Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/00467 Datum 9 februari 2024

ARREST

In de zaak van

1. [eiser 1],

2. [eiseres 2],

beiden wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie, hierna gezamenlijk: [eisers], advocaat: A.H.M. van den Steenhoven,

tegen

1. [verweerder 1],

2. [verweerster 2],

beiden wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, hierna gezamenlijk: [verweerders], advocaat: M.J. van Basten Batenburg.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar: a. het vonnis in de zaak C/10/576227/HA ZA 19-561 van de rechtbank Rotterdam van 25 november 2020; b. de arresten in de zaak 200.294.408/01 van het gerechtshof Den Haag van 8 juni 2021 en 8 november 2022. [eisers] hebben tegen het arrest van het hof van 8 november 2022 beroep in cassatie ingesteld. [verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 9 februari 2024.