Rechtbank Den Haag - 27 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/654300 / KG ZA 23-811
Vonnis in kort geding van 27 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V. te [plaats] , eiseres, hierna te noemen: [eiseres] , advocaat: mr. J.E. Mascini,
tegen
MULTIPLE PRODUCTS B.V. te Hoogerheide, gedaagde, hierna te noemen: MP, advocaat: voorheen mrs. H.W. van der Kaaij en S. Tigu, thans mr. R. van der Lugt.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding van 6 oktober 2023;
-
de conclusie van antwoord van 20 november 2023 met producties GP01 t/m GP04;
-
de brief van [eiseres] van 21 november 2023 met als bijlage producties EP01 t/m EP23;
-
de brief van MP van 22 november 2023 met als bijlage producties GP05 t/m GP14; - de op 23 november 2023 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd;
-
de onttrekking van mrs. Van der Kaaij en Tigu als advocaat van MP op 16 april 2025;
-
de stelbrief van 24 juli 2025 waarmee mr. Van der Lugt zich stelt als de advocaat van MP.
1.2. Op de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter een voorlopig oordeel gegeven. Daarna zijn partijen in de gelegenheid gesteld om in onderling overleg tot een oplossing van hun geschil te komen. De zaak is daartoe verschillende malen aangehouden. Op 25 juli 2025 respectievelijk 13 augustus 2025 hebben partijen verzocht om vonnis te wijzen, waarna de vonnisdatum nader is bepaald op vandaag.
2 De feiten
2.1. [eiseres] is een Nederlandse onderneming die zich bezig houdt met de ontwikkeling, productie en verhandeling van voorgerold sigarettenpapier en aanverwante artikelen.
2.2. [eiseres] is houdster van de volgende merkregistraties (hierna: de [eiseres] -merken):
-
het op 2 december 2021 aangevraagde en op 9 maart 2023 onder nummer 018613767 ingeschreven Unie-woordmerk ‘THE ORIGINAL CONES’;
-
het op 20 juli 2016 onder nummer 1336398 gedeponeerde en op 5 oktober 2016 ingeschreven Benelux-woord/beeldmerk:
-
het op 5 oktober 2016 onder nummer 1341165 ingeschreven internationale woord/beeldmerk met gelding in onder andere de Europese Unie:
De [eiseres] -merken zijn onder meer ingeschreven voor waren in de klasse 34 (waaronder ‘articles for use with tobacco; cigarette paper; cigarette tubes; cigarette cases; smokers’ articles’en‘tobacco containers and humidors’).
2.3. [eiseres] is houdster van de volgende modelregistraties (hierna: de [eiseres] -modellen):
-
het op 22 januari 2008 onder nummer 000863519-0001 ingeschreven Uniemodel:
-
het op 11 juli 2008 onder nummer 000968664-0001 ingeschreven Uniemodel:
2.4. [eiseres] verkoopt in haar webshop en via wederverkopers ‘cones’, de Engelse term voor jointhulzen, die worden geleverd in een ‘cones-vormige’ verpakking die is vormgegeven volgens de [eiseres] -modellen. Op het voorgerolde sigarettenpapier en op de verpakkingen zijn de [eiseres] -merken aangebracht. Ter illustratie zijn hieronder afbeeldingen weergegeven van de producten en het verpakkingsmateriaal:
2.5. MP is een Nederlandse onderneming die zich bezighoudt met de import, export en groothandel in voedings- en genotmiddelen. MP biedt op diverse websites (waaronder www.multipleproducts.nl) voorgerold vloeipapier (‘cones’) in de Jumbo-lijn aan onder gebruikmaking van het teken ‘Original Dutch Cones’. De cones worden te koop aangeboden en verkocht in een ‘cones-vormige’ verpakking waarop het teken ‘Original Dutch Cones’ staat, zoals te zien is op onderstaande afbeeldingen:
2.6. Tussen [eiseres] en MP heeft jarenlang een distributierelatie bestaan. Die relatie is in 2021 beëindigd.
2.7. Bij brief van 10 januari 2022 heeft [eiseres] MP gesommeerd de merk- en modelinbreuk te staken, opgave van informatie te doen en haar voorraad te vernietigen.
2.8. Bij brief van 31 januari 2022 heeft MP de merk- en modelinbreuk betwist.
2.9. Bij brief van 9 maart 2022 heeft [eiseres] gereageerd op de brief van MP.
2.10. Bij brief van 25 mei 2022 heeft MP gereageerd op de brief van [eiseres] en toegezegd het gebruik van de vermeend inbreukmakende verpakking uit te faseren en over te gaan op een nieuwe (zeshoekige) verpakking die geen inbreuk maakt op het modelrecht van [eiseres] .
2.11. Bij e-mail van 14 juni 2022 heeft [eiseres] gereageerd op de brief van MP. Bij e-mails van 27 juli 2022 en 18 augustus 2022 heeft [eiseres] MP gerappelleerd omdat MP niet reageerde op haar e-mail van 14 juni 2022.
2.12. Bij brief van 27 januari 2023 heeft (de opvolgende advocaat van) [eiseres] MP nogmaals gesommeerd de inbreuk te staken.
2.13. Bij brief van 14 februari 2023 heeft MP gereageerd op de brief van [eiseres] en aangegeven inmiddels te zijn overgestapt op haar nieuwe verpakking.
2.14. Bij e-mail van 17 augustus 2023 heeft [eiseres] MP nogmaals gesommeerd de inbreuk te staken onder toezending van een conceptdagvaarding in kort geding. Op 6 oktober 2023 is de dagvaarding betekend.
3 Het geschil
3.1. [eiseres] vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. MP verbiedt inbreuk te maken op de [eiseres] -merken in de Europese Unie, althans de Benelux, waaronder het (doen) produceren, in voorraad houden, importeren, aanbieden, verkopen, leveren of anderszins verhandelen van de inbreukmakende cones; II. MP verbiedt inbreuk te maken op de [eiseres] -modellen in de Europese Unie, waaronder het (doen) vervaardigen, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren, gebruiken of voor deze doeleinden in voorraad hebben van de inbreukmakende cones; III. MP beveelt tot terugroeping en vernietiging van al het (promotie)materiaal waarop/waarin de inbreukmakende cones, het teken ‘Original Dutch Cones’ en/of de [eiseres] -modellen zijn afgebeeld en/of gebruikt, op kosten van MP en in het bijzijn van een deurwaarder; IV. MP beveelt tot het plaatsen van een rectificatie op haar website, Facebook-account en ieder ander medium waarop MP zich schuldig heeft gemaakt aan inbreuk; V. MP beveelt tot opgave van de contactgegevens van de professionele afnemers van de inbreukmakende cones; VI. MP veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding van het onder I t/m V gevorderde, met een maximum van € 250,000,-; VII. de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv bepaalt op zes maanden; VIII. MP veroordeelt in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, vermeerderd met de nakosten en wettelijke rente.
3.2. [eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat MP inbreuk maakt op de [eiseres] -merken en de [eiseres] -modellen door voorgerold vloeipapierproducten (cones) te ontwikkelen, produceren, aan te bieden en/of te verkopen in verpakkingsmateriaal waarop het teken ‘ORIGINAL DUTCH CONES’ is afgebeeld en waarvan het uiterlijk een (nagenoeg) identieke vormgeving heeft als de [eiseres] -modellen. MP maakt hiermee inbreuk op de [eiseres] -merken in de zin van artikel 2.20 lid 2 aanhef en sub b en c BVIE
3.3. MP voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiseres] in de volledige proceskosten in de zin van artikel 1019h Rv. MP voert onder meer aan dat het [eiseres] evident ontbreekt aan enig spoedeisend belang.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
Spoedeisend belang
4.1. De vraag of een eisende partij in kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen dient beantwoord te worden aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat het spoedeisend belang in beginsel is gegeven zolang de gestelde inbreuk of het gestelde onrechtmatig handelen voortduurt. Indien daartegen echter onvoldoende voortvarend is opgetreden, kan dit een aanwijzing zijn dat het belang van de eisende partij kennelijk geen voorlopige maatregel vergt. Dit hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.2. Naar voorlopig oordeel slaagt het verweer van MP dat [eiseres] geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Daartoe is het navolgende redengevend. [eiseres] heeft MP op 10 januari 2022 voor het eerst een sommatiebrief heeft gestuurd waarin zij heeft verzocht de vermeende inbreuk te staken. Pas op 6 oktober 2023 heeft zij MP gedagvaard in onderhavig kort geding. In de tussenliggende periode van een jaar en 10 maanden heeft [eiseres] niet, althans onvoldoende voortvarend, opgetreden tegen de vermeende inbreuk. [eiseres] heeft betoogd dat zij in deze periode heeft geprobeerd om met MP tot een minnelijke regeling te komen, waarbij MP steeds heeft toegezegd met een nieuwe vormgeving van haar verpakking te komen en dat [eiseres] dit heeft afgewacht.
4.3. De voorzieningenrechter leidt uit de overgelegde correspondentie af dat partijen na de eerste sommatie in januari 2022 aanvankelijk regelmatig met elkaar communiceerden, maar dat [eiseres] daarna twee grote tussenpozen (van 25 mei 2022 tot 27 januari 2023 en van 14 februari 2023 tot 17 augustus 2023) heeft laten ontstaan waarin MP niet reageerde en [eiseres] niet heeft opgetreden tegen de vermeende inbreuk. Vervolgens heeft [eiseres] pas op 6 oktober 2023 (weer twee maanden later) MP gedagvaard in onderhavig kort geding. [eiseres] heeft geen steekhoudende verklaring gegeven waarom zij weinig voortvarend is geweest met het ondernemen van juridische acties. Onder deze omstandigheden zijn de belangen van [eiseres] om nu in te grijpen in kort geding, naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende spoedeisend, Daar komt nog bij dat de zaak na de mondelinge behandeling van 23 november 2023 is aangehouden voor schikkingsonderhandelingen tussen partijen, hetgeen kennelijk niet gelukt is en waarna partijen – weer een jaar en 10 maanden later – thans hebben gevraagd om vonnis te wijzen. Ook onder die omstandigheden kan niet geoordeeld worden dat [eiseres] nog een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De vorderingen worden dan ook afgewezen.
Proceskosten
4.4. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van MP. MP maakt aanspraak op vergoeding van haar volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv en heeft een specificatie van haar advocaatkosten tot een totaalbedrag van € 20.338,- (excl. BTW) overgelegd. Om de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Onderhavige zaak valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onder de categorie ‘eenvoudig kort geding’ met een maximumtarief van € 6.000,-. Dit betekent dat een bedrag van € 6.000,- aan advocaatkosten zal worden toegekend. Dit bedrag wordt vermeerderd met het griffierecht van € 676,- waarmee het totaalbedrag uitkomt op € 6.676,-.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af;
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten aan de zijde van MP, tot op heden begroot op € 6.676,- en verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.Th. van Walderveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.M.N. van Limpt-Schrover, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.
Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendomsrechten (merken en tekeningen of modellen)
Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk
Verordening (EU) 2024/2822 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2024 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 6/2002 van de raad betreffende Gemeenschapsmodellen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2246/2002 van de Commissie.