ECLI:NL:RBAMS:2025:6427 - Rechtbank Amsterdam - 12 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. M. van der Kaay zaaknummers: 11695769 WM VERZ 25-6086 11695779 WM VERZ 25-6087 beslissing van: 12 augustus 2025 func.: 43837
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 12 augustus 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:
[adres] (verder: betrokkene)
namens wie beroep is ingesteld door: [gemachtigde] van Boete.nu B.V. (verder: gemachtigde)
welk beroep is ingesteld bij verzoekschriften, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 15 mei 2024 en is gericht tegen de beslissingen van 12 april 2024 van de officier van justitie (verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] , Kenya op [geboortedatum] 2004.
Aan betrokkene zijn bij beschikkingen van 1 januari 2024 (verder: de inleidende beschikkingen) twee sancties in het kader van de Wahv opgelegd. Gemachtigde heeft tegen de inleidende beschikkingen beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep in beide zaken - nadat gemachtigde telefonisch is gehoord - ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen heeft gemachtigde vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep in de onderhavige zaken is behandeld op de openbare zitting van 12 augustus 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Namens gemachtigde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niemand bij de zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van de beroepschriften. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep in de onderhavige zaken ongegrond is.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
- Aan betrokkene zijn bij inleidende beschikkingen wegens verkeersgedragingen twee administratieve sancties opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten dat met het motorvoertuig met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, signalen zijn gegeven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan. Deze gedragingen zijn geconstateerd op:
23 december 2023 om 15:07 uur op de Bos en Lommerweg ter hoogte van [locatie 1] in Amsterdam (11695779 WM 25-6087); 23 december 2023 om 15:08 uur op de Bos en Lommerweg ter hoogte van [locatie 2] in Amsterdam (11695769 WM 25-6086).
-
Het beroep in de onderhavige zaken is tijdig ingesteld.
-
Gemachtigde voert tegen de beslissingen van verweerder aan dat betrokkene beide gedragingen ontkent. Er heeft geen staandehouding plaatsgevonden van de bestuurder.
Gemachtigde heeft aangegeven dat hij bij de eerste vermeende gedraging nog snapt dat er misschien niet is staande gehouden, maar bij de tweede vermeende gedraging had de verbalisant meteen actie kunnen ondernemen en alsnog kunnen staande houden. Na de eerste overtreding had mogen worden verwacht dat de verbalisant op zijn hoede was, zeker omdat hij het voertuig ook zag keren.
In een aanvullend beroepschrift stelt gemachtigde dat betrokkene in zeer korte tijd twee maal is beboet, hetgeen gelet op zijn financiële omstandigheden hem onevenredig hard raakt. Betrokkene heeft een verzamelinkomen van € 5.300,- (op jaarbasis). Hij staat onder bewind en lost op dit moment schulden af.
Gemachtigde verzoekt de kantonrechter om in de onderhavige zaken het beroep gegrond te verklaren. Voor zover er in deze zaken een proceskostenvergoeding toegekend zou worden stelt gemachtigde zich op het standpunt dat sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 13a, tweede lid, van de Wahv, en dat daarom de verminderingsfactoren van 0,25 en 0,10 buiten toepassing moeten blijven zoals bedoeld in artikel 13a, tweede lid Wahv. In deze twee zaken is evident géén sprake van no cure, no pay. De factuur en het bewijs van betaling van die factuur zijn aan de beroepschriften gevoegd. Boete.nu hanteert sinds 2012 een vaste instapvergoeding van € 12,99 per boete. Bij wijze van uitzondering is de vaste instapvergoeding voor betrokkene in deze twee zaken verlaagd naar € 9,99 gelet op zijn financiële situatie. Deze werkwijze van een vaste instapvergoeding sluit volledig aan bij de wens van de wetgever om massale en automatische bezwaarprocedures zonder financieel risico terug te dringen. Nu reeds aan het eerste criterium van de Hoge Raad, te weten optreden op basis van no cure no pay, niet wordt voldaan verzoekt gemachtigde om artikel 13a, eerste lid Wahv niet toe te passen bij de toekenning van een proceskostenvergoeding.
- Ter zitting stelt verweerder zich op het standpunt dat het beroep in de onderhavige zaken ongegrond is. De gedragingen kunnen op grond van de verklaring van de verbalisanten voldoende worden vastgesteld. Een reële mogelijkheid tot staandehouding was er volgens verweerder niet, nu betrokkene in een personenauto met hoge snelheid wegreed en de verbalisanten op de fiets waren.
Ten aanzien van het verzoek om bij een eventuele proceskostenvergoeding de toepassing van de Wahv-factor buiten beschouwing te laten, brengt verweerder naar voren dat gelet op de geringe vergoeding van € 12,99 die wordt gevraagd bij het indienen van een zaak bij Boete.NU B.V. de onderhavige zaken in feite op één lijn kan worden gesteld met no cure no pay zaken.
-
Het volgende wordt overwogen.
-
Verbalisant [naam 1] verklaart in het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht met nummer 11695779 WM 25-6087: “Ik, verbalisant, bevond mij op het fietspad van de Bos en Lommerweg. Ik kwam vanuit de Haarlemmerweg in de richting van 8 het Bos en Lommerplein. Ter hoogte van Bos en Lommerweg [locatie 1] zag ik dat betrokken voertuig naast mij kwam rijden op de rijbaan.
Ik zag dat betrokken voertuig het raam van de bijrijder opende. Ik zag dat de passagier mij aankeek en een middelvinger opstak. Ik hoorde dat vanuit het betrokken voertuig "kankerlijers!" werd geschreeuwd. Ik hoorde dat het voertuig meerdere malen onnodig claxonneerde. Ik zag dat de rijbaan zowel voor als achter het voertuig vrij was. Het betrokken voertuig had geen enkele geldige reden om te claxonneren”.
Verbalisant [naam 2] verklaart in het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht met nummer 11695769 WM 25-6086: “(…) Ik zag dat hij keerde op de bos en lommerweg, vlak voor de kruising van de admiraal de ruyterweg. Ik zag dat het betrokken voertuig mij nu tegemoed kwam rijden. Ik zag dat de bestuurder mij aankeek, zijn middelvinger opstak en wederom claxoneerde. Er was geen andere reden of gevaar waarom hij claxoneerde”.
De bestuurder is niet staande gehouden. De verbalisanten verklaren dat zij op de fiets waren en dat betrokkene in de auto met hoge snelheid voorbij reed, waardoor een stopteken niet mogelijk was.
-
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.
-
De verbalisanten hebben verklaard dat zij zich ten tijde van de waarneming op een fiets bevonden. Aangenomen mag worden dat stopmiddelen in dat geval ontbreken. Daar komt bij dat de gedragingen in een personenauto zijn verricht, die met hoge snelheid passeerde. Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam dat zich beide keren geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder van het voertuig heeft voorgedaan, mede gelet op het gedrag van de bestuurder. Aldus zijn de sancties terecht met toepassing van artikel 5 van de Wahv aan betrokkene als kentekenhouder opgelegd.
-
In Wahv-zaken biedt een verklaring van een opsporingsambtenaar in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de aan betrokkene verweten gedraging is verricht. Dit is anders indien betrokkene voor zijn of haar zaak specifieke feiten en/of omstandigheden aanvoert die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van een of meer onderdelen van de opgemaakte verklaring in het zaakoverzicht dan wel dat uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
-
Nu namens betrokkene, anders dan de ontkenning dat de gedragingen zijn verricht, geen voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden worden aangevoerd, die aanleiding geven te twijfelen aan de waarneming van de verbalisanten, noch uit de dossiers zulke feiten en omstandigheden blijken, is naar de overtuiging van de kantonrechter komen vast te staan dat de aan betrokkene verweten gedragingen zijn verricht. Het beroep wordt in de voornoemde zaken ongegrond verklaard. Nu betrokkene niet is verschenen, ziet de kantonrechter op grond van de enkele stelling dat betrokkene onder bewind staat en schulden heeft geen aanleiding om de sanctie te matigen.
Ten aanzien van de proceskostenvergoeding:
-
Namens betrokkene is in beide zaken door gemachtigde om een vergoeding van de proceskosten verzocht. Betrokkene wordt in de onderhavige zaken volledig in het ongelijk gesteld. Voor toekenning van een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
-
Daarom wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kantonrechter:
-
verklaart het beroep in de onderhavige zaken ongegrond;
-
wijst het verzoek in de onderhavige zaken om een proceskostenvergoeding af.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.