Wetboek van Strafvordering

1. De rechter-commissaris beveelt hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de verdachte of van de getuige, dat een getuige als afgeschermde getuige wordt gehoord indien, naar redelijkerwijze moet worden aangenomen, het belang van de staatsveiligheid dat eist.

Dit betekent dat de rechter-commissaris het bevel geeft dat een getuige als afgeschermde getuige wordt verhoord. Dit bevel kan de rechter-commissaris uit eigen beweging (ambtshalve) geven, of op verzoek (vordering) van de officier van justitie, of op verzoek van de verdachte, of op verzoek van de getuige zelf. Voorwaarde is dat redelijkerwijs aangenomen moet worden dat het belang van de staatsveiligheid dit vereist.

2. De officier van justitie, de verdachte en de getuige worden in de gelegenheid gesteld daaromtrent te worden gehoord.

Dit betekent dat de officier van justitie, de verdachte en de getuige de kans krijgen om hun mening te geven (te worden gehoord) over het als afgeschermde getuige horen van de getuige (daaromtrent).

3. De rechter-commissaris maakt in zijn proces-verbaal melding van de redenen waarom het eerste lid toepassing heeft gevonden.

Dit houdt in dat de rechter-commissaris in het officiële verslag (proces-verbaal) moet vermelden (melding maakt van) waarom besloten is een getuige als afgeschermde getuige te horen (waarom het eerste lid toepassing heeft gevonden).

4. Hoger beroep of beroep in cassatie is tegen een beslissing op grond van het eerste lid niet toegelaten.

Dit betekent dat tegen een beslissing van de rechter-commissaris die gebaseerd is op het eerste lid (om een getuige als afgeschermde getuige te horen), geen hoger beroep of beroep in cassatie mogelijk (toegelaten) is.