ECLI:NL:RBDHA:2025:15495 - Rechtbank Den Haag - 31 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team Familie
zaaknummer / rekestnummer: C/09/682360 / FA RK 25-2196
Beschikking d.d. 31 juli 2025 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de man] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen de man, advocaat mr. C.H. Remmelink, gevestigd te Zoetermeer,
tegen
[de vrouw] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen de vrouw.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het verzoekschrift van de man, ingekomen op 25 maart 2025;
-
het betekeningsexploot;
-
verschillende uitstelverzoeken;
-
het F9-formulier van 27 mei 2025 van de man, met bijlage.
1.2. Binnen de daarvoor gestelde termijn is door de vrouw geen verweerschrift ingediend.
2 De beoordeling
2.1. Partijen zijn met elkaar gehuwd op [dag] 1991 te [plaats] , Iran. Partijen hebben de Iraanse en de Nederlandse nationaliteit.
2.2. Ontbreken huwelijksakte
2.2.1. Op grond van artikel 815 , vijfde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de overlegging van een afschrift of uittreksel van de huwelijksakte een processuele eis bij een verzoek tot echtscheiding. Indien een afschrift of uittreksel van een huwelijksakte redelijkerwijs niet kan worden overgelegd, kan volgens het zesde lid van voornoemd wetsartikel worden volstaan met overlegging van andere bewijsstukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling door de rechter.
2.2.2. De man heeft geen authentiek afschrift van de huwelijksakte overgelegd. Gebleken is dat de huwelijksakte niet is ingeschreven in het huwelijksregister in Den Haag. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat dit afschrift redelijkerwijs niet kan worden overgelegd, nu partijen als vluchteling naar Nederland zijn gekomen en geen originele huwelijksakte tot hun beschikking hadden. Blijkens het door de man overgelegde rapport van eerste gehoor bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hebben partijen verklaard dat zij met elkaar zijn getrouwd op [dag] 1991 in [plaats] . Ook in de Basisregistratie Personen is opgenomen dat partijen met elkaar gehuwd zijn op [dag] 1991 in [plaats] . Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het niet mogelijk is de huwelijksakte over te leggen. Het huwelijk is daarmee genoegzaam aangetoond en de man is ontvankelijk in het verzoek tot echtscheiding.
2.3. Scheiding
2.3.1. De man heeft verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Hij heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.3.2. Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift beide partijen in ieder geval de Nederlandse nationaliteit bezaten, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.
2.3.3. Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
2.3.4. Het verzoek tot echtscheiding zal, als niet weersproken en op de wet gegrond, worden toegewezen.
2.3.5. De wet staat niet toe de echtscheiding uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De rechtbank wijst het verzoek daartoe dan ook af.
3 De beslissing
De rechtbank:
3.1. spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [plaats] , Iran op [dag] 1991;
3.2. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.P. Bas op 31 juli 2025.