ECLI:NL:HR:2022:596
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/03566
Datum 22 april 2022
ARREST
In de zaak van
WIEFFERINK B.V.,gevestigd te Oldenzaal,
EISERES tot cassatie,
hierna: Wiefferink,
advocaat: J.A.J. Leeman,
tegen
POLDANOR S.A., handelend onder de naam GOODVALLEY AGRO S.A,gevestigd te Prdzechlewo, Polen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Poldanor,
advocaat: M.E. Bruning.
het vonnis in de zaak C/08/176295 / HA ZA 15-496 van de rechtbank Overijssel van 15 maart 2027;
het arrest in de zaak 200.217.164 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 augustus 2020.
Wiefferink heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Poldanor heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot vernietiging en tot afdoening als in de conclusie onder 3.24 vermeld.
De advocaat van Wiefferink heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten en feiten
Partijen hebben koopovereenkomsten met elkaar gesloten over afdeksystemen voor biogasinstallaties in Polen. Het hof
3 Beoordeling van het middel
3.1 Onderdeel 2 van het middel klaagt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat Wiefferink wettelijke handelsrente is verschuldigd over het door hem terug te betalen bedrag van € 415.657,50. Het onderdeel voert daartoe aan dat de verplichting tot terugbetaling van de koopsommen die uit de vernietiging van de koopovereenkomsten voortvloeit, buiten het bereik van art. 6:119a BW valt. Bovendien is onjuist, aldus het onderdeel, het oordeel van het hof dat de vordering tot vergoeding van de wettelijke handelsrente toewijsbaar is bij gebreke van een toegespitst verweer terzake.
3.2 Deze klachten slagen. Het hof heeft miskend dat het gehouden was te onderzoeken of een rechtsgrond bestond voor toewijzing van de vordering tot vergoeding van de wettelijke handelsrente, ook bij gebreke van verweer van Wiefferink.
3.3 De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
3.4 De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen op de wijze als hierna is vermeld.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
-
vernietigt het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 augustus 2020, maar uitsluitend voor zover daarin de wettelijke handelsrente is toegewezen;
-
veroordeelt Wiefferink tot betaling aan Poldanor van de wettelijke rente over het terug te betalen bedrag van € 415.657,50 vanaf 8 september 2015;
-
veroordeelt Poldanor in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Wiefferink begroot op € 7.069,17 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Poldanor deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 22 april 2022.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 augustus 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:6121.
Zie bijvoorbeeld HR 13 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1787, rov. 3.3.2.
HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1710, rov. 3.1.2.