Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1314 - Hoge Raad verwerpt cassatieberoep over beslag en derdenbescherming met artikel 81.1 RO - 23 september 2025

Arrest

ECLI:NL:HR:2025:131423 september 2025

Essentie

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep betreffende een klaagschriftprocedure over strafvorderlijk beslag op een gestolen auto. De Raad oordeelt met toepassing van artikel 81.1 RO dat de klachten, die de derdenbescherming van artikel 3:86 BW betroffen, geen beantwoording van rechtsvragen in het belang van rechtseenheid of rechtsontwikkeling vereisen.

Rechtsgebieden

StrafrechtStrafprocesrecht
Civiel RechtGoederenrecht

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer24/01496 B Datum23 september 2025

BESCHIKKING

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 19 maart 2024, nummer RK 23/028455, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend

door

[klager] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, hierna: de klager.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft de advocaat J. Klomp bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren F. Posthumus en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2025.