ECLI:NL:RBDHA:2025:14064 - Rechtbank Den Haag - 28 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.31335
(gemachtigde: mr. J.G. Wiebes),
en
(gemachtigde: mr. J. Kaikai).
1. Deze uitspraak gaat over de maatregel van bewaring die de minister aan eiser heeft opgelegd. Eiser is het daar niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Mede aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of de minister de maatregel van bewaring mocht opleggen.
Procesverloop
2. De minister heeft op 12 juli 2025 de maatregel van bewaring aan eiser opgelegd.
2.1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
2.2. De rechtbank heeft het beroep op 22 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser (beiden via een beeldverbinding), en de gemachtigde van de minister.
Beoordeling door de rechtbank
Was de aanhouding van eiser verkapt vreemdelingenrechtelijk?
3. Eiser betoogt dat het ervoor moet worden gehouden dat zijn aanhouding verkapt vreemdelingenrechtelijk was, omdat uit het proces-verbaal van bevindingen onvoldoende volgt wat de strafrechtelijke aanleiding was om eiser aan te spreken en om een identiteitsbewijs te vragen.
3.1. Dit betoog slaagt niet. De minister wijst er terecht op dat uit het proces-verbaal van bevindingen voldoende strafrechtelijke aanleiding blijkt om eiser naar zijn legitimatiebewijs te vragen en hem vervolgens aan te houden. Uit het proces-verbaal van bevindingen volgt dat de verbalisanten het opmerkelijk vonden dat iemand bij een temperatuur van ongeveer 25 graden een balaclava
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
4. Los van de door eiser aangevoerde beroepsgronden, ziet de rechtbank in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de maatregel van bewaring in stand blijft. Daarom wijst de rechtbank ook het verzoek van eiser om schadevergoeding af. De minister hoeft de proceskosten van eiser niet te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Deze maatregel van bewaring is gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Dat staat in artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000.
Eiser wijst op ABRvS 28 september 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB5258 en ABRvS 10 maart 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AT2574, RV 2005/61.
Dat is een soort bivakmuts.
Zie bijvoorbeeld ABRvS 8 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2400, r.o. 1.
Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.