Terug naar bibliotheek
Rechtbank Amsterdam
ECLI:NL:RBAMS:2025:7665 - Rechtbank Amsterdam - 15 oktober 2025
Uitspraak
ECLI:NL:RBAMS:2025:7665•15 oktober 2025
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Civiel recht
Zaaknummers: C/13/754661 / HA ZA 24-861 en C/13/763216 / HA ZA 25-113
Vonnis van 15 oktober 2025
in de zaak met zaaknummer C/13/754661 / HA ZA 24-861 (hierna: de hoofdzaak) van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
VISOTEC SPOTKA Z OGRANICZONA ODPOWIEDZIALNOSCIA,
gevestigd te Warschau (Polen),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Visotec,
advocaat: mr. A.F.J. Jacobs,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
advocaat: mr. J.P.M. Borsboom.
en in de zaak met zaaknummer C/13/763216 / HA ZA 25-113 (hierna: de vrijwaringszaak) van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
advocaat: mr. J.P.M. Borsboom,
tegen
[gedaagde sub 2]
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
advocaat: mr. L.G.C.M. de Wit.
1 De procedure
in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het vonnis in incident van 20 november 2024 en de daarin genoemde stukken, - de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties, - de conclusie van antwoord in reconventie, met producties, - het tussenvonnis van 23 april 2025 waarin de mondelinge behandeling is bepaald, - de op 14 juli 2025 binnengekomen akte overlegging producties van [gedaagde sub 1] .
in de vrijwaringszaak
1.2. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 16 december 2024, met producties, - de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties, - de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, met producties, - het tussenvonnis van 23 april 2025 waarin de mondelinge behandeling is bepaald.
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
1.3. Op 22 juli 2025 heeft in beide zaken een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij zijn beide zaken tegelijk behandeld. Van deze mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt. De in dat proces-verbaal genoemde stukken behoren tot de dossiers. Van deze mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt die zich in de dossiers bevinden.
1.4. Daarna is bepaald dat in beide zaken vandaag een vonnis wordt uitgesproken.
2 De feiten
De betrokken partijen
2.1. [gedaagde sub 1] is een aannemingsbedrijf. Zij heeft in opdracht van projectontwikkelaar Dunavast B.V. (hierna: Dunavast) opgetreden als hoofdaannemer bij de realisatie van een foodcourt langs de snelweg A27 te Nieuwegein. [naam 1] is directeur-eigenaar van [gedaagde sub 1] .
2.2. Visotec legt zich toe op onder meer het ontwerpen, ontwikkelen en produceren van bebording, gevelbekleding en lichtreclame. [naam 2] (hierna: [naam 2] ) is als projectmanager verbonden aan Visotec.
2.3. [gedaagde sub 2] is aannemer.
De overeenkomst tussen Visotec en [gedaagde sub 1]
2.4. Op 25 januari 2022 heeft [gedaagde sub 1] met Visotec een onder-aannemingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten op grond waarvan Visotec tegen betaling van een totaalbedrag van € 788.574,00 (exclusief btw) onder meer de gevelbekleding van het foodcourt zou realiseren. Verder bepaalt de overeenkomst onder meer het volgende:
"Omschrijving van de werkzaamheden:
Panneling of the facade and tower; delivery and installation
Oplevertermijn werkzaamheden
22-07-2022
De facturering geschiedt als volgt:
1e termijn: 35% with the order
2e termijn: 25% with the start of the work
3e termijn: 25% at 50% of the work
4e termijn: 10% after installation
5e termijn: 5% at completion
(…)
A. ALGEMEEN
(…)
3.8 Terrein voor Visotec-installatie moet klaar zijn voor Visotec-werk. Ook wanneer de grond om de een of andere reden zacht of niet stabiel is, moet de hoofdaannemer plaat leveren onder steigerconstructie.
(…)
4.1 Visotec werkt met eigen steigers max hoogte 7 m . Voor torensteiger en hoogwerker(s)levering, indien nodig om overeenkomst na te komen is [gedaagde sub 1] verantwoordelijk.
(…)
B. UITVOERING CONTRACT
(…)
9. Aansprakelijkheid
9.1 Visotec is aansprakelijk voor alle directe en indirecte schade die kan ontstaan in verband met de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de Contract.
(…)
D. BEPALINGEN INZAKE DE REALISATIE VAN FOODCOURT NIEWEGEIN
(…)
14. Oplevering
Indien de tussen [gedaagde sub 1] en Visotec gesloten Contract aanneming van werk betreft geldt het volgende:
14.1 Een redelijke termijn voorafgaand aan de dag waarop het werk naar de mening van Visotec voltooid zal zijn, nodigt Visotec [gedaagde sub 1] schriftelijk uit om tot opneming van het werk over te gaan. Deze opneming vindt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht dagen na de hiervoor bedoelde dag plaats. De opneming vindt plaats door [gedaagde sub 1] in aanwezigheid van Visotec en strekt daartoe
te constateren of Visotec aan zijn verplichtingen uit hoofde van de Contract heeft voldaan. De toestand waarin het werk bij opneming verkeert, wordt beschreven in een door [gedaagde sub 1] BV op te maken en door [gedaagde sub 1] en Visotec te ondertekenen proces-verbaal.
14.2. Nadat het werk is opgenomen wordt door [gedaagde sub 1] aan Visotec schriftelijk medegedeeld of het werk wel of niet is goedgekeurd, in het eerste geval met vermelding van eventuele kleine gebreken, in het laatste geval met vermelding van de gebreken die de reden voor onthouding van de goedkeuring zijn. Wordt het werk goedgekeurd, dan wordt als de dag van goedkeuring aangemerkt de dag waarop de
desbetreffende mededeling aan Visotec is verzonden. Visotec is gehouden de in dit lid bedoelde kleine gebreken zo spoedig mogelijk te herstellen.
(…)
G. OVERIGE BEPALINGEN
(…)
21. Geschillen
(…)
21.2 Indien Partijen niet tot een oplossing komen, zullen de geschillen worden berecht door de burgerlijke rechter te Amsterdam."
Start van de bouw van het foodcourt en het werk van Visotec
2.5. Op 1 februari 2022 is de bouw van het foodcourt gestart.
2.6. De bouw van het foodcourt heeft daarna vertraging opgelopen. Door die vertraging kon de in de overeenkomst opgenomen opleverdatum van 22 juli 2022 voor het werk van Visotec, niet worden gehaald. Visotec en [gedaagde sub 1] hebben die opleverdatum in overleg losgelaten.
2.7. In augustus 2022 is Visotec gestart met het bevestigen van gevelbeplating aan het foodcourt.
Het werk en de facturen van [gedaagde sub 2]
2.8. Op enig moment heeft Visotec [gedaagde sub 2] ingeschakeld. [gedaagde sub 2] heeft daarna in opdracht van zowel [gedaagde sub 1] als Visotec werkzaamheden verricht. [naam 2] fungeerde als contactpersoon tussen [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] .
2.9. [gedaagde sub 2] heeft facturen gestuurd aan [gedaagde sub 1] . De facturen van 22 december 2022 en 29 maart 2023 van respectievelijk € 2.790,00 en € 4.500,00 zijn niet betaald.
De correspondentie tussen Visotec en [gedaagde sub 1] : 24 augustus 2022 – 9 november 2022
2.10. Op 24 augustus 2022 heeft Visotec– samengevat – aan [gedaagde sub 1] onder meer gemaild dat zij, op voorwaarde dat het werk gereed was voor Visotec om mee aan de slag te gaan, 12 medewerkers zou inzetten om het aan haar opgedragen werk te verrichten en dat het laatste deel van haar werk in week 41 van 2022 afgerond zou zijn.
2.11. [gedaagde sub 1] heeft op 11 oktober 2022 onder meer het volgende aan Visotec gemaild:
" [naam 2] deed verschillende beloftes over het aantal mensen aan het werk 12 man dan 18 man.
maar er zijn er slechts 3 8 of 5.
bouwnijverheid er zou uitgewerkt voorstel [naam 2] maar er was niemand 1,5 week.
en dat we ons geen zorgen hoeven te maken over werk,
maar nu moeten we bijna leveren en er is niets af om een hele boze klant te hebben er zijn geen contracten nagekomen alle discussies en beloftes worden niet nagekomen.
(…)
tegen het einde van de 45ste week moet alles klaar zijn, zoals beloofd door [naam 2] ."
2.12. Op 25 oktober 2022 hebben Visotec en [gedaagde sub 1] via WhatsApp onder meer als volgt met elkaar gecorrespondeerd:
"[10:50:21 uur] Visotec: "14:00 vandaag afspraak met topman. Betaling voor [gedaagde sub 2] is laat. Was noot tot nu toe. Kan je checken?
[11:01:17 uur] [gedaagde sub 1] : Welke betaling?
[11:15:02 uur] Visotec: [gedaagde sub 2]
[12:20:09 uur] [gedaagde sub 1] : [gedaagde sub 2] zie ik dat ze deze betaling stil hebben gezet omdat er weinig werkzaamheden worden uitgevoerd ga vanmiddag in overleg vrij te geven
(…)
[13:47:05 uur] [gedaagde sub 1] : Wij weten het niet meer welk arbeid doet [gedaagde sub 2] precies voor ons
[13:52:18 uur] Visotec: Dat zegt veel"
2.13. Op 26 oktober 2022 heeft [gedaagde sub 1] aan Visotec gemaild dat het werk van Visotec is vertraagd en dat zij de volgende dag voor 11 uur 's ochtends met een plan moet komen om haar werk zodanig te bespoedigen dat [gedaagde sub 1] het foodcourt eind november 2022 aan Dunavast zou kunnen opleveren.
2.14. Visotec heeft op 9 november 2022 onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"Wij begrijpen dat we tegen het einde van het jaar in praktijk 20.12) de gehele gevel moeten plaatsen incl De Berende en Happy Italy.
Het is onze bedoeling om alles (materiaal) wat is op het pand te monteren tot 20.12. Spannend maar hopen wij dat mogelijk."
De meerwerkopdracht en de annex
2.15. Op 11 november 2022 heeft [gedaagde sub 1] meerwerk opgedragen aan Visotec. Partijen hebben die meerwerkopdracht vastgelegd in een op 8 september 2022 gedateerde annex bij de overeenkomst (hierna: de annex). Op basis van de annex diende Visotec tegen betaling van € 100.000,00 (exclusief btw) voor [gedaagde sub 1] onder meer aanvullend (plaat)materiaal te leveren en werkzaamheden aan de binnenzijde van het foodcourt te verrichten. In de annex is verder onder meer het volgende bepaald:
"Omschrijving van de werkzaamheden:
Cladding, incl underconstruction wooden panels dedicated to restaurant brands, incl. Transport and installation.
Oplevertermijn werkzaamheden (…)
In lijn met de voortgang van het project, volgens de situatie op de bouwplaats (…)
De facturering geschiedt als volgt:
1e termijn: 50% with the order
2e termijn: 40% after installation
3e termijn: 10% at completion."
Correspondentie tussen Visotec en [gedaagde sub 1] : 20 december 2022 – 2 maart 2023
2.16. Op 20 december 2022 heeft een bouwvergadering plaatsgevonden. In vervolg daarop heeft [gedaagde sub 1] onder meer het volgende aan Visotec gemaild:
"Hierbij nog de afgesproken zaken welke er tijdens de vergadering zijn vastgelegd op 20 december.
(…)
[naam 2] geeft aan pas half maart gereed te zijn met alle werkzaamheden. Dit is zonder extra mensen en is gebaseerd op 9 man. Eerdere planningen spraken over eind 2022 en de laatste planning over eind januari 2023.
(…)
Overige afspraken welke er moeten nagekomen en zijn afgesproken;
(…)
9 maart is het gehele gebouw klaar conform afspraak"
2.17. Op 2 maart 2023 heeft Visotec onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"2 ploegen zijn an het wachten , materiaal transport wacht. Wij willen graag alles voor 01.04 klaar maken."
Het protocol
2.18. Visotec heeft op 3 maart 2023 een zogenoemd "Partial acceptance report of works and handover protocol" (hierna: het protocol) aan [gedaagde sub 1] gemaild. [gedaagde sub 1] heeft het protocol vervolgens ondertekend. In het protocol is [gedaagde sub 1] aangeduid als "Customer" en is Visotec aangeduid als "Contractor". In het protocol staat onder meer het volgende:
" - Customer and Contractor hereby agree that as of 31st of December 2022: - The value of the work done by the Contractor is 733.869 EUR (…) and is paid. - The Customer accepts work done by the Contractor till **31st of December 2022,**with net value without VAT of 733.869 EUR(….) The remaining payable amount will be paid by Customer according to contract and annex to the contract signed by Customer and Contractor. Visotec will finish the installation of elements mentioned in the Contract and in Annex before 1st of April."
De facturen van Visotec van 17 en 31 maart 2023
2.19. Op 17 maart 2023 heeft Visotec € 13.581,10 aan [gedaagde sub 1] gefactureerd. Op 31 maart 2023 heeft Visotec € 40.000,00 en € 65.276,00 aan [gedaagde sub 1] gefactureerd.
De opneming van het werk van Visotec van 29 maart 2023
2.20. Op 29 maart 2023 hebben Visotec en [gedaagde sub 1] een gezamenlijke opneming van het werk van Visotec gedaan.
Correspondentie tussen Visotec en [gedaagde sub 1] : 5 april 2023 – 12 mei 2023
2.21. In vervolg daarop heeft [gedaagde sub 1] op 5 april 2023 een lijst gemaild met daarin een opgave van de restpunten van het werk van Visotec (hierna: de restpuntenlijst). In de begeleidende e-mail heeft [gedaagde sub 1] onder meer het volgende geschreven:
"Wij zijn ook op de bouwplaats in overleg met [naam 2] overeengekomen dat alle werkzaamheden inclusief de vooroplevering lijst d.d. 29-03-2023 en werkzaamheden welke nog uitgevoerd zijn uiterlijk 1 mei compleet klaar en afgerond zijn. (…)"
2.22. Visotec heeft daarop de restpuntenlijst voorzien van commentaren en die op 12 april 2023 teruggemaild aan [gedaagde sub 1] . In de begeleidende e-mail heeft Visotec onder meer het volgende geschreven:
" A nice number of points are already fixed since the meeting took place on Wednesday while our installers worked until Friday. (…)
Some points require confirmation that the cost of their execution are covered. As we have claimed over last months – there are some excepts from the projects done and the primary building works have been done with a great delay from your side which forced us sometimes to perform our works not in the right order.
Some other points will be amended on our cost of course, when we prepare the right materials to do it."
2.23. Op 18 april 2023 heeft [gedaagde sub 1] onder meer het volgende aan Visotec gemaild:
"Vandaag zijn er geen mensen aanwezig jij gaf mij aan dat je zit te wachten op productie materialen
Maar naast die productie moet er erg veel dingen gebeuren ik heb een rondje gelopen en er zijn nog maar weinig punten opgelost
Dak kappen en waterslagen zijn de grootste zorg de dakkappen zijn door de zon zelfs rond gaan staan
Je hebt ons al verschillende keren belooft klaar te zijn en nu is het 1 mei geworden
Ik ga er echt vanuit dat je deze belofte aan hou en 1 mei alle problemen die besproken zijn opgelost heb
En alle aansluitingen met waterkeringen waterslagen zorgvuldig na gelopen heb
Zodat wij als wij de ronde nogmaals maken er geen punten meer zijn."
2.24. In reactie daarop heeft Visotec op diezelfde dag onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"Wij hebben nu al gemaakt circa 50 punten van de "protocol" lijst. "Wachten voor materiaal" = deze week , denk ik , alles is klaar in productie.
Punten nog steeds te doen = 1 week?
Als weet ik zeker wanneer mannen zullen begonnen – ga Ik meteen info sturen."
2.25. Op 23 april 2023 heeft Visotec onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"Tot vandaag wachten wij op jullie reactie voor onze opmerkingen voor "protocol" van 29th Maart voor-oplevering. (…) Wij zullen wachten op jullie reactie."
2.26. In reactie daarop heeft [gedaagde sub 1] op diezelfde dag onder meer het volgende aan Visotec gemaild:
"Ik weet niet waar jij op zit te wachten er is verders geen meer werk werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden ook als jullie het zelf getekend hebben,
Afgelopen donderdag hebben wij heel het gebouw na gelopen meeste punten die jij had aangegeven opgelost te hebben zijn niet opgelost of ziet er niet uit
Ik verwacht dat jullie 1 mei alle punten hebben na gelopen zodat ik op 2 mei kan leveren zoals wij al eerder hebben afgesproken
Ik verwacht even geen rare mails terug maar alleen een pand wat voldoet en netjes afgewerkt is
1mei loop ik zelf de ronde
2 mei moet er opgeleverd worden en alle punten zijn opgelost die niet voldoen"
2.27. Op 25 april 2023 heeft [gedaagde sub 1] een overzicht gemaild van volgens haar nog door Visotec uit te voeren werkzaamheden. In de begeleidende e-mail heeft [gedaagde sub 1] onder meer het volgende geschreven:
"Afgelopen week zijn wij nog eens een ronde wezen doen op de bouw verbaasde ons dat er heel veel punten juist niet zijn afgehandeld of even snel iets opgemaakt dat het op afstand er aardig uitzag
Er zijn heel veel details hoek aan sluitingen waterkeringen met waterslagen en beplating die en waterslagen onder kozijnen niet goed in elkaar zitten dit moet bij elk panden elk hoekje goed nagelopen worden
Waterslagen hebben een te lage opstand waardoor in de toekomst problemen kunnen ontstaan of meeste gevallen nu al hebben,
Daarnaast stond vorige week de zon op de afdek kappen deze gingen allemaal bol staan en kon je goed zien dat ze niet gemonteerd zijn
Jullie hebben zelf veel details gemaakt en wisten precies hoe iets gemaakt moest worden maar ik denk als je nu de bijlage door kijkt wat jullie afgeleverd hebben jullie er zelf ook wel van schrikken dat je dit niet zo kan opleveren
Er is nu verschillende keren een oplevering geroepen die niet gehaald is ook zouden afgelopen 2 weken mensen aanwezig zijn om de punten op te lossen maar er is niemand
Er is nu 1 mei geroepen door jullie dat alles opgelost zou zijn en ga er vanuit dat je dat ook nog steeds gaat doen
Dinsdag 2 mei ga ik met [naam 3] en [naam 2] opleveren en neem aan dat alles klaar is wat in de bijlage zit"
2.28. Visotec heeft daarop voornoemd overzicht van [gedaagde sub 1] voorzien van commentaren en dat op 28 april 2023 aan [gedaagde sub 1] teruggemaild. In de begeleidende e-mail heeft Visotec onder meer het volgende geschreven:
"(…) Wherever possible we will take into account and will fix these additional points reported, I mean to close some gaps and improve sealing works to prevent water coming inside the structure.
(….)
At the moment we plan to come to Nieuwegein on the 8.05.2023 to fix all problems which you have already confirmed to do as warranty case, for free. (…)"
2.29. In een brief van 5 mei 2023 heeft [gedaagde sub 1] – samengevat – aan Visotec geschreven dat Visotec onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld door haar werk niet op tijd af te ronden. In deze brief heeft [gedaagde sub 1] Visotec aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden schade. Verder heeft [gedaagde sub 1] Visotec in deze brief in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen na 8 mei 2023 de volgens [gedaagde sub 1] nog te verrichten werkzaamheden uit te voeren.
2.30. In een e-mail van 12 mei 2023 heeft [gedaagde sub 1] Visotec uitgenodigd haar werk op 24 mei 2023 op te leveren. Daarbij heeft [gedaagde sub 1] geschreven dat het werk van Visotec op 22 mei 2023 moest zijn afgerond.
2.31. In reactie daarop heeft Visotec op diezelfde dag aan onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"Mannen zijn klaar Maandag 16.05"
Oplevering van het foodcourt van 24 mei 2023
2.32. Op 24 mei 2023 heeft de oplevering van het foodcourt aan Dunavast plaatsgevonden. Bij die oplevering waren onder meer [gedaagde sub 1] en Visotec aanwezig. Van die oplevering is een proces-verbaal opgemaakt dat onder meer het volgende vermeldt:
"1.1.B Openstaande punten Visotec:
De werkzaamheden van Visotec zijn nog niet gereed en derhalve niet goedgekeurd. (…)
(…) Onderstaand een (onvolledige/niet limitatieve) opsomming op hoofdlijnen. Nadat deze werkzaamheden uitgevoerd en opgeleverd zijn aan [gedaagde sub 1] wordt hiervan melding gemaakt en zullen deze beoordeeld worden als zijnde oplevering.
a. Lekkages aan voorgevel
b. Waterslagen hebben op een groot aantal plekken geen waterkerende functie:
Waterslagen niet uitgevoerd conform uitvoeringsdetails Visotec;
Waterslagen te korte (of geen) opstand;
Waterslagen te ondiep;
Waterslagen zonder afschot of afschot richting gevel;
Technisch slecht uitgevoerd in de hoeken.
c. Witte kaders bij gebouw B en C hebben geen waterkerende opstanden.
(…)
d. Dakkappen zijn niet conform (aangepaste) detaillering uitgevoerd:
Dakkappen staan onder spanning, vrees voor bolling door te strakke montage
Dakkappen uit twee delen uitgevoerd zonder dubbele kitnaden onder panelen,
Een aantal dakkappen zijn uitgevoerd in staal i.p.v. aluminium conform details.
e. Aluminium composiet gevelpanelen (Reynobond) te kort.
f. Planken zijn t.p.v. de overgang naar de toren niet in lijn gemonteerd waardoor naden te groot zijn en er verspringingen in de gevel optreden, die niet acceptabel zijn
g. Paspanelen hebben op een aantal plaatsen zaagkanten i.p.v. omgezet aluminium paspanelen.
h. Trespa panelen niet sluitend aan overig werk.
i. Dagkantafwerking overheaddeur McDonalds.
j. Resterende planken zouden achterblijven, maar zijn niet meer op de bouw aanwezig."
Correspondentie tussen Visotec en [gedaagde sub 1] : 26 mei 2023 – 23 juni 2023
2.33. In vervolg daarop heeft Visotec op 26 mei 2023 onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"Daar is geen discussie over slecht kwaliteit in sommige plekken. No comments , onze fout.
Maandag zullen wij (…) officieel raport, net voorstel voor elke punt van [naam 1] laatste raport, sturen.
- Wat is mogelijk zonder productie – wij zullen verbeteren meteen – 28.05 en 04.06. 6 mannen – soort van "garantie aktie".
- Wij zullen produceren nieuwe waterslagen – hier 12.06 is te kort."
2.34. In reactie daarop heeft [gedaagde sub 1] op 29 mei 2023 opnieuw een overzicht gemaild van volgens haar nog door Visotec uit te voeren werkzaamheden. In diezelfde e-mail heeft [gedaagde sub 1] Visotec gevraagd wanneer zij haar werk zal afronden.
2.35. In vervolg daarop heeft Visotec op diezelfde dag onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"We have well noted an additional file with pictures and comments and will take it into account. It looks again like poor installation works and we are going to fix them as already declared.
(…)
After long internal discussion we have decided that the other crew could go to Nieuwegein Foodcourt to do amendments works. (…)
(…)
We plan to arrange all necessary equipment this week and they start next Monday, the 5th of June."
2.36. Op 7 juni 2023 heeft Visotec onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"Wij zullen verbeteren alles , volgens [naam 1] raport, wat is mogelijk zonder extra materiaal productie
- Waterslagen niet volgens onze tekeningen so kit, derder rij schroeven, gaten tussen panelen, etc…
- Wij zullen maten checken voor productie.
- Voor houten panelen Visotec zal garantie op papier geven. Als de roest verschijnt, zullen we reageren met gratis paneeluitwisseling.
Nog steeds 14.06 volgende controle?"
2.37. [gedaagde sub 1] heeft op diezelfde dag op voornoemde e-mail gereageerd. Naar aanleiding daarvan heeft Visotec op diezelfde dag onder meer het volgende aan [gedaagde sub 1] gemaild:
"Verder vraag ik voor volgende keuringsdatum circa 1 week later 21.06?"
2.38. Op 13 juni 2023 heeft [gedaagde sub 1] onder meer het volgende aan Visotec gemaild:
"Ik ga van de week op het werk kijken maar denk dat dit ook aan jou is loop eerst zelf maar eens goed na of het nu goed is wij hebben de controle nu 4x gedaan en er was weinig veranderd.
Over betalingen hoef je niet bij [naam 3] te zijn maar bij mij eerst wordt alles netjes gemaakt voor wij over gaan tot betalingen dit is denk ook niet zo gek zijn nu bijna een half jaar na officiële opleverdatum (…) ik zou maar zorgen dat het spoedig klaar is dat wij het af kunnen handelen."
2.39. Op 15 juni 2023 heeft [gedaagde sub 1] onder meer het volgende aan Visotec gemaild:
"Zoals afgesproken zouden die waterslagen vervangen worden en de opstanden hoger zoals jullie zelf hebben aangeboden met de tekeningen.
In zetwerk zouden er openstaande kanten komen waar de gevelbelkleding overheen valt dit schets je nog op het werk dat je het snapt maar lost het op met kit
Kit is voor ons geen oplossing
Er zijn waterslagen die niet eens een opstaande kant hebben dit wordt nu maar af gekit zodat wij het niet meer zien zo werkt dat niet en hebben wij ook niet afgesproken
Hoekoplossingen worden in elkaar gekit dit wordt gewoon netjes met zetwerk gedaan."
2.40. In een brief van 16 juni 2023 heeft Visotec gesommeerd tot betaling van de hiervoor in 2.19 genoemde facturen.
2.41. In vervolg daarop heeft Visotec op 23 juni 2023 een betalingsherinnering aan [gedaagde sub 1] gestuurd.
2.42. In reactie daarop heeft [gedaagde sub 1] op diezelfde dag – samengevat – aan Visotec gemaild dat volgens haar het werk van Visotec niet is afgerond. Verder heeft [gedaagde sub 1] in die e-mail aangekondigd dat zij het werk van Visotec vanaf de volgende week zelf en door een derde zou (laten) afmaken en de kosten daarvan op Visotec zou verhalen.
2.43. In reactie daarop heeft Visotec op diezelfde dag – samengevat – aan [gedaagde sub 1] gemaild dat zij bereid was nog enige werkzaamheden te verrichten. In diezelfde e-mail heeft Visotec [gedaagde sub 1] nogmaals verzocht de hiervoor in 2.19 genoemde facturen te betalen. Aan dat verzoek heeft [gedaagde sub 1] geen gehoor gegeven.
De facturen van Visotec van 6 juli 2023
2.44. Visotec heeft op 6 juli 2023 met twee facturen respectievelijk € 39.429,00 en € 10.000,00 aan [gedaagde sub 1] gefactureerd. [gedaagde sub 1] heeft die facturen niet betaald.
Correspondentie tussen Visotec en [gedaagde sub 1] : 6 juli 2023 – 21 september 2023
2.45. Visotec heeft laatstgenoemde twee facturen op 6 juli 2023 aan [gedaagde sub 1] gemaild. Visotec heeft in de begeleidende e-mail geschreven dat zij haar werk als afgerond beschouwt.
2.46. In reactie daarop heeft [gedaagde sub 1] op diezelfde dag – samengevat – aan Visotec gemaild dat zij meent dat Visotec haar werk niet heeft afgerond en dat zij derden zal inschakelen om dat werk alsnog af te ronden. Verder heeft [gedaagde sub 1] in deze e-mail geschreven dat bij haar nog verschillende kostenposten openstaan en dat die moeten worden verrekend met de facturen van Visotec.
2.47. Op 11 juli 2023 heeft Visotec [gedaagde sub 1] aangemaand tot betaling de hiervoor in 2.19 genoemde facturen.
2.48. In een brief van 18 juli 2023 heeft [gedaagde sub 1] – samengevat – aan Visotec geschreven dat de door haar gefactureerde bedragen moeten worden verrekend met een totaalbedrag van € 499.147,86 aan door haar geleden schade.
2.49. [gedaagde sub 1] heeft voornoemd totaalbedrag vervolgens op 4 september 2023 aan Visotec gefactureerd.
2.50. In reactie daarop heeft Visotec in een e-mail van 21 september 2023 aan [gedaagde sub 1] laten weten dat zij het door [gedaagde sub 1] gefactureerde totaalbedrag niet zal betalen.
Allonge bij het proces-verbaal van oplevering
2.51. Op 23 november 2023 is aan [gedaagde sub 1] een allonge bij het proces-verbaal van oplevering van 24 mei 2023 (hierna: de allonge) verstrekt. De allonge vermeldt onder meer het volgende:
"Visotec heeft haar werkzaamheden niet naar tevredenheid afgerond. (…)
Punten uit PVvO van punt 1.1 "Opname"
(…)
Visotec heeft haar openstaande zaken gedeeltelijk uitgevoerd.
(…)
[gedaagde sub 1] heeft de ontbrekende werkzaamheden uitgevoerd in oktober en november 2023:
o aanbrengen van extra waterslagen bij gebouw 4, pand van McDonald's aan zuid en westzijde: dit nav lekkages die zich hebben voorgedaan
o leidingdoorvoeren op 1e verdieping verbeterd, zodat hier geen (regen)water naar binnen kan
o dakkappen aangebracht op uitbouwen op begane grond bij gebouw 3."
3 Het geschil in de hoofdzaak
in conventie
3.1. Visotec vordert – samengevat – dat de rechtbank [gedaagde sub 1] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van:
3.2. [gedaagde sub 1] voert verweer. [gedaagde sub 1] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Visotec dan wel afwijzing van de vorderingen van Visotec, met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Visotec in de proceskosten.
in reconventie
3.3. [gedaagde sub 1] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
3.4. Visotec voert verweer. Visotec concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde sub 1] dan wel afwijzing van de vorderingen van [gedaagde sub 1] , met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde sub 1] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4 Het geschil in de vrijwaringszaak
in conventie
4.1. [gedaagde sub 1] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
4.2. [gedaagde sub 2] voert verweer. [gedaagde sub 2] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde sub 1] dan wel afwijzing van de vorderingen van [gedaagde sub 1] , met een veroordeling van [gedaagde sub 1] in de proceskosten.
in reconventie
4.3. [gedaagde sub 2] vordert – onder de voorwaarde dat de vorderingen van [gedaagde sub 1] in conventie worden afgewezen – dat de rechtbank [gedaagde sub 1] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van € 7.290,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de proceskosten.
4.4. [gedaagde sub 1] voert verweer. [gedaagde sub 1] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde sub 2] dan wel afwijzing van de vorderingen van [gedaagde sub 2] , met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde sub 2] in de proceskosten.
5 De beoordeling
in de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
5.1. Gelet op de onderlinge samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie worden die hierna gezamenlijk behandeld.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.2. Dit is een internationale zaak, omdat Visotec in Polen gevestigd is en [gedaagde sub 1] in Nederland. De rechtbank moet daarom eerst (ambtshalve) vaststellen of zij rechtsmacht heeft om van de (tegen)vorderingen van partijen kennis te nemen. Dat moet worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I-bis Verordening[1] (hierna: Brussel I-bis).
5.3. Niet in geschil is dat partijen in artikel 21.2 van de overeenkomst een uitdrukkelijke forumkeuze hebben gemaakt voor de Nederlandse rechter in de zin van artikel 25 Brussel I-bis. Dat betekent dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de (tegen)vorderingen van partijen kennis te nemen.
5.4. Vervolgens moet het toepasselijk recht worden vastgesteld. De (tegen)vorderingen zijn gebaseerd op contractuele verbintenissen, te weten nakoming en tekortkomingen. Het toepasselijk recht moet daarom worden vastgesteld aan de hand van de Rome I-Verordening[2] (hierna: Rome I). Op grond van artikel 3 Rome I komt de rechtbank ten aanzien van al die contractuele verbintenissen uit op de toepasselijkheid van Nederlands recht. Partijen hebben hun stellingen daarover namelijk gebaseerd op Nederlands recht, zodat sprake is van een rechtskeuze die voldoende duidelijk blijkt uit de omstandigheden van het geval.
5.5. [gedaagde sub 1] heeft ook een beroep gedaan op verrekening. De bevoegdheid tot verrekening is berust niet op een overeenkomst tussen partijen, zodat de verrekening op grond van artikel 17 Rome I wordt beheerst door het recht dat van toepassing op de vordering ten aanzien waarvan [gedaagde sub 1] zich op verrekening beroept. In dit geval beroept [gedaagde sub 1] zich op verrekening ten aanzien van de vordering van Visotec. Op de vordering van Visotec is Nederlands recht van toepassing, zodat op de verrekening ook Nederlands recht van toepassing is.
De openstaande facturen van Visotec
5.6. Visotec heeft met vijf facturen een totaalbedrag van € 168.286,10 aan [gedaagde sub 1] gefactureerd. [gedaagde sub 1] heeft die facturen niet betaald. Partijen twisten over de vraag of [gedaagde sub 1] dat alsnog moet doen.
5.7. Partijen zijn met de overeenkomst en de annex voor het door Visotec te verrichten (meer)werk een totale vaste aanneemsom van € 888.574,00 overeengekomen. In de overeenkomst hadden partijen een opleverdatum van 22 juli 2022 opgenomen, maar die opleverdatum hebben zij in overleg losgelaten. In de annex hebben partijen afgesproken dat het daarin vermelde meerwerk zou worden opgeleverd in lijn met de voortgang daarvan. Verder hebben partijen in de overeenkomst en de annex betaalschema's opgenomen op basis waarvan [gedaagde sub 1] termijnen van de aanneemsom aan Visotec zou betalen, nadat Visotec verschillende fasen van haar (meer)werk had afgerond.
5.8. Partijen zijn het erover eens dat Visotec met de hiervoor in 2.19 genoemde drie facturen termijnen voor de installationvan haar werk heeft gefactureerd en dat Visotec met de hiervoor in 2.44 genoemde twee facturen termijnen voor de completionvan haar werk heeft gefactureerd. De vraag die moet worden beantwoord is of de voortgang van het werk zodanig was dat voornoemde termijnen waren behaald en gefactureerd konden worden.
5.9. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde sub 1] op basis van de voortgang van het werk in beginsel een totaalbedrag van € 92.538,10 aan Visotec verschuldigd is. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
5.10. Voorop staat dat [gedaagde sub 1] met het protocol heeft verklaard dat het werk op 31 december 2022 een waarde vertegenwoordigde van € 733.869,00. Dat betekent dat zij het niet reeds betaalde gedeelte van voornoemd bedrag aan Visotec moet betalen (zie hiervoor 2.18). Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde sub 1] in totaal € 720.287,90 aan Visotec heeft betaald. Dit brengt mee dat [gedaagde sub 1] in ieder geval € 13.581,10 (€ 733.869,00 – € 720.287,90) aan Visotec verschuldigd is. De rechtbank merkt daarbij op dat dit bedrag overeenkomt met het openstaande saldo op de in 2.19 genoemde factuur van 17 maart 2023, zodat zij die factuur als toegewezen beschouwt.
5.11. Vervolgens is de vraag of [gedaagde sub 1] ook het restant van de vordering van Visotec van € 154.705,00 (€ 168.286,10 – € 13.581,10) moet betalen. [gedaagde sub 1] meent van niet en voert aan dat Visotec toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming door het werk niet deugdelijk en volledig te verrichten en op te leveren en in verzuim was. [gedaagde sub 1] heeft onder meer gewezen op haar e-mail van 26 oktober 2022 (zie hiervoor 2.13). [gedaagde sub 1] heeft toegelicht dat zij Visotec daarmee in gebreke heeft gesteld en heeft gesommeerd haar werk uiterlijk eind november 2022 gereed te hebben. Omdat Visotec daar niet aan heeft voldaan, is zij volgens [gedaagde sub 1] sinds eind november 2022 in verzuim.
5.12. Daarin wordt [gedaagde sub 1] niet gevolgd. Voor zover de e-mail van 26 oktober 2022 al zou moeten worden begrepen als een ingebrekestelling in de zin van artikel 6:82 BW (hetgeen Visotec betwist), geldt dat [gedaagde sub 1] daar geen consequenties aan heeft verbonden. Uit de in de feiten geschetste gang van zaken blijkt namelijk dat partijen daarna verder zijn gegaan met de uitvoering van de overeenkomst en uitvoerig overleg hebben gevoerd over de voortgang daarvan (zie hiervoor 2.14 tot en met 2.39). Bovendien heeft [gedaagde sub 1] zelf op 11 november 2022 een meerwerkopdracht aan Visotec verstrekt, hetgeen zich heeft vertaald in de annex. Uit al deze omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, valt niet af te leiden dat Visotec sinds eind november 2022 in verzuim is.
5.13. Visotec stelt dat het werk is opgeleverd en dat daarmee de verschuldigdheid van de overeengekomen termijnen vaststaat. Voor de beantwoording van de vraag of er is opgeleverd, is artikel 14 van de overeenkomst van belang. Artikel 14.1 van de overeenkomst bepaalt onder meer dat Visotec een redelijke termijn voorafgaand aan de dag waarop het werk naar haar mening voltooid zal zijn, zij [gedaagde sub 1] schriftelijk uitnodigt om tot een gezamenlijke opneming van het werk over te gaan. Verder bepaalt artikel 14.2 van de overeenkomst dat nadat het werk is opgenomen [gedaagde sub 1] aan Visotec schriftelijk mededeelt of het werk wel of niet is goedgekeurd, in het eerste geval met vermelding van eventuele kleine gebreken, in het laatste geval met vermelding van de gebreken die de reden voor onthouding van de goedkeuring zijn.
5.14. Dat Visotec [gedaagde sub 1] schriftelijk heeft uitgenodigd om het werk gezamenlijk op te nemen, is niet gebleken. Partijen hebben op 29 maart 2023 het werk van Visotec gezamenlijk opgenomen, waarna [gedaagde sub 1] de restpuntenlijst aan Visotec heeft verstrekt. Uit niets blijkt dat [gedaagde sub 1] het werk van Visotec op 29 maart 2023 heeft
goedgekeurd. [gedaagde sub 1] heeft bovendien voldoende toegelicht dat de op de lijst vermelde restpunten geen kleine gebreken in de zin van artikel 14.2 van de overeenkomst betroffen. Het voorgaande brengt mee dat het werk van Visotec niet op 29 maart 2023 is opgeleverd aan [gedaagde sub 1] .
5.15. Visotec stelt dat indien er op 29 maart 2023 niet is opgeleverd, op die datum in ieder geval de fase van installationwas afgerond en dat zij dus, zo begrijpt de rechtbank, vanaf dat moment aanspraak kan maken op de daarbij behorende termijnen. Visotec heeft daartoe aangevoerd dat op die datum alle door haar op het foodcourt te bevestigen elementen waren bevestigd en zij kon aanvangen met het oplossen van de restpunten.
5.16. [gedaagde sub 1] betwist dat de installation op 29 maart 2023 was afgerond. Weliswaar waren de door Visotec aan te brengen elementen aangebracht, maar er was op 29 maart 2023 een aanzienlijke lijst met restpunten en er waren met name problemen met de door Visotec op het foodcourt aangebrachte waterslagen en dakkappen. Volgens [gedaagde sub 1] zijn in april 2023 ernstige lekkages in het foodcourt ontstaan, omdat de door Visotec aangebrachte waterslagen naar binnen toe afwaterden en niet aansloten op de onderdorpels van de kozijnen. Verder heeft [gedaagde sub 1] aangevoerd dat de door Visotec aangebrachte dakkappen in april 2023 onder invloed van de zon bol gingen staan. Visotec heeft deze door [gedaagde sub 1] gestelde gang van zaken onvoldoende weersproken. Uit het rapport waarin de oplevering aan Dunavast is vastgelegd (zie hiervoor 2.32), blijkt onder meer dat de waterslagen op een groot aantal plekken geen waterkerende functie hadden. Uit de e-mail correspondentie nadien (zie onder meer 2.23 hiervoor) blijkt dat ook Visotec dit onderkende en dat er nieuwe waterslagen moesten worden gemaakt en aangebracht. Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat het werk van Visotec op 29 maart 2023 niet de fase van installationhad bereikt. Het aanbrengen van de elementen alleen is daarvoor onvoldoende. De elementen moeten in beginsel ook op juiste wijze worden aangebracht. De door Visotec in dit verband kennelijk gestelde omstandigheid dat op 29 maart 2023 openstaande restpunten de ingebruikneming van het foodcourt niet in de weg stonden, maakt dat niet anders. Alles aldus [gedaagde sub 1] .
5.17. De rechtbank is met [gedaagde sub 1] van oordeel dat de fase van installationvan het werk van Visotec ook na 29 maart 2023 nog niet was afgerond. Daartoe is het volgende redengevend.
5.18. Voorop staat dat Visotec en [gedaagde sub 1] na 29 maart 2023 uitvoerig met elkaar hebben gecorrespondeerd over de uitvoering en de voortgang van het werk van Visotec. Uit de e-mails van 12, 18 en 28 april, 26 en 29 mei en 7 juni 2023 van Visotec blijkt dat zij aan de slag is gegaan met de werkzaamheden zoals vermeld op de restpuntenlijst en de op 25 april en 29 mei 2023 door [gedaagde sub 1] verstrekte overzichten en dat zij bereid was verschillende werkzaamheden (als)nog te verrichten (zie hiervoor 2.22, 2.24, 2.28, 2.33, 2.35, 2.36 en 2.37). Uit de e-mails van 18, 23 en 25 april 2023, de brief van 5 mei 2023 en de e-mails van 29 mei en 13 en 15 juni 2023 van [gedaagde sub 1] blijkt evenwel ook dat [gedaagde sub 1] niet tevreden was over de uitvoering en de voortgang van het werk van Visotec en dat [gedaagde sub 1] Visotec herhaaldelijk heeft gewezen op verschillende werkzaamheden die volgens haar nog moesten worden verricht of afgerond (zie hiervoor 2.23, 2.26, 2.27, 2.29, 2.34, 2.38 en 2.39). Daarnaast blijkt uit de e-mails van 18 en 28 april, 12, 26 en 29 mei en 7 juni 2023 van Visotec dat zij verschillende data bij [gedaagde sub 1] in het vooruitzicht heeft gesteld waarop zij haar werkzaamheden zou voortzetten of afronden, maar dat zij die data vervolgens steeds zelf heeft opgeschoven (zie hiervoor 2.24, 2.28, 2.31, 2.33, 2.35, 2.36 en 2.37).
5.19. Verder blijkt uit het proces-verbaal van de oplevering van het foodcourt door [gedaagde sub 1] aan Dunvast dat Visotec – in ieder geval op 24 mei 2023 – nog tal van werkzaamheden moest verrichten (zie hiervoor 2.32). In vervolg daarop heeft Visotec zelf op 26 mei 2023 aan [gedaagde sub 1] gemaild dat de kwaliteit van haar eigen werk op sommige punten slecht was (zie hiervoor 2.33). Vervolgens heeft Visotec in haar e-mail van 29 mei 2023 zelf aan [gedaagde sub 1] geschreven dat sprake leek te zijn van slechte installatiewerkzaamheden ("poor installation works") en dat zij voornemens was die te herstellen (zie hiervoor 2.35). Vervolgens heeft Visotec op 7 juni 2023 aan [gedaagde sub 1] gemaild dat zij 'alles zou verbeteren' (zie hiervoor 2.36).
5.20. Uit de hiervoor in 5.18 en 5.19 geschetste gang van zaken, kan niet worden afgeleid dat na 29 maart 2023 de fase van installationvan het werk van Visotec volledig was afgerond. Dat betekent dat de facturen die zien op die fase nog niet opeisbaar waren. Van verzuim aan de zijde van [gedaagde sub 1] was dan ook geen sprake, zodat het beroep op schuldeisersverzuim door Visotec faalt.
5.21. Op 23 juni 2023 heeft [gedaagde sub 1] Visotec laten weten dat zij het werk zelf zou afmaken. [gedaagde sub 1] was daartoe gerechtigd. Gezien de hiervoor geschetste omstandigheden waarin Visotec bij herhaling door haarzelf genoemde termijnen niet nakwam, hoefde [gedaagde sub 1] haar niet nogmaals in de gelegenheid te stellen het werk af te maken. Aangezien wel vast staat dat Visotec een aanzienlijk deel van de werkzaamheden die verband houden met de installationheeft verricht en uit het overeengekomen termijnschema blijkt dat het de bedoeling van partijen was om betaling afhankelijk te maken van de voortgang van het werk, acht de rechtbank het in dit geval redelijk dat Visotec vergoeding ontvangt voor de tot dan toe verrichte werkzaamheden in het kader van de installation. Met inachtneming van hetgeen hiervoor in 5.18 tot en met 5.20 is overwogen en hetgeen partijen in dit verband verder naar voren hebben gebracht, begroot de rechtbank die vergoeding op 75% van € 105.276,00, te weten het totaalsaldo van de hiervoor in 2.19 genoemde facturen van 31 maart 2023 van € 40.000,00 en € 65.276,00. De rechtbank komt zodoende uit op een vergoeding van € 78.957,00.
5.22. In al het voorgaande ligt het oordeel besloten dat het werk van Visotec de fase van completion nooit heeft bereikt. Het door Visotec in verband met de completionvan haar werk gevorderde totaalbedrag van € 49.429,00 is daarmee niet opeisbaar geworden. Dit gedeelte van de vordering van Visotec moet reeds om die reden worden afgewezen. Gezien dit oordeel komt de rechtbank niet meer toe aan een bespreking van wat partijen in dit verband verder nog hebben aangevoerd.
5.23. Alles wat hiervoor in 5.10 tot en met 5.22 is overwogen, brengt mee dat [gedaagde sub 1] in beginsel een totaalbedrag van € 92.538,10 (€ 13.581,10 + € 78.857,00) aan Visotec moet betalen. De daarover door Visotec gevorderde omzetbelasting is niet toewijsbaar, omdat [gedaagde sub 1] er terecht op heeft gewezen dat partijen voor het werk van Visotec een totale aanneemsom exclusief btw zijn overeengekomen.
Het beroep op verrekening van [gedaagde sub 1]
5.24. [gedaagde sub 1] stelt dat Visotec op verschillende punten is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en de annex en dat zij als gevolg daarvan voor een totaalbedrag van € 415.073,12 aan schade heeft geleden. [gedaagde sub 1] heeft toegelicht dat voornoemd totaalbedrag is opgebouwd uit vijf posten, te weten:
5.25. Volgens [gedaagde sub 1] moet het bedrag van € 415.073,12 worden verrekend met de vordering van Visotec.
5.26. De rechtbank stelt het volgende voorop.
5.27. Op grond van artikel 6:127 BW heeft een schuldenaar de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering. Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.
5.28. Verder volgt uit artikel 6:74 BW dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend.
5.29. De rechtbank zal aan de hand van het hiervoor geschetste juridisch kader hierna de vijf door [gedaagde sub 1] gestelde posten beoordelen.
i) Herstelkosten dakkappen en waterslagen
5.30. [gedaagde sub 1] stelt dat zij een totaalbedrag van € 27.878,00 aan kosten heeft gemaakt in verband met de afronding en het herstel van de dakkappen en de waterslagen. Volgens [gedaagde sub 1] moeten die kosten voor rekening van Visotec komen, omdat Visotec is tekortgeschoten in haar verplichting de dakkappen en waterslagen af te maken en gebreken daaraan te herstellen. Visotec betwist dat [gedaagde sub 1] voornoemd bedrag aan kosten heeft gemaakt in verband met de afronding en herstel van de dakkappen en de waterslagen. Daarop heeft [gedaagde sub 1] haar stellingen onvoldoende nader onderbouwd. Zij heeft ter onderbouwing van haar stellingen gewezen op door haarzelf opgestelde kostenoverzichten, een offerte van [montagebedrijf] en facturen van [dak - en gevelmontagebedrijf] Uit die stukken kan echter niet worden afgeleid dat [gedaagde sub 1] de door haar gestelde herstelkosten in verband met de afronding en het herstel van de dakkappen en de waterslagen ook daadwerkelijk heeft gemaakt. Deze post komt daarom niet voor verrekening in aanmerking.
ii) Herstelkosten straatwerk
5.31. [gedaagde sub 1] stelt dat zij € 3.340,77 aan kosten heeft gemaakt in verband met het herstel van straatwerk dat Visotec tijdens de uitvoering van haar werk heeft beschadigd. Volgens [gedaagde sub 1] moeten die kosten voor rekening van Visotec komen. Visotec heeft dat tijdens de mondelinge behandeling erkend. Voornoemd bedrag moet daarom worden afgetrokken van het aan Visotec toewijsbare bedrag.
iii) Uitloopkosten
5.32. [gedaagde sub 1] stelt dat zij voor een totaalbedrag van € 57.102,48 aan uitloopkosten heeft gemaakt die voor rekening van Visotec moeten komen. Daarin wordt [gedaagde sub 1] niet gevolgd. [gedaagde sub 1] heeft in dit verband namelijk aangevoerd dat Visotec vanaf eind november 2022 in verzuim was, maar zoals hiervoor in 5.12 is overwogen, was dat niet het geval. Bovendien heeft [gedaagde sub 1] deze door haar gestelde uitloopkosten – tegenover de gemotiveerde betwistingen van Visotec – onvoldoende onderbouwd. [gedaagde sub 1] heeft ter onderbouwing namelijk alleen verwezen naar door haarzelf opgestelde bouwverslagen en (kosten)overzichten waaruit niet kan worden afgeleid dat zij de door haar gestelde uitloopkosten ook daadwerkelijk heeft gemaakt. Deze post komt dan ook niet voor verrekening in aanmerking.
iv) Overige schade
5.33. [gedaagde sub 1] stelt dat zij een totaalbedrag van € 226.657,22 aan overige schade heeft geleden die voor rekening van Visotec moet komen.
5.34. [gedaagde sub 1] heeft onder meer naar voren gebracht dat zij € 26.657,22 aan schade heeft geleden, omdat zij – vanwege het ondeugdelijke werk van Visotec – voor de duur van 10 jaar een garantie aan Dunavast heeft moeten afgeven voor de waterdichtheid van de dakkappen en de waterslagen. Visotec heeft dat betwist. [gedaagde sub 1] heeft haar stellingen daarop niet nader onderbouwd. Bij deze stand van zaken kan de rechtbank dan ook niet vaststellen dat [gedaagde sub 1] in dit verband € 26.657,22 aan schade heeft geleden. Voornoemd bedrag komt daarom niet voor verrekening in aanmerking.
5.35. [gedaagde sub 1] heeft verder aangevoerd dat zij daarnaast voor nog een bedrag van € 200.000,00 aan schade heeft geleden. Zij heeft daarover toegelicht dat zij – naar aanleiding van een eerdere aansprakelijkstelling van Dunavast wegens vertragingsschade – een minnelijke regeling met Dunavast heeft getroffen die inhield dat zij afstand deed van een meerwerkvordering van € 200.00,00 in ruil waarvoor Dunavast geen aanspraak zou maken op vergoeding van vertragingsschade. [gedaagde sub 1] stelt dat de vertragingsschade van Dunavast en de minnelijke regeling die [gedaagde sub 1] met Dunavast heeft moeten treffen om die te mitigeren, louter het gevolg is van de tekortkoming en het verzuim van Visotec.
5.36. Daarin wordt [gedaagde sub 1] niet gevolgd. De rechtbank niet kan namelijk vaststellen dat de in dit verband door [gedaagde sub 1] gestelde schade van € 200.000,00 het gevolg is van enige tekortkoming van Visotec. De kale andersluidende stelling van [gedaagde sub 1] , is daartoe onvoldoende. Voornoemd bedrag komt dan ook niet voor verrekening in aanmerking.
v) Kosten hoogwerkers
5.37. [gedaagde sub 1] stelt dat Visotec haar heeft verzocht hoogwerkers beschikbaar te stellen om haar werk uit te kunnen voeren. Volgens [gedaagde sub 1] heeft zij in dat verband
voor een totaalbedrag van € 100.094,65 aan kosten gemaakt en moeten die kosten voor rekening van Visotec komen. [gedaagde sub 1] heeft daartoe onder meer aangevoerd dat i) partijen dit zo hebben afgesproken en ii) die kosten – in de periode vanaf eind november van 2022 – het gevolg zijn van de tekortkoming en het verzuim van Visotec. Verder heeft [gedaagde sub 1] tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij er in ieder geval van uitging dat partijen na afronding van het project nadere afspraken zouden maken over hoe zij met betrekking tot de kosten voor de hoogwerkers financieel met elkaar zouden afrekenen.
5.38. Visotec betwist dat zij enige kosten voor de door [gedaagde sub 1] verzorgde hoogwerkers moet vergoeden. Visotec heeft aangevoerd dat [gedaagde sub 1] op grond van de overeenkomst verantwoordelijk was voor het verzorgen van de hoogwerkers. Verder heeft Visotec toegelicht dat de ondergrond van de projectlocatie te vochtig en te zacht was om gebruik te maken van eigen verrijdbare steigers. Volgens Visotec had [gedaagde sub 1] op basis van de overeenkomst beplating op de ondergrond moeten aanbrengen, maar heeft zij dat niet gedaan en heeft zij er zelf voor gekozen om in plaats daarvan hoogwerkers in te zetten. Visotec heeft verder naar voren gebracht dat zij ervan uitging dat [gedaagde sub 1] de kosten voor de hoogwerkers voor haar rekening zou nemen.
5.39. Voor zover [gedaagde sub 1] betoogt dat de kosten voor hoogwerkers voor rekening van Visotec moeten komen, omdat die kosten – in de periode vanaf eind november 2022 – het gevolg zijn van een tekortkoming en het verzuim van Visotec, verwerpt de rechtbank dat betoog onder verwijzing naar hetgeen hiervoor in 5.12 is overwogen.
5.40. Voor wat betreft het beroep door [gedaagde sub 1] een met Visotec gemaakte afspraak, geldt het volgende. Op grond van de overeenkomst zou Visotec tot 7 meter met eigen steigers werken. [gedaagde sub 1] moest er voor zorgen dat het terrein geschikt zou zijn voor die steigers en als dat niet het geval was moest zij plaat leveren voor onder de steigerconstructie. Verder staat in de overeenkomst nog: "Voor torensteiger en hoogwerker(s)levering, indien nodig om de overeenkomst na te komen, is [gedaagde sub 1] verantwoordelijk" (zie hiervoor 2.4).
5.41. Vast staat dat Visotec geen steigers heeft gebruikt, maar een hoogwerker van [gedaagde sub 1] . Ook staat vast dat er door [gedaagde sub 1] geen plaatwerk is aangebracht. [gedaagde sub 1] stelt dat Visotec heeft gevraagd of zij de hoogwerker van [gedaagde sub 1] kon gebruiken waarbij [gedaagde sub 1] de kosten van de hoogwerkers kon doorbelasten. Visotec voert aan dat de grond niet geschikt was voor steigers en dat [gedaagde sub 1] in plaats van beplating, Visotec aanbood om een hoogwerker te gebruiken. Visotec voert aan dat zij daarvoor niet hoefde te betalen en beroept zich daarbij op de overeenkomst. Nu Visotec het bestaan van de door [gedaagde sub 1] gestelde afspraak gemotiveerd betwist, draagt [gedaagde sub 1] daarvan de bewijslast. Daarin is zij vooralsnog niet geslaagd. Als onweersproken staat vast dat hierover niets op papier staat en dat aan Visotec geen kostenraming is gegeven. Ook staat vast dat de overeenkomst klaarblijkelijk voorziet in een situatie waarbij [gedaagde sub 1] de kosten van een hoogwerker voor haar rekening neemt indien dit nodig is om de overeenkomst na te komen. [gedaagde sub 1] heeft voor het eerst in haar brief van 23 juli 2023, ruim na het ontstaan van een conflict tussen partijen, aanspraak gemaakt op vergoeding van de kosten. Zij lijkt daarbij alle hoogwerkerskosten in rekening te brengen en geen rekening te houden met hoogwerkerskosten ten behoeve van haarzelf.
5.42. [gedaagde sub 1] heeft bewijs aangeboden van de door haar gestelde afspraak en zal worden toegelaten tot het leveren van dat bewijs door alle middelen.
5.43. Als [gedaagde sub 1] bewijs door getuigen wenst bij te dragen, moet er bij het oproepen van de getuigen rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
Betalingen van [gedaagde sub 1] aan [gedaagde sub 2] zagen niet op aan Visotec opgedragen werk
5.44. [gedaagde sub 1] stelt verder dat zij in totaal € 80.080,00 aan [gedaagde sub 2] heeft betaald voor werk dat aan Visotec was opgedragen. Volgens [gedaagde sub 1] mocht zij ervan uitgaan haar betalingen aan [gedaagde sub 2] in mindering kwamen op de prijs voor het aan Visotec opgedragen werk. Visotec heeft dat betwist. Daarop heeft [gedaagde sub 1] haar stellingen onvoldoende nader onderbouwd. [gedaagde sub 1] heeft daartoe alleen gewezen op een eigen kostenberekening en het WhatsApp-berichtenverkeer tussen Visotec en [gedaagde sub 1] van 25 oktober 2022 (zie hiervoor 2.12). Uit zowel die kostenberekening als dat WhatsApp-berichtenverkeer blijkt niet dat [gedaagde sub 1] [gedaagde sub 2] heeft betaald voor aan Visotec opgedragen werk.
5.45. [gedaagde sub 1] heeft in dit verband verder naar voren gebracht dat zij ervan uitging dat [gedaagde sub 2] alleen manuren voor werk van Visotec rechtstreeks aan [gedaagde sub 1] zou factureren en dat Visotec (alleen) de materiaalkosten in rekening zou brengen. Van omstandigheden die maken dat [gedaagde sub 1] daarvan mocht uitgaan, is evenwel niet gebleken.
in de vrijwaringszaak
in conventie en in reconventie
5.46. Gelet op de onderlinge samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie worden die hierna gezamenlijk behandeld.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.47. Evenals de hoofdzaak is dit een internationale zaak, omdat [gedaagde sub 1] in Nederland is gevestigd en [gedaagde sub 2] woonplaats heeft in Polen. De rechtbank moet eerst ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om van de vorderingen van [gedaagde sub 1] op Visotec kennis te nemen. Die vraag moet worden beantwoord aan de hand van Brussel I-bis.
5.48. Voorop staat dat de onderhavige zaak een vrijwaringszaak is. Een persoon die op het grondgebied van een lidstaat woonplaats heeft, kan op grond van artikel 8 aanhef en onder 2 Brussel I-bis ook worden opgeroepen voor het gerecht waarvoor de oorspronkelijke vordering aanhangig is gemaakt, tenzij de vorderingen slechts zijn ingesteld om hem te onttrekken aan de bevoegdheid van de rechter die bevoegd zou zijn in zijn zaak. De oorspronkelijke vorderingen – te weten de vorderingen van Visotec in de hoofdzaak – zijn bij deze rechtbank aanhangig gemaakt. Niet gebleken is dat de vorderingen van [gedaagde sub 1] in de vrijwaringszaak slechts zijn ingesteld om [gedaagde sub 2] te onttrekken aan de bevoegdheid van de rechter die bevoegd zou zijn in haar zaak. Dit alles brengt mee dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om kennis te nemen van de vorderingen van [gedaagde sub 1] op [gedaagde sub 2] .
5.49. [gedaagde sub 2] heeft een tegenvordering ingesteld. Op grond van artikel 8 aanhef en onder 3 Brussel I-bis heeft de Nederlandse rechter ook rechtsmacht om kennis te nemen van de tegenvordering van [gedaagde sub 2] op [gedaagde sub 1] , omdat die voortvloeit uit het feitencomplex waarop de vorderingen van [gedaagde sub 1] zijn gebaseerd.
5.50. Vervolgens moet het toepasselijk recht worden vastgesteld. De vorderingen van [gedaagde sub 1] op [gedaagde sub 2] zijn gegrond op een niet-contractuele verbintenis, te weten onverschuldigde betaling. De tegenvordering van [gedaagde sub 2] op [gedaagde sub 1] is gebaseerd op een contractuele verbintenis, te weten nakoming. Het toepasselijk recht moet daarom worden vastgesteld aan de hand van Rome I en de Rome II-Verordening[3] (hierna: Rome II). Op grond van artikel 3 Rome I en artikel 14 Rome II komt de rechtbank ten aanzien van voornoemde (niet-)contractuele verbintenissen uit op de toepasselijkheid van Nederlands recht. Beide partijen hebben hun stellingen daarover namelijk gebaseerd op Nederlands recht, zodat sprake is van een rechtskeuze die voldoende duidelijk blijkt uit de omstandigheden van het geval.
[gedaagde sub 2] hoeft [gedaagde sub 1] niet te vrijwaren voor € 87.730,00 althans € 80.080,00
5.51. [gedaagde sub 1] vordert – samengevat – dat [gedaagde sub 2] wordt veroordeeld haar voor een bedrag van € 87.730,00 althans € 80.080,00 te vrijwaren voor hetgeen waartoe zij in de hoofdzaak wordt veroordeeld,
5.52. Partijen twisten in dit verband onder meer over de vraag wat de reden was dat [gedaagde sub 2] werd ingeschakeld. Het antwoord op die vraag kan in het midden blijven, omdat dat niet relevant is voor de beoordeling van deze vordering.
5.53. Partijen twisten verder over de vraag of [gedaagde sub 2] alleen voor [gedaagde sub 1] verrichte werkzaamheden aan [gedaagde sub 1] heeft gefactureerd.
5.54. [gedaagde sub 1] stelt dat [gedaagde sub 2] in haar facturen geen duidelijk onderscheid heeft gemaakt tussen de werkzaamheden die zij voor haar heeft verricht en de werkzaamheden die zij voor Visotec heeft verricht. Volgens [gedaagde sub 1] heeft [gedaagde sub 2] al die werkzaamheden op één hoop gefactureerd en heeft zij nu uren bij [gedaagde sub 1] in rekening gebracht voor werkzaamheden die onderdeel uitmaakten van de aanneemsom van Visotec. [gedaagde sub 1] heeft in dit verband gewezen op een urenspecificatie bij een factuur van [gedaagde sub 2] van 9 december 2022 en toegelicht dat daarin uren staan geregistreerd voor het aanbrengen van trespa-platen. Volgens [gedaagde sub 1] behoorde het aanbrengen van trespa-platen tot de aan Visotec opgedragen werkzaamheden niet tot de door [gedaagde sub 1] aan [gedaagde sub 2] opgedragen werkzaamheden.
5.55. Daartegenover betwist [gedaagde sub 2] dat zij de voor Visotec en [gedaagde sub 1] verrichte werkzaamheden op één hoop heeft gefactureerd. Volgens [gedaagde sub 2] heeft zij alleen de voor [gedaagde sub 1] verrichte werkzaamheden aan [gedaagde sub 1] gefactureerd. Verder heeft [gedaagde sub 2] over de achter de factuur van 9 december 2022 gevoegde urenspecificatie toegelicht dat de daarin opgenomen vermeldingen van "KFC Trespa" zien op door [gedaagde sub 1] aan haar opgedragen (de)montagewerkzaamheden met betrekking tot eerder door Visotec aangebrachte trespa-platen. [gedaagde sub 1] heeft haar stellingen daarop niet nader onderbouwd. Bij deze stand van zaken gaat de rechtbank er dan ook van uit dat [gedaagde sub 2] alleen voor [gedaagde sub 1] verrichte werkzaamheden aan [gedaagde sub 1] heeft gefactureerd.
5.56. Al het voorgaande brengt mee dat de vordering van [gedaagde sub 1] moet worden afgewezen.
[gedaagde sub 1] moet € 7.290,00 aan [gedaagde sub 2] betalen
5.57. Omdat de voorwaarde waaronder de tegenvordering van [gedaagde sub 2] is ingesteld (afwijzing van de vordering van [gedaagde sub 1] in conventie), is vervuld, zal de rechtbank die hierna behandelen.
5.58. [gedaagde sub 2] vordert betaling van € 7.290,00, zijnde het totaalsaldo van haar facturen van 22 december 2022 en 29 maart 2023. [gedaagde sub 1] is het daar niet mee eens.
5.59. [gedaagde sub 1] heeft daartoe aangevoerd dat de door [gedaagde sub 2] bedoelde facturen geen betrekking hebben op werk dat [gedaagde sub 2] voor haar heeft gedaan. [gedaagde sub 2] heeft dat betwist. Verder heeft [gedaagde sub 2] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij tot maart 2023 voor [gedaagde sub 1] heeft gewerkt. Tegen dit alles heeft [gedaagde sub 1] niets ingebracht. Bij deze stand van zaken gaat de rechtbank er dan ook van uit dat de door [gedaagde sub 2] bedoelde facturen betrekking hebben op werk dat zij voor [gedaagde sub 1] heeft gedaan.
5.60. Al het voorgaande brengt mee dat de tegenvordering van [gedaagde sub 2] tot betaling van € 7.290,00 wordt toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW is – als onbestreden – ook toewijsbaar.
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
5.61. In afwachting van de hiervoor in 5.42 bedoelde bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
6 De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
6.1. laat [gedaagde sub 1] toe te bewijzen dat zij met Visotec heeft afgesproken dat de door haar gemaakte kosten voor hoogwerkers voor rekening van Visotec komen,
6.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van12 november 2025voor uitlating door [gedaagde sub 1] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
6.3. bepaalt dat [gedaagde sub 1] ., indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
6.4. bepaalt dat [gedaagde sub 1] indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maandenjanuari tot en met maart 2026direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. L. Voetelink in het gerechtsgebouw te Amsterdam aan Parnassusweg 280,
6.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
in de vrijwaringszaak
in conventie en in reconventie
6.8. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Voetelink, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.
Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis-Verordening).
Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Verordening).
Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II-Verordening). - - - ## Voetnoten