Terug naar bibliotheek
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:6058 - Rechtbank Amsterdam - 7 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2025:60587 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Civiel recht Kantonrechter

Zaaknummer: 11127199 \ CV EXPL 24-5506

Vonnis van 7 augustus 2025

in de zaak van

SPLASH LEASE B.V., gevestigd te Utrecht, eisende partij, gemachtigde: LikiFin Gerechtsdeurwaarders,

tegen

[gedaagde], wonende te [woonplaats] , gedaagde partij, niet verschenen.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 7 mei 2024, met producties,

  • het tegen gedaagde partij verleende verstek.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De beoordeling

2.1. De overeenkomst die aan de vordering ten grondslag is gelegd is gesloten tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter moet in dat geval ambtshalve toetsen aan het consumentenrecht. Onderzocht moet onder meer worden of de informatieplichten zijn nageleefd.

2.2. Volgens eisende partij is de overeenkomst online, via haar website gesloten. Eisende partij stelt te hebben voldaan aan de informatieplichten en verwijst naar schermafdrukken van het bestelproces ter onderbouwing.

2.3. Gelet op de gestelde wijze van totstandkoming van de overeenkomst, is sprake van een overeenkomst op afstand, zodat gemotiveerd moet zijn gesteld dat is voldaan aan de informatieplichten van artikel 6:230v lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW).

2.4. Als in de dagvaarding onvoldoende is gesteld om de informatieplichten te kunnen toetsen, is de vordering niet toewijsbaar (ECLI:NL:HR:2021:1677, overweging 3.1.17). Daarvan is sprake.

2.5. Nog daargelaten dat eisende partij niet gemotiveerd heeft gesteld welke informatie waar is te vinden en hoe de informatie is verstrekt, maar slechts in algemene zin naar het bestelproces verwijst, heeft gedaagde partij kennelijk een eerder gesloten overeenkomst tussen eisende partij en een derde overgenomen. Deze overname heeft plaatsgevonden in 2022. Wanneer de oorspronkelijke overeenkomst is gesloten, is niet gesteld of gebleken. De schermafdrukken die eisende partij ter onderbouwing van haar stellingen over de informatieplichten heeft overgelegd zijn ongedateerd. Hierdoor heeft eisende partij onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst en ten tijde van de overname daarvan heeft voldaan aan haar informatieplichten. Nu niet kan worden vastgesteld dat de schermafdrukken het bestel- en overnameproces destijds weergeven, kunnen de informatieplichten niet worden getoetst.

2.6. Eisende partij heeft de voor de beoordeling van belang zijnde informatie en stukken niet volledig aangevoerd. Daardoor heeft zij de taak van de kantonrechter, te weten het geven van een goede beslissing na toetsing van (de totstandkoming van) de overeenkomst, onmogelijk gemaakt. Eisende partij heeft dan ook niet voldaan aan haar stelplicht. Dat geeft aanleiding de vordering af te wijzen op grond van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

2.7. Conform vast beleid, geldend sinds 1 oktober 2019, wordt geen tussenvonnis meer gewezen om ontbrekende informatie en stukken benodigd voor het ambtshalve onderzoek op te vragen. Eisende partij, althans haar gemachtigde, wordt als repeatplayer geacht bekend te zijn met de informatie en stukken die moeten worden verstrekt als de gedaagde partij een consument is.

2.8. Ten overvloede wordt overwogen dat ook als de schermafdrukken wel zouden kunnen dienen ter onderbouwing van de stelling dat is voldaan aan de informatieplichten, uit de schermafdrukken blijkt dat vele essentiële informatieplichten zijn geschonden. Zowel de bestelknop voor het sluiten van de oorspronkelijke overeenkomst als de knop waarop moet worden geklikt voor het overnemen van een bestaande overeenkomst voldoen niet aan het bepaalde in artikel 6:230v lid 3 BW. Ook wordt onder meer niet geïnformeerd over het ontbindingsrecht, zowel precontractueel als contractueel. Dat zou hebben geleid tot afwijzing van het overgrote gedeelte van de vordering.

2.9. Bij deze uitkomst wordt eisende partij als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan zijde van gedaagde partij, tot op heden begroot op nihil.

3 De beslissing

De kantonrechter

3.1. wijst de vordering af,

3.2. veroordeelt eisende partij in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2025.

991