Artikel 226a (Bevel verbergen identiteit bedreigde getuige)
1. De rechter-commissaris beveelt hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige, dat ter gelegenheid van het verhoor van die getuige diens identiteit verborgen wordt gehouden, indien:
a. de getuige of een andere persoon, met het oog op de door de getuige af te leggen verklaring, zich zodanig bedreigd kan achten dat, naar redelijkerwijze moet worden aangenomen, voor het leven, de gezondheid of de veiligheid dan wel de ontwrichting van het gezinsleven of het sociaal-economisch bestaan van die getuige of die andere persoon moet worden gevreesd, en b. de getuige te kennen heeft gegeven wegens deze bedreiging geen verklaring te willen afleggen.
In het andere geval wijst hij de vordering of het verzoek af.
2. De officier van justitie, de verdachte, en de getuige worden in de gelegenheid gesteld daaromtrent te worden gehoord. Aan de getuige die nog geen rechtsbijstand heeft, wordt een advocaat toegevoegd. De toevoeging geschiedt op last van de rechter-commissaris door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.
3. De rechter-commissaris gaat niet over tot het verhoor van de getuige, zolang tegen zijn beschikking nog hoger beroep openstaat en, zo dit is ingesteld, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist, tenzij het belang van het onderzoek geen uitstel van het verhoor gedoogt. In dat geval houdt de rechter-commissaris het proces-verbaal van verhoor van de getuige onder zich totdat op het hoger beroep is beslist.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter-commissaris beveelt hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige, dat ter gelegenheid van het verhoor van die getuige diens identiteit verborgen wordt gehouden, indien:
Dit betekent dat de rechter-commissaris een bevel kan geven om de identiteit van een getuige geheim te houden tijdens diens verhoor. Dit bevel kan de rechter-commissaris uit eigen beweging (ambtshalve) geven, of op verzoek (vordering) van de officier van justitie, of op verzoek van de verdachte of de getuige zelf. Dit bevel wordt gegeven als aan bepaalde voorwaarden is voldaan:
a. de getuige of een andere persoon, met het oog op de door de getuige af te leggen verklaring, zich zodanig bedreigd kan achten dat, naar redelijkerwijze moet worden aangenomen, voor het leven, de gezondheid of de veiligheid dan wel de ontwrichting van het gezinsleven of het sociaal-economisch bestaan van die getuige of die andere persoon moet worden gevreesd, en
Dit is een voorwaarde die inhoudt dat de getuige of een andere persoon zich ernstig bedreigd kan voelen vanwege de verklaring die de getuige gaat afleggen. Deze bedreiging moet zodanig zijn dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er gevreesd moet worden voor het leven, de gezondheid, of de veiligheid van de getuige of die andere persoon. Ook kan het gaan om de vrees voor ontwrichting van hun gezinsleven of hun sociaal-economische situatie.
b. de getuige te kennen heeft gegeven wegens deze bedreiging geen verklaring te willen afleggen.
Dit is een tweede voorwaarde die inhoudt dat de getuige expliciet heeft aangegeven (te kennen heeft gegeven) dat hij of zij vanwege de genoemde bedreiging geen verklaring wil afleggen.
In het andere geval wijst hij de vordering of het verzoek af.
Dit betekent dat als niet aan de bovengenoemde voorwaarden (onder a en b) is voldaan, de rechter-commissaris de vordering van de officier van justitie of het verzoek van de verdachte of getuige om de identiteit verborgen te houden, zal afwijzen.
2. De officier van justitie, de verdachte, en de getuige worden in de gelegenheid gesteld daaromtrent te worden gehoord. Aan de getuige die nog geen rechtsbijstand heeft, wordt een advocaat toegevoegd. De toevoeging geschiedt op last van de rechter-commissaris door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.
Dit lid stelt dat de officier van justitie, de verdachte en de getuige de kans moeten krijgen om hun mening te geven (gehoord te worden) over de beslissing om de identiteit van de getuige al dan niet te verbergen. Als een getuige nog geen advocaat heeft (rechtsbijstand), dan wordt er een aan hem of haar toegewezen. Deze toewijzing gebeurt in opdracht (op last) van de rechter-commissaris en wordt uitgevoerd door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.
3. De rechter-commissaris gaat niet over tot het verhoor van de getuige, zolang tegen zijn beschikking nog hoger beroep openstaat en, zo dit is ingesteld, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist, tenzij het belang van het onderzoek geen uitstel van het verhoor gedoogt. In dat geval houdt de rechter-commissaris het proces-verbaal van verhoor van de getuige onder zich totdat op het hoger beroep is beslist.
Dit lid bepaalt dat de rechter-commissaris de getuige nog niet mag verhoren zolang er nog een mogelijkheid is om in hoger beroep te gaan tegen zijn beslissing (beschikking) over het verbergen van de identiteit. Als er daadwerkelijk hoger beroep is ingesteld, mag het verhoor pas plaatsvinden nadat het hoger beroep is teruggetrokken (ingetrokken) of nadat er een beslissing op het hoger beroep is genomen. Een uitzondering hierop is als het belang van het onderzoek zo groot is dat het verhoor niet uitgesteld kan worden (geen uitstel gedoogt). Als het verhoor toch plaatsvindt voordat op het hoger beroep is beslist, dan bewaart de rechter-commissaris het verslag van het verhoor (proces-verbaal) bij zich totdat er een definitieve beslissing is in het hoger beroep.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:601 - Hoge Raad - 22 april 2019
ECLI:NL:HR:2010:BK8132 - Noodzakelijkheidscriterium horen getuigen OM in bijzondere processuele positie - 19 april 2010
De Hoge Raad oordeelt dat bij een vordering van het OM om getuigen te horen, het noodzakelijkheidscriterium ruimer moet worden uitgelegd als het OM in een bijzondere processuele positie verkeert. Een afwijzing van zo'n vordering moet, zeker bij potentieel relevante verklaringen, nader worden gemotiveerd.
ECLI:NL:HR:2023:982 - Hoge Raad - 26 juni 2023
ECLI:NL:HR:2018:666 - Gebruik verklaringen van bedreigde getuigen en beperkte toetsing door zittingsrechter - 23 april 2018
De zittingsrechter mag de statusverlening van een bedreigde getuige slechts marginaal toetsen. Alleen bij 'fundamentele gebreken' die het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) schenden, kan bewijsuitsluiting volgen. Voldoende compensatie voor het ondervragingsrecht is hierbij doorslaggevend.
ECLI:NL:HR:2006:AU5471 - Hoge Raad - 27 maart 2006
ECLI:NL:HR:2010:BN0526 - Onpartijdigheid rechter, verschoningsrecht advocaat en opnemen vertrouwelijke communicatie - 11 oktober 2010
De Hoge Raad oordeelt dat contact tussen een rechter en de pers na het vonnis niet direct partijdigheid oplevert. Ook valt het verschoningsrecht van een advocaat niet over waarnemingen van strafbare feiten op zijn kantoor die niet aan hem als raadsman zijn toevertrouwd.
ECLI:NL:HR:2017:2986 - Hoge Raad: Geen anoniem getuigenverhoor in belastingzaken wegens vrees voor naheffing - 23 november 2017
De belastingrechter kan een verzoek om getuigen anoniem te horen afwijzen. De vrees van een getuige voor het opgelegd krijgen van naheffingsaanslagen en boetes is geen zodanig zwaarwegend belang dat dit een anoniem verhoor rechtvaardigt, gelet op de strikte eisen voor procesrechtelijke beperkingen.
ECLI:NL:HR:2015:1664 - Horen Rechter-Commissaris over status en betrouwbaarheid bedreigde getuige - 15 juni 2015
De beslissing over de status van een bedreigde getuige is onttrokken aan de zittingsrechter, tenzij er fundamentele gebreken zijn. Het horen van de oorspronkelijk beslissende rechter-commissaris hierover doorbreekt het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De zittingsrechter beoordeelt zelfstandig de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring.
ECLI:NL:HR:2016:1 - Mondeling vonnis is appellabel: vormfout staat hoger beroep niet in de weg - 4 januari 2016
Een mondelinge niet-ontvankelijkverklaring van het OM, opgenomen in het zittingsverbaal, is een einduitspraak waartegen hoger beroep openstaat. Het ontbreken van een schriftelijk vonnis is een vormfout die kan leiden tot vernietiging in hoger beroep, maar de ontvankelijkheid van het beroep zelf niet aantast.
ECLI:NL:HR:2023:1340 - Verklaring overleden getuige: wanneer is bewijs niet beslissend? - 2 oktober 2023
Een verklaring van een overleden getuige, die de verdediging niet kon ondervragen, mag voor het bewijs worden gebruikt als de bewezenverklaring niet in beslissende mate daarop is gebaseerd en voldoende steun vindt in ander bewijs, ook op de door de verdachte betwiste onderdelen.