ECLI:NL:RBDHA:2024:11038 - Rechtbank Den Haag - 16 juli 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.35484
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S.J. Koolen),
en
**de Minister van Asiel en Migratie,**voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Eiser heeft op 10 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 24 mei 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb
Overwegingen
1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 22 maart 2022 een loopbrief ontvangen. Hij heeft op 24 mei 2022 het M35-O formulier ondertekend. Voor zover eiser stelt dat met de afgifte van de loopbrief de beslistermijn op zijn asielaanvraag is aangevangen, is de rechtbank van oordeel dat de beslistermijn voor asielaanvragen zoals bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Vw
3. In artikel 42, eerste lid, van de Vw is bepaald dat verweerder binnen zes maanden op de asielaanvraag moet hebben beslist. In artikel 43, eerste lid, van de Vw is bepaald dat voor bepaalde categorieën vreemdelingen die een asielaanvraag hebben ingediend de termijn als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Vw kan worden verlengd tot ten hoogste 21 maanden, indien naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in het land van herkomst en op grond daarvan redelijkerwijs niet beslist kan worden of de aanvraag op een van de gronden genoemd in artikel 29 van de Vw kan worden ingewilligd.
4. Op grond van het besluitmoratorium van 28 februari 2022
5. Eiser heeft verweerder op 23 augustus 2023 in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dat maakt dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend en niet geldig is. Nu niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 16 juli 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak? Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.
Algemene wet bestuursrecht.
Vreemdelingenwet 2000.
ECLI:NL:RBDHA:2024:2511.
Richtlijn 2013/32/EU.
Kamerbrief van 28 februari 2022 gericht aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk 3873823.
Kamerbrief van 16 maart 2023 gericht aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk 4506368.