Terug naar bibliotheek
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

ECLI:NL:OGEAA:2025:215 - Bedrijfsopvolger gebonden aan vernietigde ontslag op staande voet - 1 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:OGEAA:2025:2151 juli 2025

Essentie

Het Gerecht oordeelt dat sprake is van een overgang van onderneming, waardoor de nieuwe werkgever de loondoorbetalingsplicht overneemt. De door de vorige werkgever gegeven ontslagreden, bedrijfssluiting, kwalificeert niet als een dringende reden, waardoor het ontslag op staande voet terecht is vernietigd.

Rechtsgebieden

Civiel RechtArbeidsrecht

Uitspraak inhoud

Beschikking van 1 juli 2025

Behorend bij AUA202404285 E.J.

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING in de zaak van:

[Verzoekster], te Aruba, verzoekster, hierna te noemen: [verzoekster], gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,

tegen:

de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LA PARCERA BAR & RESTAURANT V.B.A., te Aruba, verweerster, hierna te noemen: La Parcera, gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez.

1 DE PROCEDURE

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het verzoekschrift, met producties;

  • het verweerschrift, met producties;

  • de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 13 mei 2025.

1.2 [ Verzoekster] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. La Parcera is verschenen bij haar directeur de heer [directeur van V.B.A.] (hierna: [directeur van V.B.A.]), bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd - mede aan de hand van door hen overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen, voorzien van toegelaten nadere producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.

1.3 Ter zitting heeft [verzoekster] haar verzoek tot hoofdelijke aansprakelijkheid ingetrokken. In het licht daarvan heeft [verzoekster] gesteld dat La Parcera in deze procedure als verweerster dient te gelden, hetgeen in de aanhef van deze beschikking is verwerkt.

1.4 Beschikking is nader bepaald op heden.

2 DE FEITEN

2.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.

2.2 [ Verzoekster] is krachtens een daartoe gesloten arbeidsovereenkomst op 19 december 2022 in loondienst getreden van Golazzo Cafe N.V. h.o.d.n. “The New La Fonda Bar & Restaurant” (hierna te noemen: Golazzo) in de functie van “Assistant Cook” tegen een loon van Afl. 2.288,- per maand.

2.3 Op 26 april 2024 heeft Golazzo [verzoekster] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief staat onder meer als volgt: “(…) Lamentablemente, me veo en la obligación de informarte que tu empleo en The New La Fonda Bar & Restaurant ha sido terminado con efecto inmediato.

Los motivos de esta desición es porque la compañía está en tránsito para serar y hemos ahustado el horario de operación en cual no vamos a necesitar de su servicio. (…).”.

2.4 [ Verzoekster] heeft bij brief van 21 juni 2024 de vernietigbaarheid van het ontslag ingeroepen, aanspraak gemaakt op doorbetaling van haar loon en zich bereid verklaard om op eerste oproep haar werkzaamheden bij Golazzo te hervatten.

2.5 Golazzo is bij ontbindingsbesluit van 8 juli 2024 per 22 oktober 2024 ontbonden. De vereffening (liquidatie) is op 1 november 2024 voltooid en is Golazzo in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Nijverheid Aruba (hierna te noemen: de KvK) doorgehaald. Uit het bij het verzoekschrift overgelegde historisch uittreksel van de KvK blijkt dat Golazzo als doelstelling had het exploiteren van een koffiehuis-restaurant. Verder blijkt uit dat uittreksel dat [directeur van V.B.A.] directeur was van Golazzo.

2.6 Uit het uittreksel van de inschrijving van La Parcera Bar & Restaurant (hierna te noemen: La Parcera) in de registers van de KvK blijkt dat La Parcera als doelstelling heeft (1) het exploiteren van een koffiehuis-restaurant, annex muziek/dansgelegenheid en (2) het verlenen van diensten bij en het organiseren van bijeenkomsten, feesten, gelegenheden, en daarbij te voorzien in voedsel, dranken en materialen zoals tafels, stoelen, versieringen en dergelijke. La Parcera is ingeschreven in de registers van de KvK op 23 juli 2024 en blijkens voormeld uittreksel trad [directeur van V.B.A.]bij die inschrijving aan als directeur van La Parcera.

3 HET GESCHIL

3.1 Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [verzoekster] (na wijziging van eis en naar het Gerecht begrijpt) dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:

primair

  1. La Parcera veroordeelt tot (door)betaling aan [verzoekster] van haar nettoloon gerekend vanaf 26 april 2024 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging en met wettelijke rente;

subsidiair

  1. ten opzichte van al het vorenstaande een andere juist voorkomende beslissing neemt;

primair en subsidiair

  1. La Parcera veroordeelt in de proceskosten.

3.2 La Parcera voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen van [verzoekster], met veroordeling van [verzoekster] in de kosten van het geding.

3.3 Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4 DE BEOORDELING

4.1 Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen blijkt dat [verzoekster] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan haar zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.

4.2 La Parcera heeft geconcludeerd dat [verzoekster] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vorderingen jegens, omdat er geen sprake is van overgang van onderneming van Golazzo naar La Parcera. In het geval daarvan geen sprake is heeft te gelden dat [verzoekster] geen vorderingsrechten heeft op La Parcera. Alsdan moeten de tegen La Parcera gerichte rechtsvorderingen worden afgewezen. Overige gronden waaruit volgt dat [verzoekster] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte zijn gesteld noch gebleken. Het ontvankelijkheidsverweer van La Parcera wordt verworpen.

4.3 Vast staat dat [verzoekster] op 19 december 2022 in loondienst is getreden van Golazzo. In deze procedure vraagt [verzoekster] La Parcera te veroordelen tot doorbetaling aan haar van haar loon totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd. [Verzoekster] legt aan haar vordering ten grondslag dat sprake is van een overgang van onderneming in de zin van afdeling 8 van Boek 7 Titel 10 BW en dat La Parcera daarom als werkgever moet worden aangemerkt.

4.4 Volgens [verzoekster] is sprake van overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW omdat (1) de bedrijfsactiviteiten van Golazzo zoals omschreven in het uittreksel uit het handelsregister van de KvK thans feitelijk door La Parcera worden uitgevoerd en ook staan vermeld in de doelstellingen van La Parcera (koffiehuis-restaurant), (2) La Parcera net als Golazzo Colombiaanse gerechten bereid en verkoopt, (3) het telefoonnummer en de Facebook pagina van Golazzo door La Parcera worden gebruikt, (4) Golazzo en La Parcera door dezelfde persoon (als directeur) werden/worden gedreven, (5) het keukenpersoneel van Golazzo is overgegaan naar La Parcera en (6) het “take-out” menu van Golazzo door La Parcera wordt gebruikt.

4.5 La Parcera betwist dat sprake is van een overgang van onderneming omdat (1) er geen activa is overgegaan van Golazzo naar La Parcera, (2) er geen sprake is van fusie, splitsing danwel behoud van identiteit ven een economische eenheid, (3) er geen bedrijf wordt gevoerd onder dezelfde handelsnaam en/of op dezelfde plek, (4) er geen klantenregister is overgenomen, (5) er geen werknemers zijn overgegaan van Golazzo naar La Parcera, (6) La Parcera een ander concept heeft: La Parcera fungeert als een “take away”; zij bedient geen aan tafel zittende klanten en er is geen bar zoals wel het geval was bij Golazzo.

4.6 Ter beantwoording van de vraag of al dan niet sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW is beslissend of de identiteit van het bedrijf behouden blijft, wat met name kan blijken uit de daadwerkelijke voortzetting of de hervatting van de exploitatie ervan. Bij de beoordeling daarvan moet rekening worden gehouden met alle feitelijke kenmerkende omstandigheden van het geval.

4.7 Naar het oordeel van het Gerecht is in het onderhavige geval sprake van overgang van onderneming, waartoe het volgende redengevend is.

4.8 De stelling dat de bedrijfsactiviteiten van Golazzo feitelijk door La Parcera worden uitgevoerd is door La Parcera onvoldoende gemotiveerd bestreden. [Verzoekster] verwijst terecht naar de uittreksels van de KvK waaruit blijkt dat de doelstellingen van Golazzo geheel zijn overgenomen in de veel uitgebreidere doelstellingen van La Parcera. Daar komt bij dat [directeur van V.B.A.] zowel directeur van Golazzo was alsook van La Parcera is. Verder gebruikt La Parcera de Facebook pagina en het telefoonnummer van Golazzo. Sterker nog, de directeur van Parcera heeft op de Facebook pagina van La Parcera voor het publiek zelf de indruk gewekt dat Golazzo door La Parcera is overgenomen. De stelling van [verzoekster] dat La Parcera gebruik maakt van hetzelfde “take-out” menu als dat van Gollazo met typische gerechten uit de Colombiaanse keuken is niet of onvoldoende door La Parcera bestreden. Het Gerecht oordeelt dat de hiervoor geschetste omstandigheden, in onderling samenhang bezien, voldoende grond opleveren voor het oordeel dat sprake is van overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW. Dat La Parcera geen klanten aan tafels bedient en dat zij geen bar heeft zoals het wel bij Golazzo het geval was, maakt dat niet anders.

4.9 Verder oordeelt het Gerecht dat bedoelde bedrijfsovername op 1 november 2024, de datum waarop de vereffening van Golazzo was voltooid, heeft plaatsgevonden. Nu [verzoekster] door Golazzo op 26 april 2024 op staande voet is ontslagen en zij de vernietigbaarheid van haar ontslag op 21 juni 2024 heeft ingeroepen jegens de toen nog bestaande Golazzo heeft in dat licht te gelden dat alle mogelijke arbeidsrechtelijke rechten van [verzoekster] jegens Golazzo per 1 november 2024 van rechtswege zijn overgegaan op La Parcera.

4.10 De volgende vraag die beantwoord dient te worden is of de vernietiging van het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Als die vernietiging rechtsgeldig blijkt, duurt het dienstverband van [verzoekster] bij La Parcera onverkort voort zolang het niet op rechtsgeldige wijze is beëindigd. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.

4.11 Als dringende redenen voor ontslag op staande worden volgens het eerste lid van artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst is gerechtvaardigd. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever.

4.12 Uit de ontslagbrief blijkt dat Golazzo de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] heeft beëindigd omdat zij haar deuren zou gaan sluiten. Het Gerecht is op grond van het vorenstaande van oordeel dat aldus geen sprake was/is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Om het dienstverband met [verzoekster] te beëindigen had Golazzo toestemming moeten vragen bij de DAO alsmede rekening moeten houden met de voor [verzoekster] geldende opzegtermijn.

4.13 Het vorenstaande brengt met zich dat [verzoekster] op goede grond en ook tijdig de vernietigbaarheid van het door Golazzo aan haar gegeven ontslag heeft ingeroepen. Gevolg daarvan is dat de arbeidsovereenkomst tussen die partijen onverkort geldig was, en dat Golazzo vanaf 26 april 2024 het loon van [verzoekster] diende door te betalen totdat het dienstverband van [verzoekster] bij Golazzo rechtsgeldig zou zijn beëindigd. Nu er op 1 november 2024 sprake was van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW, dient La Parcera in beginsel het loon van [verzoekster] door te betalen totdat het dienstverband van [verzoekster] bij La Parcera rechtsgeldig zal zijn beëindigd. La Parcera heeft echter een beroep gedaan op matiging van de loonvordering. Het Gerecht ziet inderdaad aanleiding om de loonvordering van [verzoekster] te matigen. Dit omdat La Parcera onbestreden heeft gesteld dat [verzoekster] na haar ontslag meteen elders in (tijdelijke) dienst is getreden tegen een loon van ongeveer Afl. 2.000,- per maand. Het Gerecht zal daarom bepalen dat dit maandelijks bedrag aan loon telkens in mindering strekt op het door La Parcera aan [verzoekster] uit te betalen achterstallige loon. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.

4.14 La Parcera heeft de nevenvorderingen van [verzoekster] ter zake van wettelijke verhoging en wettelijke rente over achterstallig loon niet bestreden. Die vorderingen zullen mede daarom worden toegewezen, met dien verstande dat het Gerecht de wettelijke verhoging ambts- en billijkheidshalve gematigd vaststelt op telkens maximaal 15%.

4.15 Hetgeen wordt toegewezen brengt met zich dat de hiervoor onder 2. omschreven vordering van [verzoekster] zelfstandige betekenis mist. Die vordering zal daarom worden afgewezen.

4.16 La Parcera zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) griffiegeld pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).

5 DE UITSPRAAK

Het Gerecht:

5.1 veroordeelt La Parcera tot (door)betaling van het nettoloon van [verzoekster] vanaf 26 april 2024 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met (1) de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en (2) met wettelijke rente telkens gerekend vanaf de dag na het opeisbaar worden van dat loon tot de dag der algehele voldoening, dit alles met dien verstande dat het door [verzoekster] vanaf de maand april 2024 door haar elders ontvangen maandloon van gemiddeld Afl. 2.000,-- telkens in mindering strekt op het door La Parcera aan haar te betalen achterstallig loon;

5.2 veroordeelt La Parcera in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;

5.3 verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

5.4 verleent [verzoekster] verlof tot kosteloos procederen;

5.5 wijst het meer of anders door [verzoekster] verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2025 in aanwezigheid van de griffier.