Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:15886 - Rechtbank Den Haag - 22 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1588622 augustus 2025

Rechtsgebieden

BestuursrechtBestuursprocesrecht

Uitspraak inhoud

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 25/4682

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, verweerder.

Inleiding

  1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres wegens het uitblijven van een besluit.

1.1. Eiseres heeft een geschil met de gemeente Nieuwkoop in het kader van de specifieke uitkeringen (SPUK) in verband met de hersteloperatie Toeslagen. Het bericht door eiseres aan de rechtbank van 7 juli 2025 is aangemerkt als een beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen door verweerder.

1.2. Verweerder heeft op 4 augustus 2025 schriftelijk een reactie gegeven. De rechtbank heeft eiseres gevraagd of zij hierin aanleiding ziet om het beroep in te trekken. Op 13 augustus 2025 heeft eiseres laten weten dat zij deze zaak en de zaak bekend onder nummer 25/4870 wil aanhouden in verband met een poging om door middel van gesprekken of mediation met de gemeente tot een oplossing voor het geschil te komen.

1.3. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting.[1]

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader 2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) griffierecht betalen. De griffier stelt op grond van artikel 8:41, vierde en vijfde lid, van de Awb een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als eiseres een geldige reden heeft waarom zij het griffierecht niet (op tijd) heeft betaald. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.

2.1. Beoordeeld moet worden of aan het niet (op tijd en/of volledig) betalen van het griffierecht omstandigheden ten grondslag hebben gelegen op grond waarvan moet worden geoordeeld dat eiseres ter zake niet in verzuim is geweest.

Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?

2.2. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 31 juli 2025 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 7 augustus 2025 om 12:22 uur is afgehaald en dat voor ontvangst is getekend. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.

Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?

2.3. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie

  1. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van den Nieuwendijk, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2025.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.


Voetnoten

Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.