Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/04397

Datum 8 april 2022

ARREST

In de zaak van

[eiser],wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

hierna: [eiser],

advocaat: N.C. van Steijn,

tegen

TEALINEZ B.V.,gevestigd te Zoetermeer,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: Tealinez,

niet verschenen.

het vonnis in de zaak C/10/550922/ HA ZA 18-516 van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2019;

het arrest in de zaak 200.254.094 van het gerechtshof Den Haag van 29 september 2020.

[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

Tegen Tealinez is verstek verleend.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 8 april 2022.