ECLI:NL:RBAMS:2025:5953 - Rechtbank Amsterdam - 14 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Parketnummer: 13-173538-25 (EAB VII)
Datum uitspraak: 14 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 10 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
[opgeëiste persoon] , geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] (Hongarije), zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande, nu gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.
1 Procesgang
De behandeling van het EAB heeft, gezamenlijk (maar niet gevoegd) met acht andere EAB’s
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd.
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Hongaarse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een vonnis van het Encs District Courtvan 17 oktober 2024 met referentie 8.B.32/2023/119*.*
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en acht maanden door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals deze zijn omschreven in het EAB.
3.1 Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering dient te worden geweigerd, omdat de in het EAB geformuleerde verzetsgarantie niet ondubbelzinnig is. In deze garantie staat dat de opgeëiste persoon na haar overlevering zal worden geïnformeerd over de mogelijkheid om een rechtsmiddel in te stellen, maar niet dat zij daadwerkelijk een rechtsmiddel tegen de veroordeling in kan stellen. Onder de huidige formulering zou immers ook de mededeling vallen dat het niet mogelijk is om een rechtsmiddel in te stellen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat de in de in het EAB opgenomen verzetsgarantie in combinatie met de van de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit ontvangen aanvullende informatie van 28 en 29 juli 2025 onvoorwaardelijk is en voldoet aan de aan een verzetsgarantie te stellen eisen. In zaken met vergelijkbare verzetsgaranties zijn deze door de rechtbank voldoende geacht. De officier van justitie verwijst hierbij naar ECLI:RBAMS:2024:6593, ECLI:RBAMS:2024:6438 en een nog niet gepubliceerde uitspraak van 1 juli 2025.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat – kort gezegd – is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
(ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
Het EAB vermeldt in het EAB in onderdeel d):
“- The person was not personally served with the decision, but the person will be personally served with this decision without delay after the surrender; and
- when served with the decision, the person will be expressly informed of his or her right to a retrial or appeal, in which he or she has the right to participate and which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined, and which may lead to the original decision being reversed; and
- the person will be informed of the time frame within which he or she has to request a retrial or appeal, which will be days. The defendant or the defense counsel may submit a motion for retrial within one month after the day of the defendant becoming aware that the conclusive decision concluding the underlying case became final and binding.”
Uit de van de uitvaardigende justitiële autoriteit op 28 juli 2025 ontvangen aanvullende informatie blijkt, voor zover hier relevant, het volgende:
“As stated in the annexed letter (…) if an arrest warrant is issued for the enforcement of a sentence, the date of the service of the judgment following the admission of the defendant to the penal institution shall be considered the date of the defendant becoming aware.”
Uit de van de uitvaardigende justitiële autoriteit op 29 juli 2025 ontvangen aanvullende informatie blijkt, voor zover hier relevant, het volgende:
“Accordingly, the date of the service of the judgement following the admission of the defendant of the penal institution means the date of the service of the judgment in Hungary, after the requested person has been surrendered.”
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de verklaring in het EAB, in combinatie met de aanvullende informatie, aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor. Uit de aanvullende informatie blijkt immers ondubbelzinnig dat aan de opgeëiste persoon bij aankomst in de gevangenis in Hongarije het vonnis betekend zal worden, waarna zij één maand de tijd heeft om in verzet te komen.
4 Strafbaarheid
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:
witwassen van opbrengsten van misdrijven. Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
5 Artikel 9 OLW ne bis in idem
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat mogelijk sprake kan zijn van strijd met het ne bis in idem beginsel als bedoeld in artikel 9 OLW. De opgeëiste persoon wordt in verschillende EAB’s verdacht van een veelheid aan feiten. Daarnaast wordt haar overlevering verzocht voor een aantal veroordelingen ter zake van een veelheid van dezelfde soort feiten. Nu de feiten in de meeste vervolgings-EAB’s slechts globaal omschreven zijn en er ook qua pleegperiode overloop zou kunnen zijn met de feiten in andere EAB’s is er mogelijk strijd met het ne bis in idem beginsel. De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat de overlevering op deze grond dient te worden geweigerd. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht de behandeling van de zaak aan te houden om de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit te vragen alle feiten waarvoor de overlevering van de opgeëiste persoon wordt verzocht te specificeren qua tijd en plaats, zodat kan worden getoetst of er geen sprake is van overlap.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat er geen sprake is van strijd met het ne bis in idem beginsel als bedoeld in artikel 9 OLW. Uit de EAB’s in combinatie met de bij de EAB’s behorende A-formulieren blijken de pleegdata en pleegplaatsen van de feiten waarvan de opgeëiste persoon wordt verdacht of ter zake waarvan zij is veroordeeld. Hieruit blijkt niet dat er sprake is van enige overlap. Bovendien brengt het vertrouwensbeginsel met zich dat de rechtbank ervan dient uit te gaan dat de Hongaarse autoriteiten na overlevering van de opgeëiste persoon haar niet zullen berechten voor feiten waarvoor zij reeds eerder veroordeeld is of haar twee keer voor eenzelfde feit zullen berechten en veroordelen. Subsidiair verzoekt de officier van justitie de rechtbank de behandeling van de zaak aan te houden om de Hongaarse autoriteiten te laten bevestigen dat er geen strijd is met het ne bis in idem beginsel indien de opgeëiste persoon voor de feiten als omschreven in het EAB wordt overgeleverd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert met de officier van justitie dat er, gezien de genoemde pleegdata en verdere omschrijving van de feiten, geen sprake is van overlap tussen de feiten waarop het onderhavige EAB betrekking heeft en de feiten die in de overige EAB’s zijn genoemd. Reeds om deze reden wordt het verweer van de raadsman worden verworpen. Voor het stellen van aanvullende vragen bestaat geen aanleiding.
6 Artikel 11 OLW: Hongaarse detentieomstandigheden
Inleiding
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken
Bij brief van 9 juli 2025 heeft van het Department of International Criminal Lawvan het Ministery of Justice of Hungary de volgende individuele detentiegarantie opgesteld: "The Hungarian authorities guarantee that in case the surrender of [opgeëiste persoon] occurs, she will not be placed in the Tiszalök National Prison and — in line with our attached binding assurance — she will be transported for placement to the Szombathely National Prison as soon as possible.
*Our assurance is valid concerning all the already existing and future arrest warrants issued by our national authorities."*
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van de door de Hongaarse uitvaardigende justitiële autoriteit verstrekte informatie een algemeen gevaar dient te worden aangenomen voor alle detentiecentra in Hongarije. Dit geldt des te meer nu de opgeëiste persoon een Roma is en Roma’s in Hongaarse detentiecentra worden gediscrimineerd. Ook blijkt uit de aanvullende informatie niet concreet hoeveel vierkante meter ruimte de opgeëiste persoon zal krijgen en hoeveel uur per dag de opgeëiste persoon buiten de cel mag verblijven. De overlevering van de opgeëiste persoon dient dan ook te worden geweigerd, aldus de raadsman.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan. Er is geen sprake van objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens op basis waarvan een algemeen gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling aangenomen moet worden voor gevangenissen in Hongarije, afgezien van het algemeen gevaar dat is aangenomen voor de gevangenis in Tiszalök. De rechtbank heeft recent meermaals de overlevering toegestaan voor personen voor wie een soortgelijke garantie was afgegeven. Dat opgeëiste persoon tot de Roma behoort, maakt dit niet anders.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van haar eerder uitgezette lijn
Uit deze individuele detentiegarantie van het Department of International Criminal Lawvan het Ministery of Justice of Hungary van 9 juli 2025 volgt dat gegarandeerd wordt dat de opgeëiste persoon na overlevering niet zal worden geplaatst in the Tiszalök Penitentiary Center.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de verstrekte individuele garantie, hiermee het vastgestelde algemene reële gevaar met betrekking tot de penitentiaire inrichting in Tiszalök voor de opgeëiste persoon weggenomen. De weigeringsgrond van artikel 11 OLW staat niet aan de overlevering in de weg.
7 Slotsom
De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en er een garantie is gegeven als bedoeld in artikel 12 sub d OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
8 Toepasselijke wetsartikelen
De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.
9 Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan Miskolc Regional Court Sentence Enforcement Group, Hongarije, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, voorzitter, mrs. B.M. Vroom-Cramer en D.L.S. Ceulen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier. en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 14 augustus 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
Zie artikel 23 OLW.
Met parketnummers 13-151946-25 (EAB I), 13-151904-25 (EAB II), 13-151916-25 (EAB III), 13-151933-25 (EAB IV), 13-167648-25 (EAB V), 13-167719-25 (EAB VI), 13-173573-25 (EAB VIII) en 13-173589-25 (EAB IX).
Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
Zie onderdeel e) van het EAB.
Bijvoorbeeld Rechtbank Amsterdam 13 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1257, na de tussenuitspraak van 7 januari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:232
ECLI:NL:RBAMS:2020:2673.
HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.