Hoge Raad: Muziek in gemeenschappelijke woonkamer zorginstelling is openbaarmaking
Arrest
Rechtsgebieden
Essentie
Het afspelen van muziek in gemeenschappelijke woonkamers van een zorginstelling kwalificeert als 'mededeling aan het publiek'. De bewoners, hun bezoek en personeel vormen geen private groep. De zorginstelling speelt een centrale rol, waardoor een auteursrechtelijke vergoeding is verschuldigd.
Samenvatting feiten
Zorginstelling Dagelijks Leven biedt huisvesting aan ouderen met geheugenverlies. In de gemeenschappelijke woonkamers, ingericht door de zorginstelling, wordt muziek afgespeeld via een door haar aangeschafte installatie. Collectieve beheersorganisaties Sena en Buma menen dat dit een 'openbaarmaking' is waarvoor een vergoeding betaald moet worden. Dagelijks Leven betwist dit en stelt dat er geen sprake is van openbaarmaking, omdat het een huiselijke setting betreft. De zaak spitst zich toe op de vraag of voor dit muziekgebruik een vergoeding verschuldigd is.
Cassatieberoep door
Dagelijks Leven Zorg B.V. heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Rechtsvraag
De centrale juridische vraag is of het ten gehore brengen van muziek in gemeenschappelijke woonkamers van een zorginstelling moet worden gekwalificeerd als een 'mededeling aan het publiek' in de zin van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten. Dit vereist een beoordeling of de zorginstelling een actieve mededelingshandeling verricht, of de bewoners, hun bezoek en het personeel als 'publiek' kwalificeren en niet als een 'private groep', en of er een winstoogmerk is.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. De klacht dat het hof ten onrechte het aantal personen van alle locaties bij elkaar optelde om de omvang van het publiek te bepalen, wordt verworpen. Volgens de Hoge Raad is het oordeel van het hof dat ook per locatie het aantal personen niet te klein of onbeduidend is, juridisch juist en begrijpelijk. De overige klachten worden afgedaan met artikel 81 RO. De uitspraak van het hof, en daarmee de betalingsverplichting, blijft in stand.
Rechtsregel
Voor de vaststelling of bij een mededeling aan het publiek de de-minimisdrempel wordt overschreden, kan de beoordeling per afzonderlijke locatie plaatsvinden. Zelfs als het onduidelijk is of het publiek van meerdere locaties van een onderneming mag worden samengeteld, kan het aantal personen per locatie (in casu bewoners, bezoekers en personeel van een zorglocatie) al voldoende zijn om niet als 'te klein of onbeduidend' te worden aangemerkt. De vraag over het aggregeren van publiek van verschillende locaties laat de Hoge Raad in het midden.
Belangrijke rechtsoverwegingen
Het begrip ‘mededeling aan het publiek’ bestaat uit twee cumulatieve elementen, namelijk i) een ‘handeling bestaande in een mededeling’ van een werk, en ii) de mededeling ervan aan het publiek. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een ‘mededeling aan het publiek’ moet rekening worden gehouden met meerdere niet-autonome en onderlinge afhankelijke en elkaar aanvullende criteria, die individueel en in onderling verband moeten worden toegepast. De criteria kunnen in verschillende concrete situaties met een verschillende intensiteit een rol spelen. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie kunnen de volgende relevante criteria worden gedestilleerd: i) de (centrale) rol van de gebruiker (Dagelijks Leven) en het weloverwogen karakter van haar interventie; ii) de samenstelling en de omvang van het publiek. Het begrip publiek ziet op een onbepaald aantal potentiële ontvangers en impliceert een vrij groot aantal personen. Een mededeling die zich beperkt tot specifieke individuen die tot een bepaalde private groep behoren valt niet onder het begrip mededeling aan het publiek; iii) de vraag of met de mededeling winst wordt beoogd. Het winstoogmerk van de gebruiker is niet bepalend voor de kwalificatie van een mededeling als ‘een mededeling aan het publiek’, maar ook niet irrelevant. (rov. 6.10)
(r.o. 2.4)De klacht kan niet tot cassatie leiden. Het hof heeft in rov. 6.13 vastgesteld dat het hier een wisselend publiek betreft van gemiddeld twintig bewoners met hun visite, meestal vrienden en familieleden, en het personeel van Dagelijks Leven, waaronder externe zorgverleners en vrijwilligers, verdeeld over twee huiskamers. Het heeft geoordeeld dat deze groep van personen niet kan worden beschouwd als specifieke individuen die tot een private groep behoren. Deze oordelen worden in cassatie, zoals volgt uit hetgeen hierna in 3.3 wordt overwogen, tevergeefs bestreden.
Het begrip publiek houdt een zekere de-minimisdrempel in, waardoor een te klein of zelfs onbeduidend aantal personen niet onder dit begrip valt.
Deze overwegingen zijn cruciaal. De eerste passage (uit r.o. 2.4) geeft een beknopte en heldere samenvatting van de door het Hof van Justitie ontwikkelde criteria voor het begrip 'mededeling aan het publiek'. Dit is fundamentele kennis voor het auteursrecht. De tweede passage (r.o. 3.2.2) toont de pragmatische toetsing door de Hoge Raad. De Hoge Raad omzeilt een principiële rechtsvraag (het optellen van publiek van meerdere locaties) door vast te stellen dat het oordeel van het hof ook zonder beantwoording van die vraag standhoudt, omdat het publiek per locatie al voldoende groot is.
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 21/02596
Datum 23 december 2022
ARREST
In de zaak van
DAGELIJKS LEVEN ZORG B.V.,gevestigd te Apeldoorn,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: Dagelijks Leven,
advocaten: T. Cohen Jehoram en F.J.L. Kaptein,
tegen
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: Sena en Buma,
advocaat: S.M. Kingma.
de vonnissen in de zaak 6621209 MC EXPL 18-771 van de kantonrechter te Almere van 25 april 2018 en 19 september 2018;
het arrest in de zaak 200.253.837/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 maart 2021.
Dagelijks Leven heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Sena en Buma hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Dagelijks Leven mede door A. Heddar en voor Sena en Buma mede door M.E.A. Möhring.
De conclusie van de Advocaat-Generaal in buitengewone dienst F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof.
In het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep strekt de conclusie tot het stellen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de EU over het in de conclusie onder alinea 3.16 aangeduide vraagstuk.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten en feiten
2.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Dagelijks Leven biedt een woonzorgvoorziening voor ouderen met geheugenverlies die langdurige persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging nodig hebben. (ii) De woonzorglocaties van Dagelijks Leven huisvesten in een kleinschalige setting gemiddeld twintig bewoners, die daar gemiddeld drie jaren verblijven. Dagelijks Leven had in 2018 26 locaties in Nederland en dat aantal groeit. (iii) De bewoners van een woonzorglocatie van Dagelijks Leven huren een eigen, onzelfstandige studio. De bewoners maken daarnaast gebruik van gezamenlijke ruimtes waaronder een gemeenschappelijke woonkamer. Iedere locatie heeft twee woonkamers voor elk tien bewoners. In de woonkamer komen de bewoners samen voor contact en ontspanning. Ook kunnen zij daar bezoek ontvangen. In de gezamenlijke woonkamer is altijd personeel aanwezig. (iv) De woonkamers zijn door Dagelijks Leven ingericht. Daarin staan een door Dagelijks Leven aangeschafte televisie en muziekinstallatie met radio en cd-speler. De apparatuur wordt door de bewoners, voor zover zij daartoe nog in staat zijn, en (op verzoek van een bewoner) het personeel bediend. (v) Sena en Buma zijn collectievebeheersorganisaties. Buma int op grond van art. 30a Auteurswet (hierna: Aw) auteursrechtelijke vergoedingen voor de uitvoering en het gebruik van muziek in het openbaar en verdeelt deze onder componisten en tekstschrijvers. Sena is op grond van art. 15 Wet op de naburige rechten (hierna: Wnr) aangewezen voor de inning van een billijke vergoeding voor openbaarmaking van voor commerciële doeleinden uitgebrachte fonogrammen als bedoeld in art. 7 Wnr en verdeling daarvan onder uitvoerend kunstenaars en producenten. (vi) Voor het afspelen van muziek in beide woonkamers hebben Sena en Buma voor de locatie Spijkenisse in 2016, 2017 en 2018 een vergoeding in rekening gebracht aan Dagelijks Leven van in totaal € 2.374,37. Dagelijks Leven heeft dit bedrag voldaan. Dagelijks Leven heeft de facturen van Sena en Buma voor het gebruik van muziek in haar andere locaties niet betaald, omdat zij van mening is dat zij de muziek niet openbaar maakt.
2.2 Dagelijks Leven vordert in dit geding een verklaring voor recht dat geen sprake is van openbaarmaking van muziek in de gemeenschappelijke woonkamers van haar woonzorglocaties, alsmede terugbetaling van het voor de locatie Spijkenisse betaalde bedrag.
2.3 De kantonrechter
2.4 Het hof
3 Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.1.1 Onderdeel 1 van het middel is gericht tegen de verwerping door het hof (in rov. 6.8) van het betoog van Dagelijks Leven dat in dit verband ook niet-geharmoniseerd recht moet worden uitgelegd aan de hand van de Richtlijnen 2001/29/EG en 2006/115/EG.
3.1.2 Dit onderdeel kan niet tot cassatie leiden. Het hof heeft het hiervoor in 3.1.1 bedoelde betoog van Dagelijks Leven weliswaar verworpen, maar het heeft in rov. 6.8 e.v. tevens geoordeeld dat het afspelen van een cd op de muziekinstallatie in de woonkamers van Dagelijks Leven in de gegeven omstandigheden ook op grond van een richtlijnconforme uitleg moet worden aangemerkt als een handeling waarvoor Dagelijks Leven een vergoeding moet betalen aan de betrokken auteurs- en nabuurrechthebbenden op de muziek. Zoals hierna blijkt, falen de tegen dit laatste oordeel gerichte klachten. Daardoor heeft Dagelijks Leven geen belang bij onderdeel 1.
3.2.1 Onderdeel 4 is gericht tegen het oordeel van het hof in rov. 6.14 dat het aantal personen (ruimschoots) de de-minimisdrempel overschrijdt. Het hof heeft daarbij betrokken dat het gaat om meer dan 27 zorglocaties verdeeld over het hele land. Het onderdeel klaagt dat het hof miskent dat het relevante publiek en daarmee de de-minimisdrempel moet worden beoordeeld aan de hand van het aantal luisteraars per locatie en per woonkamer waarin de desbetreffende muziek wordt afgespeeld. Het oordeel van het hof dat het publiek bestaat uit alle luisteraars op alle locaties is (in ieder geval wat betreft het afspelen van cd’s) rechtens onjuist, dan wel zonder nadere motivering onbegrijpelijk, aldus het onderdeel.
3.2.2 De klacht kan niet tot cassatie leiden. Het hof heeft in rov. 6.13 vastgesteld dat het hier een wisselend publiek betreft van gemiddeld twintig bewoners met hun visite, meestal vrienden en familieleden, en het personeel van Dagelijks Leven, waaronder externe zorgverleners en vrijwilligers, verdeeld over twee huiskamers. Het heeft geoordeeld dat deze groep van personen niet kan worden beschouwd als specifieke individuen die tot een private groep behoren. Deze oordelen worden in cassatie, zoals volgt uit hetgeen hierna in 3.3 wordt overwogen, tevergeefs bestreden.
Het begrip publiek houdt een zekere de-minimisdrempel in, waardoor een te klein of zelfs onbeduidend aantal personen niet onder dit begrip valt.
3.3 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
3.4 De voorwaarde waaronder het voorwaardelijke incidentele beroep is ingesteld, te weten dat enige klacht van het principale cassatieberoep slaagt, is niet vervuld. Het voorwaardelijke incidentele beroep behoeft daarom geen behandeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
-
verwerpt het principale beroep;
-
veroordeelt Dagelijks Leven in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sena en Buma begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Dagelijks Leven deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 23 december 2022.
Rechtbank Midden-Nederland 19 september 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:4388.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 maart 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2727.
Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, PbEU 2001, L 167/10.
Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, PbEU 2006, L 376/28.
HvJEU 15 maart 2012, zaak C-135/10, ECLI:EU:C:2012:140 (SCF/Del Corso), punt 86.