Artikel 79 (Opheffing erfdienstbaarheid door rechter)
De rechter kan op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid opheffen, indien de uitoefening daarvan onmogelijk is geworden of de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft, en het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
Uitleg in duidelijke taal
De rechter kan op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid opheffen, indien de uitoefening daarvan onmogelijk is geworden of de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft, en het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
Dit artikel stelt dat de rechter, op vordering van de eigenaar van het dienende erf, een erfdienstbaarheid kan opheffen. Dit is toegestaan indien de uitoefening van de erfdienstbaarheid onmogelijk is geworden. Het is ook toegestaan indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening. Een bijkomende voorwaarde voor opheffing is dat het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening, of het redelijk belang daarbij, zal terugkeren.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:736
ECLI:NL:HR:2005:AU2397
ECLI:NL:HR:2018:2373 - Opheffing erfdienstbaarheid: kortere route is al een redelijk belang
Voor de opheffing van een erfdienstbaarheid van weg op grond van artikel 5:79 BW is bepalend of de eigenaar van het heersende erf nog een redelijk belang heeft. Ook het voordeel van een kortere route, zelfs bij een geringe tijdwinst, kwalificeert als zo'n belang.