ECLI:NL:RBDHA:2025:15199 - Rechtbank Den Haag - 15 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.36661
(gemachtigde: mr. G.A. Dorsman),
en
Procesverloop
Verweerder heeft op 23 juni 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vw
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
Verweerder heeft op 11 augustus 2025 een reactie op de beroepsgronden ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 12 augustus 2025.
Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2003 en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 3 juli 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 2 juli 2025, rechtmatig was.
4. Eiser voert aan dat hij zijn asielverzoek van 23 juni 2025 heeft ingetrokken en dat van een grondslagwijziging van de maatregel van bewaring niet is gebleken. Daarnaast ontbreken de stukken van de afdoening van eisers asielaanvraag en daarom kan niet worden vastgesteld of tijdig een verlengingsbesluit is genomen.
5. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding om de maatregel van bewaring onrechtmatig te achten. Verweerder heeft in zijn brief van 11 augustus 2025 overwogen dat verweerder niet bekend is met eisers wens om zijn asielaanvraag van 23 juni 2025 in te trekken en dat ook niet is gebleken dat de asielaanvraag is ingetrokken. Dat eiser zijn asielaanvraag heeft ingetrokken, blijkt ook geenszins uit het digitale dossier. Uit de toelichting van verweerder in zijn brief van 11 augustus 2025 blijkt juist dat eiser rechtsmiddelen heeft aangewend tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag bij besluit van 15 juli 2025. Er heeft dan ook geen grondslagwijziging hoeven plaatsvinden.
6. Verder heeft verweerder in het digitale dossier het besluit van 15 juli 2025 op de asielaanvraag van eiser van 23 juni 2025 geüpload. Uit dit besluit blijkt dat de asielaanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast heeft verweerder de vreemdelingenbewaring met ten hoogste drie maanden verlengd op grond van artikel 59b, derde lid, van de Vw, omdat er nog onderzoek nodig is naar eisers identiteit en nationaliteit. De beroepsgrond dat niet kan worden vastgesteld of tijdig een verlengingsbesluit is genomen, slaagt dan ook niet.
7. Ook met inachtneming van de ambtshalve toets ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de te beoordelen periode op enig moment onrechtmatig was.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart het beroep ongegrond;
-
wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 15 augustus 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Vreemdelingenwet 2000.
Zaaknummer NL25.28003.