Terug naar bibliotheek
Boek 5. Zakelijke rechten
Titel 6. Erfdienstbaarheden
Artikel 79

Artikel 79 (Opheffing erfdienstbaarheid door rechter)

Laatste versie

De rechter kan op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid opheffen, indien de uitoefening daarvan onmogelijk is geworden of de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft, en het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijk belang daarbij zal terugkeren.

Uitleg in duidelijke taal

De rechter kan op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid opheffen, indien de uitoefening daarvan onmogelijk is geworden of de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft, en het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijk belang daarbij zal terugkeren.

Dit artikel stelt dat de rechter, op vordering van de eigenaar van het dienende erf, een erfdienstbaarheid kan opheffen. Dit is toegestaan indien de uitoefening van de erfdienstbaarheid onmogelijk is geworden. Het is ook toegestaan indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening. Een bijkomende voorwaarde voor opheffing is dat het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening, of het redelijk belang daarbij, zal terugkeren.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad100x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:736 - Opheffing erfdienstbaarheid: geen belangenafweging bij onteigening - 27 maart 2014

ECLI:NL:HR:2014:73627 maart 2014Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de beoordeling van de opheffing van een erfdienstbaarheid op grond van artikel 5:79 BW, ook in het kader van een onteigening (art. 44 Ow), wordt uitsluitend gekeken naar het (redelijk) belang van de eigenaar van het heersende erf. De belangen van het dienende erf spelen geen rol.

Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad58x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AU2397 - Hoge Raad - 1 december 2005

ECLI:NL:HR:2005:AU23971 december 2005Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Vastgoedrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2373 - Opheffing erfdienstbaarheid: kortere route is al een redelijk belang - 20 december 2018

ECLI:NL:HR:2018:237320 december 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Voor de opheffing van een erfdienstbaarheid van weg op grond van artikel 5:79 BW is bepalend of de eigenaar van het heersende erf nog een redelijk belang heeft. Ook het voordeel van een kortere route, zelfs bij een geringe tijdwinst, kwalificeert als zo'n belang.

Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2270 - Erfdienstbaarheid van weg: gebruik ten behoeve van aangrenzend perceel toegestaan - 7 september 2017

ECLI:NL:HR:2017:22707 september 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een erfdienstbaarheid van weg strekt in beginsel niet tot gebruik ten behoeve van een ander perceel dan het heersende erf. Een uitzondering is mogelijk als de vestigingsakte verzwaring toestaat en het heersende en aangrenzende perceel, bijvoorbeeld een school met schoolplein, maatschappelijk als één geheel worden beschouwd.

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1039 - Erfdienstbaarheid van weg en gebruik voor aangrenzend perceel - 11 juni 2020

ECLI:NL:HR:2020:103911 juni 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een erfdienstbaarheid van weg mag in beginsel niet worden gebruikt om, via het heersend erf, een ander aangrenzend perceel van dezelfde eigenaar te bereiken. Een uitzondering is alleen mogelijk als dit expliciet uit de akte van vestiging of de kennelijke functie van het heersend erf voortvloeit.

Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:2161 - Rechtbank Gelderland - 16 april 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:216116 april 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:893 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 13 februari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:89313 februari 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:535 - Rechtbank Rotterdam - 23 januari 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:53523 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR4035 - Hoge Raad - 27 januari 2005

ECLI:NL:HR:2005:AR403527 januari 2005Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Goederenrecht, Vastgoedrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHARL:2024:3463 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 20 mei 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:346320 mei 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak