Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1295 - Hoge Raad verwerpt cassatieberoep in btw-zaak met artikel 81.1 RO - 12 september 2025

Arrest

ECLI:NL:HR:2025:129512 september 2025

Essentie

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep over naheffingsaanslagen omzetbelasting ongegrond. Het oordeel wordt niet gemotiveerd, omdat de aangevoerde klachten geen beantwoording behoeven van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling, conform artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Rechtsgebieden

BelastingrechtBtw, Procesrecht Belastingen

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer23/02841 Datum12 september 2025

ARREST

in de zaak van

de fiscale eenheid [X] C.S. (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juni 2023, nrs. BK-ARN 21/00500 tot en met BK-ARN 21/00502[1], op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 19/3998, AWB 19/4000 en AWB 19/4001) betreffende een aan belanghebbende over het jaar 2016 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente, en aan belanghebbende over de periode 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017 en over de periode 1 juli 2017 tot en met 31 september 2017 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door H.J. Strijkert, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2025.

ECLI:NL:GHARL:2023:5291.


Voetnoten

ECLI:NL:GHARL:2023:5291.