Terug naar bibliotheek
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba

ECLI:NL:OGHACMB:2025:241 - Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba - 7 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:OGHACMB:2025:2417 oktober 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Burgerlijke zaken over 2025

Registratienummers: CUR201200131 – CUR2022H00108

Uitspraak: 7 oktober 2025

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

V O N N I S

in de zaak van:

[NICHT], wonende in Nederland, in eerste aanleg gedaagde/opposante, thans appellante, gemachtigden: mrs. L.G. Da Costa Gomez en A.M.P. Perigault Monte,

tegen

[OOM], wonende in Aruba, in eerste aanleg eiser/geopposeerde, thans geïntimeerde, gemachtigde: mr. C.S.F. Marshall.

Partijen worden hierna [nicht] en [oom] genoemd.

1 De zaak in het kort

Appellante heeft een woning van haar grootmoeder geschonken gekregen. Inmiddels is de grootmoeder overleden. In dit geding heeft een zoon van de grootmoeder vorderingen ingesteld op grond van zijn standpunt dat de grootmoeder ten tijde van de schenking leed aan dementie en niet in staat was haar wil te bepalen. Het Gerecht heeft de vorderingen toegewezen. Na een eerder tussenvonnis benoemt het Hof in dit tweede tussenvonnis een deskundige.

2 Het verdere verloop van de procedure

2.1 Bij vonnis van 27 augustus 2024, ECLI:NL:OGHACMB:2024:161 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor aktewisseling.

2.2 Op 21 januari 2025 hebben beide partijen een akte ingediend. Aan de akte van de zijde van [oom] zijn producties gehecht. Op 6 mei 2025 hebben beide partijen een antwoordakte ingediend.

2.3 Vonnis is nader bepaald op vandaag. 3. De verdere beoordeling

3.1 Partijen waren het blijkens de akten van 21 januari 2025 en 6 mei 2025 erover eens dat [psychiater 1], psychiater, als deskundige zou kunnen worden benoemd. [psychiater 1] heeft echter op 26 mei 2025 te kennen gegeven niet beschikbaar te zijn.

3.2 Vervolgens heeft mr. Marshall op 10 juni 2025 namens partijen aan de griffie bericht dat partijen het erover eens waren dat [specialist ouderengeneeskunde], specialist ouderengeneeskunde, als deskundige zou kunnen worden benoemd. Op 16 juli 2025 heeft mr. Marshall namens partijen echter aan de griffie bericht dat bij nader inzien bezwaar bestond tegen benoeming van deze deskundige. Partijen noemden twee andere mogelijke deskundigen, onder wie M. Fowler MSc., neuropsycholoog.

3.3 Laatstgenoemde heeft verklaard bereid en in staat te zijn het onderzoek te verrichten en geen banden met partijen en hun gemachtigden te hebben.

3.4 Op basis van een door de deskundige ingediende begroting bepaalt het Hof het te betalen voorschot voor de kosten van haar werkzaamheden (inclusief omzetbelasting) op Cg 5.000,-. Aangezien [oom] eiser is en de bewijslast draagt van de stelling dat Lilia ten tijde van de volmacht en ten tijde van de schenking niet wilsbekwaam was, zal het Hof bepalen dat [oom] dit bedrag aan de deskundige dient te betalen (zie art. 174 lid 1 Rv).

3.5 Het Hof zal (de advocaat van) [oom] opdragen om afschrift van het gehele dossier aan de deskundige te doen toekomen, met een afschrift aan (de advocaten van) [nicht] van een inventarislijst van de aan de deskundige verstrekte stukken.

3.6 [ [oom] heeft verzocht dat de deskundige en het Hof gezamenlijk beoordelen of het dossier compleet is. Het Hof laat aan de deskundige over om te beoordelen of het zinvol is nadere stukken op te vragen. Indien de deskundige dit zinvol acht, kan zij nadere stukken opvragen bij partijen. Partijen zijn verplicht mee te werken aan een onderzoek door deskundigen. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht (art. 174b lid 3 Rv). De deskundige kan desgewenst ook trachten stukken op te vragen bij derden.

3.7 De deskundige dient bij haar onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit het deskundigenrapport moet blijken dat aan dit voorschrift is voldaan. De beste manier om aan dit voorschrift te voldoen is dat de deskundige partijen in de gelegenheid stelt commentaar te leveren op een conceptrapport en dat zij dat commentaar verwerkt in een definitief rapport.

3.8 [ [oom] verzoekt ook te worden toegelaten tot getuigenverhoor. Dit verzoek zal nader beoordeeld worden nadat het deskundigenbericht is uitgebracht. Partijen kunnen hier desgewenst nadere standpunten over innemen in hun conclusies na deskundigenbericht. B E S L I S S I N G

Het Hof:

beveelt een deskundigenbericht en benoemt als deskundige:

M. Fowler MSc., neuropsycholoog, [e-mailadres], [telefoonnummer];

legt aan de deskundige de volgende vragen voor:

  1. Kunt u, op basis van dossieronderzoek en – waar mogelijk – heteroanamnese, een inschatting geven van de geestelijke toestand van betrokkene ten tijde van het verlenen van de volmacht (handtekening gelegaliseerd op 8 februari 2010)? Met welke mate van waarschijnlijkheid kunt u deze vraag beantwoorden?

  2. Kunt u, op basis van dossieronderzoek en – waar mogelijk – heteroanamnese, een inschatting geven van de geestelijke toestand van betrokkene ten tijde van de schenking van 12 augustus 2010? Met welke mate van waarschijnlijkheid kunt u deze vraag beantwoorden?

  3. Kunt u, vanuit medisch-psychologisch perspectief en op basis van de beschikbare gegevens, een inschatting maken of betrokkene ten tijde van het verlenen van de volmacht wilsbekwaam was? Met welke mate van waarschijnlijkheid kunt u deze vraag beantwoorden? (De juridische kwalificatie blijft aan het Hof)

  4. Kunt u, vanuit medisch-psychologisch perspectief en op basis van de beschikbare gegevens, een inschatting maken of betrokkene ten tijde van de schenking van 12 augustus 2010 wilsbekwaam was? Met welke mate van waarschijnlijkheid kunt u deze vraag beantwoorden? (De juridische kwalificatie blijft aan het Hof)

  5. Kunt u toelichten welke factoren de mate van zekerheid in uw beantwoording beïnvloeden (bijvoorbeeld de volledigheid van de dossiers, de beschikbaarheid van heteroanamnestische informatie en het retrospectieve karakter van het onderzoek)?

  6. Kunt u aangeven in welke fase van cognitieve achteruitgang betrokkene zich vermoedelijk bevond in 2010, en wat dit betekent voor haar functioneren en wilsbekwaamheid?

  7. Heeft u nog opmerkingen of contextuele factoren die van belang kunnen zijn voor de beoordeling door het Hof, zoals differentiële diagnostische overwegingen of bevindingen uit zorgdossiers?

bepaalt het voorschot op de schadeloosstelling en het loon van de deskundige op Cg 5.000,- en bepaalt dat [oom] dit voorschot aan de deskundige dient te betalen binnen vier weken na heden;

bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek aanvangt dan na ontvangst van het voorschot;

draagt [oom] op om afschrift van het gehele dossier aan de deskundige te doen toekomen, met een afschrift aan [nicht] van een inventarislijst van de aan de deskundige verstrekte stukken;

draagt de deskundige op bij het onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en in het schriftelijk bericht te doen blijken dat hieraan is voldaan;

bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van het Hof, uiterlijk vier maanden na ontvangst van het voorschot, onder indiening van een declaratie onder vermelding van registratienummers CUR201200131 – CUR2022H00108 ([nicht]/[oom]);

bepaalt dat het Hof na ontvangst van het deskundigenbericht de zaak naar de rol zal verwijzen voor conclusie na deskundigenbericht;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, C.G. ter Veer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 7 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.