Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer24/01579 Datum30 september 2025

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 10 april 2024, nummer 22-002047-22, in de strafzaak

tegen

[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat W.H. Jebbink bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. Het cassatiemiddel is schriftelijk toegelicht. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2 Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1 Het cassatiemiddel klaagt onder meer over de verwerping van het verweer dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging vanwege onverenigbaarheid van de strafvervolging met artikel 10 en 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

2.2 Voor zover het cassatiemiddel daarover klaagt, slaagt het. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 24/01580, ECLI:NL:HR:2025:1313.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

  • vernietigt de uitspraak van het hof;
  • wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien, M. Kuijer, F. Posthumus en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2025.