ECLI:NL:RBAMS:2025:6475 - Rechtbank Amsterdam - 19 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Parketnummer: 13/167037-25
Datum uitspraak: 19 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 3 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
[opgeëiste persoon] geboren in [geboorteplaats] (Verenigde Staten) op [geboortedag] 1981, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, gedetineerd in de [P.I.] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.
1 Procesgang
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. W.L.M. van Poll, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.P. Slewe, advocaat in Schiphol, en door een tolk in de Engelse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Amerikaanse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een Aanhoudingsbevel ten behoeve van de voorlopige hechtenis, uitgevaardigd door het ‘Amtsgericht’[Kantongerecht] Trier op 26 mei 2025, dossiernummer: 35a Gs 1923/25.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit. Uit de feitomschrijving volgt – kort gezegd – dat de opgeëiste persoon ervan wordt beschuldigd dat hij op 25 mei 2025 een poging tot doodslag heeft gepleegd op zijn ex-partner. Het feit is (verder) omschreven in het EAB.
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon.
4 Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
5 Slotsom
De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
Hieruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen – te weten een telefoon (goednummer: PL0600-2025251208-3463531) en een laptop (goednummer: PL0600-2025251208-3463541), aangetroffen tijdens de aanhouding – aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.
6 Toepasselijke wetsartikelen
De artikelen 2, 5, 7, 49 en 50 OLW.
7 Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan het Amtsgericht Trier (Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
BEVEELT de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit: een telefoon (goednummer: PL0600-2025251208-3463531); een laptop (goednummer: PL0600-2025251208-3463541). Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter, mrs. D.L.S. Ceulen en H.P. Kijlstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.K. Verbruggen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 augustus 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
Zie artikel 23 OLW.
Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
Zie onderdeel e) van het EAB.