Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel III. Onderzoek door de rechter-commissaris
Vierde Afdeling A. Bedreigde getuigen
Artikel 226a

Artikel 226a (Bevel verbergen identiteit bedreigde getuige)

Laatste versie

1. De rechter-commissaris beveelt hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige, dat ter gelegenheid van het verhoor van die getuige diens identiteit verborgen wordt gehouden, indien:

a. de getuige of een andere persoon, met het oog op de door de getuige af te leggen verklaring, zich zodanig bedreigd kan achten dat, naar redelijkerwijze moet worden aangenomen, voor het leven, de gezondheid of de veiligheid dan wel de ontwrichting van het gezinsleven of het sociaal-economisch bestaan van die getuige of die andere persoon moet worden gevreesd, en b. de getuige te kennen heeft gegeven wegens deze bedreiging geen verklaring te willen afleggen.

In het andere geval wijst hij de vordering of het verzoek af.

2. De officier van justitie, de verdachte, en de getuige worden in de gelegenheid gesteld daaromtrent te worden gehoord. Aan de getuige die nog geen rechtsbijstand heeft, wordt een advocaat toegevoegd. De toevoeging geschiedt op last van de rechter-commissaris door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.

3. De rechter-commissaris gaat niet over tot het verhoor van de getuige, zolang tegen zijn beschikking nog hoger beroep openstaat en, zo dit is ingesteld, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist, tenzij het belang van het onderzoek geen uitstel van het verhoor gedoogt. In dat geval houdt de rechter-commissaris het proces-verbaal van verhoor van de getuige onder zich totdat op het hoger beroep is beslist.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter-commissaris beveelt hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige, dat ter gelegenheid van het verhoor van die getuige diens identiteit verborgen wordt gehouden, indien:

Dit betekent dat de rechter-commissaris een bevel kan geven om de identiteit van een getuige geheim te houden tijdens diens verhoor. Dit bevel kan de rechter-commissaris uit eigen beweging (ambtshalve) geven, of op verzoek (vordering) van de officier van justitie, of op verzoek van de verdachte of de getuige zelf. Dit bevel wordt gegeven als aan bepaalde voorwaarden is voldaan:

a. de getuige of een andere persoon, met het oog op de door de getuige af te leggen verklaring, zich zodanig bedreigd kan achten dat, naar redelijkerwijze moet worden aangenomen, voor het leven, de gezondheid of de veiligheid dan wel de ontwrichting van het gezinsleven of het sociaal-economisch bestaan van die getuige of die andere persoon moet worden gevreesd, en

Dit is een voorwaarde die inhoudt dat de getuige of een andere persoon zich ernstig bedreigd kan voelen vanwege de verklaring die de getuige gaat afleggen. Deze bedreiging moet zodanig zijn dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er gevreesd moet worden voor het leven, de gezondheid, of de veiligheid van de getuige of die andere persoon. Ook kan het gaan om de vrees voor ontwrichting van hun gezinsleven of hun sociaal-economische situatie.

b. de getuige te kennen heeft gegeven wegens deze bedreiging geen verklaring te willen afleggen.

Dit is een tweede voorwaarde die inhoudt dat de getuige expliciet heeft aangegeven (te kennen heeft gegeven) dat hij of zij vanwege de genoemde bedreiging geen verklaring wil afleggen.

In het andere geval wijst hij de vordering of het verzoek af.

Dit betekent dat als niet aan de bovengenoemde voorwaarden (onder a en b) is voldaan, de rechter-commissaris de vordering van de officier van justitie of het verzoek van de verdachte of getuige om de identiteit verborgen te houden, zal afwijzen.

2. De officier van justitie, de verdachte, en de getuige worden in de gelegenheid gesteld daaromtrent te worden gehoord. Aan de getuige die nog geen rechtsbijstand heeft, wordt een advocaat toegevoegd. De toevoeging geschiedt op last van de rechter-commissaris door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.

Dit lid stelt dat de officier van justitie, de verdachte en de getuige de kans moeten krijgen om hun mening te geven (gehoord te worden) over de beslissing om de identiteit van de getuige al dan niet te verbergen. Als een getuige nog geen advocaat heeft (rechtsbijstand), dan wordt er een aan hem of haar toegewezen. Deze toewijzing gebeurt in opdracht (op last) van de rechter-commissaris en wordt uitgevoerd door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.

3. De rechter-commissaris gaat niet over tot het verhoor van de getuige, zolang tegen zijn beschikking nog hoger beroep openstaat en, zo dit is ingesteld, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist, tenzij het belang van het onderzoek geen uitstel van het verhoor gedoogt. In dat geval houdt de rechter-commissaris het proces-verbaal van verhoor van de getuige onder zich totdat op het hoger beroep is beslist.

Dit lid bepaalt dat de rechter-commissaris de getuige nog niet mag verhoren zolang er nog een mogelijkheid is om in hoger beroep te gaan tegen zijn beslissing (beschikking) over het verbergen van de identiteit. Als er daadwerkelijk hoger beroep is ingesteld, mag het verhoor pas plaatsvinden nadat het hoger beroep is teruggetrokken (ingetrokken) of nadat er een beslissing op het hoger beroep is genomen. Een uitzondering hierop is als het belang van het onderzoek zo groot is dat het verhoor niet uitgesteld kan worden (geen uitstel gedoogt). Als het verhoor toch plaatsvindt voordat op het hoger beroep is beslist, dan bewaart de rechter-commissaris het verslag van het verhoor (proces-verbaal) bij zich totdat er een definitieve beslissing is in het hoger beroep.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:601

ECLI:NL:HR:2019:60123 april 2019Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK8132

ECLI:NL:HR:2010:BK813220 april 2010Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Internationaal Strafrecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU5471

ECLI:NL:HR:2006:AU547128 maart 2006Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:666 - Gebruik verklaringen van bedreigde getuigen en beperkte toetsing door zittingsrechter

ECLI:NL:HR:2018:66624 april 2018Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De zittingsrechter mag de statusverlening van een bedreigde getuige slechts marginaal toetsen. Alleen bij 'fundamentele gebreken' die het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) schenden, kan bewijsuitsluiting volgen. Voldoende compensatie voor het ondervragingsrecht is hierbij doorslaggevend.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BN0526

ECLI:NL:HR:2010:BN052612 oktober 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:982

ECLI:NL:HR:2023:98227 juni 2023Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2986

ECLI:NL:HR:2017:298624 november 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1

ECLI:NL:HR:2016:15 januari 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1664

ECLI:NL:HR:2015:166416 juni 2015Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AN9235

ECLI:NL:HR:2004:AN923513 januari 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht