Artikel 139 (Lokaalvredebreuk openbare dienst)
1. Hij die in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringt, of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. Hij die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, of die zonder voorkennis van de bevoegde ambtenaar en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen.
3. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
4. De in het eerste en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringt, of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Dit betekent letterlijk: Een persoon die zonder daartoe gerechtigd te zijn (wederrechtelijk) een gebouw of ruimte (lokaal) binnengaat dat bedoeld is voor de openbare dienst, of die, terwijl hij daar zonder daartoe gerechtigd te zijn (wederrechtelijk) verblijft (vertoevende), zich niet onmiddellijk (aanstonds) verwijdert nadat een daartoe bevoegde ambtenaar dit heeft geëist (op de vordering), wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
2. Hij die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum, of die zonder voorkennis van de bevoegde ambtenaar en anders dan ten gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen.
- zich de toegang heeft verschaft (binnengekomen is) door middel van braak (openbreken) of inklimming, met gebruik van valse sleutels, een valse order (bevel) of een vals kostuum (vermomming);
- of, als deze persoon zonder medeweten (voorkennis) van de bevoegde ambtenaar en niet per ongeluk (anders dan ten gevolge van vergissing) is binnengekomen en daar wordt gevonden (aangetroffen) gedurende de tijd die voor nachtrust bestemd is.
3. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Dit betekent letterlijk: Als de persoon die het feit uit lid 1 pleegt bedreigingen uitspreekt, of middelen gebruikt die geschikt zijn om angst (vrees) te veroorzaken (aan te jagen), dan wordt hij gestraft met een gevangenisstraf van maximaal een jaar of een geldboete van de derde categorie.
4. De in het eerste en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
Dit betekent letterlijk: De gevangenisstraffen die in het eerste en derde lid zijn vastgesteld, kunnen met een derde deel worden verhoogd als het misdrijf wordt gepleegd door twee of meer personen die samenwerken (verenigde personen).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:680 - Parket bij de Hoge Raad - 1 juli 2025
ECLI:NL:HR:2025:1313 - Hoge Raad - 30 september 2025
ECLI:NL:HR:2025:1436 - Hoge Raad - 30 september 2025
ECLI:NL:HR:2025:1439 - Hoge Raad - 30 september 2025
ECLI:NL:HR:2025:1440 - Hoge Raad - 30 september 2025
ECLI:NL:HR:2025:1441 - Hoge Raad - 30 september 2025
ECLI:NL:HR:2025:1442 - Hoge Raad - 30 september 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:16871 - Afgifte van goederen door listige kunstgrepen is diefstal, niet slechts oplichting - 12 september 2025
De rechtbank Den Haag oordeelt dat het ertoe bewegen van slachtoffers om bankpassen en sieraden af te geven door zich voor te doen als bankmedewerker, kwalificeert als diefstal. Het verkrijgen van feitelijke heerschappij door een samenweefsel van verdichtsels is beslissend voor het 'wegnemen' in de zin van artikel 310 Sr.