ECLI:NL:RBDHA:2025:13054 - Rechtbank Den Haag - 16 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.1905 en NL25.1907
**[naam eiseres] ,**V-nummer: [V-nummer 2] , eiseres Samen: eisers (gemachtigde: mr. D.H. Yabasun),
en
(gemachtigde: [persoon A] ).
- Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvragen van eisers als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000
[1] . Eisers zijn het hier niet mee eens. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvragen.
Procesverloop
- Eisers hebben op 14 januari 2025 aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Zij hebben de Turkse nationaliteit en zijn geboren op respectievelijk 18 juni 1993 en 23 februari 1995. Verweerder heeft met de bestreden besluiten van 13 januari 2025 deze aanvragen in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
2.1. Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
2.2. De rechtbank heeft de beroepen op 1 mei 2025 samen met de verzoeken om een voorlopige voorziening hangende deze beroepen (zaken NL25.1906 en NL25.1908), op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, T. Centinkaya als tolk en de gemachtigde van verweerder.
Overwegingen
Het asielrelaas
- Eisers leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. Eisers hebben verklaard dat zij hebben te vrezen voor de neef van eiser omdat eiseres christelijk is en de familie van eiser islamitisch. Eisers zijn na een kerkbezoek aangevallen door radicaal islamitische personen en de neef van eiser, [persoon B] is hiervoor verantwoordelijk. Zij zijn hierdoor niet meer veilig in Turkije. Eiser heeft tevens verklaard dat hij atheïst is.
De bestreden besluiten
- De asielrelazen van eisers bevatten volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen met de neef, [persoon B] en de aanval bij de kerk in Antalya. Daarnaast gelden voor eiser nog de volgende relevante elementen:
- bekering tot het atheïsme;
- de politieke overtuiging en de daaruit voortvloeiende problemen. Voor eiseres geldt ook het volgende relevante element:
- problemen vanwege haar christelijk geloof.
4.1. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. Ook acht verweerder de bekering tot het atheïsme van eiser, de politieke overtuiging en de daaruit voortvloeiende problemen van eiser en de problemen vanwege het christelijk geloof van eiseres geloofwaardig. Verweerder acht de problemen met de neef van eiser en de aanval bij de kerk in Antalya deels geloofwaardig.
4.2. Verweerder heeft niet geloofwaardig geacht dat de neef eiser heeft uitgescholden en hem in 2019/2020 tijdens een bezoek aan zijn tante heeft aangevallen. Verweerder heeft wel geloofwaardig geacht dat eiseres en haar moeder bij een kerk in Antalya zijn aangevallen door moslims maar acht het niet geloofwaardig dat de neef hiervoor verantwoordelijk is. Ook is het volgens verweerder ongeloofwaardig dat [persoon B] lid is van een radicaliserende beweging zoals IS of Hezbollah.
4.3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit de verklaringen van eisers niet blijkt dat zij gegronde vrees voor vervolging hebben of bij terugkeer naar Turkije een reëel risico op ernstige schade lopen en concludeert daarom dat de asielaanvragen ongegrond zijn.
Beoordeling door de rechtbank
Betrokkenheid van de neef van eiser bij de aanval 5. Eisers zijn van mening dat de bestreden besluiten onzorgvuldig zijn voorbereid en ondeugdelijk zijn gemotiveerd. Zij stellen dat verweerder ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij onsamenhangend hebben verklaard over de betrokkenheid van de neef van eiser bij de aanval bij de kerk in Antalya. Bovendien heeft verweerder bij de beoordeling de overgelegde whatsapp-berichten niet meegewogen, terwijl hieruit blijkt dat de neef het op eisers heeft voorzien. Verder hebben zij onderbouwd waarom het aannemelijk is dat de neef lid is van een radicale organisatie. Eisers verwijzen hierbij naar het UNHCR handboek waaruit blijkt dat indien niet alle verklaringen te bewijzen zijn, maar het verhaal van de aanvrager geloofwaardig voorkomt en er geen goede reden is om het tegendeel aan te nemen, aan de vreemdeling het voordeel van de twijfel dient te worden gegeven.
5.1. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de neef van eiser verantwoordelijk is voor de aanval bij de kerk. Eisers hebben verklaard dat zij dit hebben afgeleid uit wat de zus van eiser op de avond van de dag van de aanval aan eisers heeft verteld over een telefoongesprek met de neef dat zij had opgevangen. Ze hoorde dat Antalya werd gezegd en dat ze hebben gezegd dat ze hun verdiende loon zouden krijgen. Gezien de verklaringen van eiser in de door hen in de gronden van beroep aangehaalde passage van het gehoor (“…achtte ik dit veel waarschijnlijker…”, “Ik acht het waarschijnlijker dan 50 of 60 %.” “Ik heb er geen 100% bewijs van…”, “Dus met de gedachte dat hij het kon zijn…” “Ik denk dat hij…”” …dat haar broer mogelijk iets zou doen.”
5.2. De berichten van de ouders van eisers leiden ook niet tot een ander oordeel. De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat dit geen objectieve verklaringen zijn. Bovendien is in het op 13 april 2025 overlegde bericht van de moeder van eiseres gesteld dat vier maanden na het incident bij de kerk en de vlucht van eisers twee mannen, van wie zij één herkende als de neef, naar haar huis zijn gekomen en naar eisers vroegen en fysiek geweld gebruikten terwijl eiseres in haar gehoor heeft verklaard dat haar moeder was geschrokken en dat zij haar om die reden naar Antalya hebben overgeplaatst, maar dat er voor de rest niets is gebeurd
5.3. De stelling dat de neef lid is van een radicaliserende organisatie heeft verweerder eveneens ongeloofwaardig kunnen achten. Daartoe heeft verweerder er op kunnen wijzen dat eiseres hierover enkel heeft verklaard dat zij dit van derden heeft vernomen en dat eiser enkel heeft verklaard dat de neef religieus is, vroeger extremistische uitspraken heeft gedaan en nu mensen ontmoet in de moskee en een lange baard heeft. Eiser weet echter niet om welke groep het gaat en heeft het enkel van familie vernomen.
5.4. Gelet op de summiere verklaringen van eisers over het gestelde lidmaatschap van de neef en de onsamenhangende verklaringen over de betrokkenheid van de neef bij de aanslag volgt de rechtbank eisers niet dat verweerder aan hen het voordeel van de twijfel had moeten worden gegeven. Het is immers aan eisers om hun asielrelaas aannemelijk te maken. en verweerder heeft niet enkel vanwege het ontbreken van bewijsmiddelen geconcludeerd dat de asielrelazen van eisers deels ongeloofwaardig zijn.
5.5. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Zwaarwegendheid 6. Eisers stellen dat steeds meer christenen in Turkije te maken krijgen met discriminatie, waardoor het wel degelijk aannemelijk is dat eisers vanwege hun huwelijk dan wel vanwege het christelijk geloof van eiseres bij terugkeer naar Turkije een reëel risico lopen op ernstige schade in de zin van artikel 3 EVRM. Hiertoe hebben zij onder andere verwezen naar het Algemeen Ambtsbericht Turkije van februari 2025 (het ambtsbericht). Daarnaast wijzen zij er op dat vervolging niet alleen op persoonlijke ervaringen gebaseerd hoeft te worden maar ook op hetgeen bijvoorbeeld vrienden of familie en anderen hebben meegemaakt. Tevens stellen eisers dat verweerder ten onrechte de neef van eiser niet ziet als een actor van vervolging in de zin van artikel 3.37a VV.
6.1. De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat het algemeen bekende informatie betreft die niet ziet over de persoonlijke situatie van eisers. Eisers hebben niet toegelicht waarom de aangehaalde tekst en de artikelen van toepassing zijn op eisers. Verweerder heeft ter zitting mondeling toegelicht dat in Turkije incidenten zijn rond christenen, maar dat deze niet op grote schaal voorkomen en bovendien verschilt het per regio. Verweerder heeft verder aangevoerd dat eisers hun vrees niet baseren op het klimaat in Turkije rond het christelijk geloof, maar op de door hun gestelde incidenten veroorzaakt door de neef van eiser. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op basis van de verklaringen van eiseres kunnen stellen dat de door eiseres ervaren discriminatie onvoldoende is om haar als vluchteling aan te merken. De discriminatie die zij heeft meegemaakt heeft niet een dusdanig ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden opgeleverd dat het voor haar onmogelijk was om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren. De door verweerder ter zitting gemaakte opmerking dat eiseres haar hele leven haar geloof heeft kunnen belijden, ook als kerkganger, is door eisers ter zitting niet weersproken. Uit het ambtsbericht volgt voorts niet dat eisers bij voorkomende problemen als gevolg van het christelijk geloof van eiseres niet de bescherming van de autoriteiten van Turkije kunnen inroepen.
6.2. Voor zover eisers stellen dat de neef van eiser dient te worden aangemerkt als een actor van vervolging in de zin van artikel 3.37a VV, oordeelt de rechtbank dat nu eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de neef van eiser verantwoordelijk is voor de aanslag bij de kerk, dit niet verder wordt besproken.
6.3. Verder overweegt de rechtbank dat de whatsapp-berichten en de overgelegde verklaringen weliswaar bevestigen dat er sprake is van problemen tussen eisers en de neef van eiser, maar verweerder er terecht op heeft gewezen dat eisers bij voorkomende problemen bescherming van de autoriteiten kunnen inroepen. Eiser heeft verklaard dat hij in eerste instantie aangifte wilde doen en daarover ook met een verbalisant heeft gesproken, maar dat hij op advies van zijn vader uiteindelijk geen aangifte heeft gedaan. Hieruit blijkt niet dat er indicaties zijn dat de politie geen aangifte wil opnemen. Ook staat in het proces verbaal van de burgemeester, dat eisers op 13 april 2025 hebben ingebracht, dat er naar aanleiding van gestelde bedreigingen zorgen zijn en dat eiser en zijn vader hierover persoonlijk telefonisch zijn geïnformeerd. Verweerder heeft ter zitting terecht opgemerkt dat ook hieruit niet kan worden geconcludeerd dat de Turkse autoriteiten eisers niet kunnen of willen helpen.
6.4. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
-
De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de afwijzingen van de asielaanvragen in stand blijven.
-
Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers - Taselaar, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Horst - van Dee, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Vreemdelingenwet 2000
Verslag nader gehoor pagina 27 en 28.
Verslag nader gehoor pagina 12
Verslag nader gehoor pagina 18