Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 18/04668 Datum 17 maart 2020

BESLISSING

op het beroep in cassatie tegen een beslissing van het gerechtshof Den Haag van 17 oktober 2018, nummer AV 001419-18, op een wrakingsverzoek als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend

door

[verzoeker], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000, hierna: de verzoeker.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verzoeker. Namens deze heeft M.J.G. Schroeder, advocaat te Voorburg, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet‑ontvankelijkverklaring van de verzoeker in het beroep. De raadsman van de verzoeker heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Ingevolge artikel 515 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering staat tegen een beslissing op een verzoek tot wraking geen rechtsmiddel open zodat het cassatieberoep niet‑ontvankelijk is.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2020.