ECLI:NL:RBAMS:2025:7401 - Rechtbank Amsterdam - 30 september 2025
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Parketnummer: 13-119776-25
Datum uitspraak: 30 september 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 28 april 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
[opgeëiste persoon] , geboren in [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1983, ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres] nu uit anderen hoofde gedetineerd in de [P.I.],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.
1 Procesgang
Zitting 24 juni 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 24 juni 2025 in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht bij de behandeling op zitting aanwezig te zijn. Hij is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. S. Ben Tarraf, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
Tussenuitspraak 8 juli 2025
Bij tussenuitspraak van 8 juli 2025 heeft de rechtbank geoordeeld dat de afgegeven garantie door de Belgische autoriteiten op het punt van de beschikbare medische en psychische zorg niet volstaat. De rechtbank heeft daarom het onderzoek heropend en geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de door de rechtbank geformuleerde vragen te stellen aan de Belgische autoriteiten.
Zitting 29 juli 2025
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 29 juli 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan doorzijn raadsman, mr. S. Ben Tarraf, advocaat in Amsterdam.
Tussenuitspraak 12 augustus 2025
Bij tussenuitspraak van 12 augustus 2025 heeft de rechtbank geoordeeld dat sprake is van een individueel reëel gevaar voor de opgeëiste persoon van schending van zijn grondrechten nu de Belgische autoriteiten onvoldoende concreet hebben gemaakt op welke wijze in detentie rekening zal worden gehouden met de specifieke medische situatie van de opgeëiste persoon. Gelet op de mogelijkheid dat bij wijziging van de omstandigheden het reële individuele gevaar alsnog kan worden uitgesloten, heeft de rechtbank de beslissing over de overlevering aangehouden op grond van artikel 11, tweede lid, OLW en het onderzoek heropend en geschorst. Ingevolge artikel 11, vierde lid, OLW, heeft de rechtbank een redelijke termijn van dertig dagen gesteld om op de volgende zitting na te gaan of een wijziging van omstandigheden is opgetreden. De rechtbank heeft op grond van artikel 22, vierde lid, sub c, OLW de beslistermijn verlengd met zestig dagen, onder gelijktijdige verlenging van de geschorste overleveringsdetentie op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Zitting van 4 september 2025
De rechtbank heeft op de zitting van 4 september 2025 de zaak aangehouden, omdat de overschrijding van de redelijke termijn door de Belgische autoriteiten mede het gevolg lijkt van een miscommunicatie. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat nog een (korte) nadere termijn gegund wordt aan de Belgische autoriteiten om de gevraagde gegevens te verstrekken waaruit blijkt dat de opgeëiste persoon — kort gezegd — passende medische zorg zal krijgen. De rechtbank heeft de redelijke termijn verlengd tot 16 september 2025 en heeft zowel de termijn waarbinnen de rechtbank uitspraak moet doen als de gevanghouding van de opgeëiste persoon verlengd met dertig dagen.
Zitting van 16 september 2025
De voortzetting van de behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 16 september 2025, in aanwezigheid van mr. A. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Ben Tarraf.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3 Tussenuitspraken van 8 juli 2025 en 12 augustus 2025
Bij deze tussenuitspraken heeft de rechtbank al geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid van het feit en over het recht op een eerlijk proces in het licht van artikel 11 OLW in combinatie met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU. Deze overwegingen dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
4 Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
De rechtbank verwijst in dit kader allereerst naar haar overwegingen onder punt 4 van de tussenuitspraak van 12 augustus 2025. De overwegingen uit voornoemde uitspraak dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft op 8 september 2025 onder andere de volgende aanvullende informatie verstrekt:
"4. Medisch opvolging van de betrokkene
Elke persoon die in een Belgische gevangenis wordt opgesloten, heeft een medische consultatie met een dokter binnen de 24 uur na aankomst. De continuïteit van de behandeling met medicatie wordt altijd gegarandeerd. Medicatie wordt opnieuw voorgeschreven volgens onze eigen formularium en protocollen. In de gevangenis van Antwerpen wordt de medicatie toegediend onder toezicht van verpleegkundigen tussen 7u en 20u. Elke gedetineerde kan dagelijks een consult vragen bij de medische dienst (huisarts/verpleging). De medische dienst is aanwezig tussen 7u en 20u. De planning van de consultaties wordt beheerd door de medische dienst. Er is geen drempel voor dergelijke consultaties. De medische dienst verzorgt de noodzakelijk medische opvolging en verzorging. Doorverwijzing naar externe zorginstellingen/zorgverstrekkers kan in overleg met de arts. Bij urgente situaties is er ook buiten deze tijdstippen een dokter van wacht beschikbaar. Bij een medisch noodgeval is er altijd de mogelijkheid tot lokale doorverwijzing naar een ziekenhuis waarmee de gevangenis samenwerkt, hetzij via het 112-systeem voor noodgevallen, hetzij op geplande wijze via afspraak. Voor gedetineerden met een motorische beperking zijn er cellen beschikbaar op de begane grond en kan er gebruik worden gemaakt van een lift, mits medisch certificaat.
Een gedetineerde kan verzoeken een beroep te doen op een arts naar eigen keuze. Hiervoor dient een aanvraag te worden ingediend bij de medische dienst of de directeur van de gevangenis via een rapportbriefje. Na goedkeuring door de directeur neemt de gedetineerde contact op met zijn arts. Volgens de huidige wetgeving is deze consultatie op kosten van de gedetineerde. Voorschriften (medicatie of onderzoek) van de arts naar eigen keuze moeten worden bevestigd door de gevangenisarts, die de eindverantwoordelijkheid behoudt. Voor meer gespecialiseerde onderzoeken en behandelingen wordt de gedetineerde overgebracht naar het medisch penitentiair centrum in Brugge of Lantin. Deze twee instellingen beschikken over uitgebreide medische uitrusting, bieden 24/7 medische opvolging en garanderen een permanent medische aanwezigheid. Dit wordt beslist door de behandelende arts. Er is nauwe samenwerking met lokale ziekenhuizen voor poliklinische onderzoeken en gespecialiseerde behandelingen. Ingrepen die algemene verdoving vereisen worden wel altijd uitgevoerd in een ziekenhuis waarmee de gevangenis samenwerkt.
5. Psychische opvolging van de betrokkene
Voor ondersteuning van het psychisch welzijn kan er beroep gedaan worden op de verpleegkundigen, huisarts en psychiater. Er is ook een zorgequipe aanwezig die extra ondersteuning kan voorzien. Binnen de gevangenis van Antwerpen is er een suïcidepreventieplan aanwezig. Hiernaast is er ook ondersteuning van externe diensten: D&D (Drugs&Detentie), GGZ (geestelijke gezondheidszorg) ,… waar de medische dienst een doorverwijzing voor kan voorzien. Elke gevangenis beschikt over een Psychosociale Dienst en een Medische Dienst. In instellingen waar ook geïnterneerden verblijven, wordt dit aangevuld met een zorgteam (zie infra). Elke gedetineerde is wettelijk verplicht om binnen 24 uur na binnenkomst gezien te worden door de directie en de Medische Dienst (vaak gebeurt dit nog dezelfde dag), en binnen 48 uur door de Psychosociale Dienst.
Op basis van de intake-screening door de betrokken diensten wordt het suïciderisico geëvalueerd om snelle en gepaste opvolging te garanderen. Een verhoogd suïciderisico wordt ook proactief gemeld vanaf het moment van binnenkomst, wanneer de beschikbare informatie bij aanvang van de detentie al op een verhoogd risico wijst (zoals detentie na een eerste opname in een ziekenhuis of informatie verkregen in het kader van een Europees aanhoudingsbevel). De gevangenisdirectie kan onmiddellijk bijzondere maatregelen nemen, zoals het verwijderen van bepaalde voorwerpen, het plaatsen van de gedetineerde onder verhoogd toezicht, het vermijden van plaatsing in een eenpersoonscel om sociale controle te verhogen, en dergelijke meer. Op basis van de evaluatie of signalen die op de werkvloer worden opgevangen, wordt de frequentie van contact met de Psychosociale Dienst (maatschappelijk werker, psycholoog, psychiater) en de Medische Dienst (arts, psychiater) verhoogd. De gevangenis Antwerpen beschikt, naast een Psychosociale Dienst en een Medische Dienst, over een zorgteam. Het zorgteam is een multidisciplinair samengesteld team. Psychologen en psychiaters maken deel uit van dit team en richten zich specifiek op de opvolging van de patiënten die daar verblijven. Deze afdeling omvat zowel reguliere gedetineerden als geïnterneerden, die in een aparte sectie binnen de afdeling verblijven. Dit maakt zowel psychologische als medisch psychiatrische opvolging mogelijk. Bij een vermoeden van een autismespectrumstoornis (ASS) of een verstandelijke beperking kan ook een gespecialiseerd extern dienstverleningscentrum, genaamd Otwee, worden ingeschakeld voor ondersteuning. Indien nodig kan de persoon worden geplaatst onder een Individueel Bijzonder Veiligheidsregime of -maatregelen. Bij een verhoogd risico in Antwerpen zijn de volgende maatregelen mogelijk:
• Regelmatige gesprekken met de Psychosociale Dienst zijn steeds mogelijk, aanvullend op de zorg.
• Regelmatige opvolging door de Medische Dienst.
• Er kan steeds bijzondere bewaking worden ingesteld, wat inhoudt dat er elke 30 minuten wordt gecontroleerd (indien nodig kan dit ook elke 15 minuten, maar er zijn tijdsbeperkingen).
• Er wordt gezocht naar een geschikte celgenoot of, indien gepaster, toch een eenpersoonscel.
• Indien aangewezen kan betrokkene aangemeld worden bij de gespecialiseerde dienst centrum geestelijke gezondheidszorg Vagga voor individuele psychotherapie.
• Het zorgteam kan ook tussenkomen na screening door de zorgpsychiater.
• De instelling beschikt over een suïcideprotocol, wat betekent dat er op alle niveaus van het personeel specifieke aandacht is voor dit thema.
• Indien aangewezen kan betrokkene doorverwezen worden naar Drugs&Detentie: de medische dienst kan naar deze dienst doorverwijzen indien een opvolging rond drughulpverlening noodzakelijk blijkt."
Standpunt van de raadsman
De raadsman stelt zich op het standpunt dat geen gevolg moet worden gegeven aan het EAB. De opgeëiste persoon is volledig afhankelijk van medische zorg. De afgegeven garantie van de Belgische autoriteiten voldoet niet om het individuele gevaar weg te nemen. De Belgische autoriteiten spreken niet over de chronische pijnklachten van de opgeëiste persoon. Daarnaast is de medische situatie van de opgeëiste persoon achteruit gegaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de overlevering kan worden toegestaan. Op dit moment verblijft de opgeëiste persoon in een reguliere cel op een reguliere afdeling. Ook heeft de opgeëiste persoon aangegeven geen behoefte te hebben aan een mindervalide cel. Bij de huidige stand van zaken voldoet de garantie van de Belgische autoriteiten en is het individuele gevaar daarmee weggenomen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of zich binnen de in voornoemde tussenuitspraak gestelde redelijke termijn een wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan, op grond waarvan het algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ten aanzien van de opgeëiste persoon kan worden uitgesloten. De rechtbank is van oordeel dat de hierboven weergegeven door de Belgische autoriteiten verstrekte aanvullende informatie daartoe onvoldoende aanknopingspunten biedt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft geen medische documentatie ontvangen waaruit zou blijken dat de medische problematiek van de opgeëiste persoon niet meer actueel is. In de tussenuitspraak van 12 augustus 2025 heeft de rechtbank in dit licht een individueel gevaar van een schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon aangenomen vanwege zijn medische situatie.
De rechtbank overweegt dat de aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten van 8 september 2025 niet garandeert welke specialistische zorg de opgeëiste persoon na overlevering zal ontvangen. De rechtbank concludeert dat de afgegeven garantie hiervoor te algemeen van aard is, mede gelet op het feit dat de specifieke situatie van de opgeëiste persoon aan de Belgische autoriteiten is voorgelegd. Met de informatie is niet gegarandeerd dat de opgeëiste persoon de zorg die gelet op deze specifieke situatie vereist is zal krijgen. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat voornoemde aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten niet heeft geleid tot een wijziging in de omstandigheden als bedoeld in artikel 11, tweede lid, OLW. Dit terwijl de gegeven redelijke termijn in de zin van artikel 11, vierde lid, OLW inmiddels is verstreken.
De rechtbank zal daarom geen gevolg geven aan het EAB gelet op het bepaalde in artikel 11, eerste lid, OLW en zal op grond van artikel 11, vierde lid, juncto artikel 28, derde lid, OLW de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
5 Slotsom
De rechtbank zal met toepassing van artikel 11, eerste lid, OLW geen gevolg geven aan het EAB.
6 Toepasselijke wetsartikelen
Artikel 11 OLW.
7 Beslissing
GEEFT GEEN GEVOLGaan het EAB.
VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPde overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, voorzitter, mrs. L.F. Bögemann en A. Pahladsingh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Gauneau, griffier, en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 23 september 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
Zie artikel 23 Overleveringswet.
Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
ECLI:NL:RBAMS:2025:4640.
ECLI:NL:RBAMS:2025:6125.