Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Verblijf
Afdeling 4. De verblijfsvergunning asiel
Paragraaf 4. De beschikking op de aanvraag
Artikel 43

Artikel 43

Laatste versie

1. Bij besluit van Onze Minister kan voor bepaalde categorieën vreemdelingen die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 hebben ingediend, de termijn, bedoeld in artikel 42, eerste lid, worden verlengd tot ten hoogste eenentwintig maanden, indien naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in het land van herkomst en op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist of de aanvraag op een van de gronden genoemd in artikel 29 kan worden ingewilligd.

2. Indien Onze Minister een besluit neemt als bedoeld in het eerste lid, wordt:

a. ten minste elke zes maanden de situatie in het betreffende land van herkomst beoordeeld; b. binnen een redelijke termijn mededeling van het uitstel en de redenen voor het uitstel gedaan aan de aanvragers; en c. binnen een redelijke termijn mededeling van het uitstel gedaan aan de Europese Commissie.

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:1663 - Raad van State - 23 april 2024

ECLI:NL:RVS:2024:166323 april 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:6098 - Rechtbank Den Haag - 3 januari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:60983 januari 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:4613 - Rechtbank Den Haag - 2 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:46132 april 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:13434 - Rechtbank Den Haag - 21 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1343421 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:12920 - Rechtbank Den Haag - 14 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1292014 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:8145 - Rechtbank Den Haag - 28 mei 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:814528 mei 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:12528 - Rechtbank Den Haag - 9 mei 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:125289 mei 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:4635 - Rechtbank Den Haag - 2 januari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:46352 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:11038 - Rechtbank Den Haag - 16 juli 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1103816 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:7753 - Rechtbank Den Haag - 9 mei 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:77539 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak