ECLI:NL:RBAMS:2024:3876 - Rechtbank Amsterdam - 24 juni 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Parketnummer: 13-135811-24
Datum uitspraak: 25 juni 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 22 april 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
[opgeëiste persoon] , geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] , Litouwen, ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [BRP-adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.
1 Procesgang
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 11 juni 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, advocaat in Amersfoort en door een tolk in de Litouwse taal. Ten aanzien van het EAB heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een ruling issued on 26 February 2023 by Radviliškis Chamber of Šiauliai District Court to impose constraint measure of arrest (arrest warrant).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Litouws recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB.
4 Strafbaarheid
Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
mishandeling
5 Slotsom
De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
6 Toepasselijke wetsartikelen
De artikelen 300 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.
7 Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan *the Prosecutor General’s Office of the Republic of Lithuania,*Litouwen, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter, mrs. P. Sloot en C.M. Delstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier, en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 25 juni 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
Zie artikel 23 Overleveringswet.
Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
Zie onderdeel e) van het EAB.