ECLI:NL:RBDHA:2025:13846 - Rechtbank Den Haag - 24 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 24/20932
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S. Karkache),
en
Procesverloop
Op 16 oktober 2024 is aan eiser mondeling een sticker met arbeidsaantekening geweigerd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 26 november 2024 (bestreden besluit) is het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb
Overwegingen
-
Van de indiener van het beroepschrift wordt door de griffier een griffierecht geheven op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb.
-
Op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb wordt het beroep door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
[2] -
Het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) heeft namens de griffier de gemachtigde van eiser op 11 april 2025 schriftelijk op de hoogte gesteld van de verplichting tot het betalen van griffierecht binnen vier weken na verzending van dit bericht. Aldus is vastgesteld dat eiser in verzuim is. Op 12 mei 2025 heeft het LDCR op verzoek van de griffier aangetekend een herinneringsnota verstuurd met het verzoek tot betaling van het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief. Uit informatie van PostNL blijkt dat is getekend voor de ontvangst van de aangetekende brief.
-
De rechtbank stelt vast dat het griffierecht niet is betaald. Niet is gebleken dat het verzuim niet aan eiser valt toe te rekenen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
-
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 24 juli 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 8:41,vierde, vijfde en zesde lid, van de Awb.