ECLI:NL:HR:2020:1039
Arrest
Arrest inhoud
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/00496
Datum 12 juni 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1] ,wonende te [woonplaats] ,
2. [eiseres 2] ,wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers] ,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
1. [verweerster 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster 1] ,
niet verschenen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Rabobank,
advocaat: T.T. van Zanten.
het vonnis in de zaak C/01/297055 / HA ZA 15-552 van de rechtbank Oost-Brabant van 3 augustus 2016;
het arrest in de zaak 200.208.805/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 oktober 2018.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Rabobank heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend. Tegen [verweerster 1] is verstek verleend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot vernietiging en verwijzing.
2 Uitgangspunten en feiten
2.1 Het gaat in deze zaak over een recht van erfdienstbaarheid van weg. Schematisch weergegeven is de situatie als volgt:
2.2 In cassatie kan verder van het volgende worden uitgegaan. (i) [eisers] zijn eigenaar van de woning en het perceel aan de [a-straat 1] te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , sectie [A] , nummer [002] (hierna: perceel [002] ). (ii) [verweerster 1] is eigenaar van het naastgelegen perceel met bedrijfspand aan de [a-straat 3] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , sectie [A] , nummer [003] (hierna: perceel [003] ). In dit pand wordt een fietsenhandel gedreven. Perceel [003] heeft een eigen toegang vanaf de openbare weg via een pad dat aan perceel [002] grenst. (iii) In 2012 is [verweerster 1] ook eigenaar geworden van het perceel met bedrijfspand aan de [a-straat 2] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , sectie [A], nummer [001] (hierna: perceel [001] ). Dit perceel is gelegen direct achter perceel [002] en naast (het achterste deel van) perceel [003] . Voorheen werd het bedrijfspand op perceel [001] gebruikt als sportwinkel. Het pand wordt nu onder meer gebruikt als (extra) opslagplaats en showroom voor de fietsenhandel. (iv) Perceel [001] heeft geen eigen toegang tot de openbare weg. Om die reden is ten behoeve van perceel [001] en ten laste van perceel [002] bij notariële akte van 15 december 2005 de volgende erfdienstbaarheid (hierna: de erfdienstbaarheid) gevestigd:
“De erfdienstbaarheid van weg, uit te oefenen over een strook, zoals op voormelde situatietekening met kruisarcering aangegeven, om te komen van en te gaan naar de openbare weg, te voet, per rijwiel, per auto of met welk ander voertuig ook. De erfdienstbaarheid staat het overig gebruik door de eigenaar van het dienend erf niet in de weg. Het onderhoud van de weg is voor rekening van de eigenaar van het heersend erf en het dienend erf ieder voor de helft. De eigenaar van het heersend erf (dan wel degenen die met diens toestemming het heersend erf mogen betreden) zal zich ten allen tijde de toegang tot het dienend erf kunnen verschaffen.”
(v) Tussen de percelen [001] en [003] stond voorheen een schutting. [verweerster 1] heeft die schutting verwijderd om perceel [001] bij perceel [003] te trekken. Daardoor is perceel [003] vanaf de openbare weg ook bereikbaar geworden via de percelen [002] en [001] en kan, omgekeerd, perceel [001] ook via perceel [003] bereikt worden. (vi) Rabobank is hypotheekhouder van de percelen [001] en [003] .
2.3 [eisers] vorderen, kort samengevat en voor zover in cassatie van belang, dat de erfdienstbaarheid wordt opgeheven althans gewijzigd. Meer subsidiair vorderen zij verklaringen voor recht en veroordelingen die ertoe strekken dat de erfdienstbaarheid uitsluitend mag worden gebruikt door verkeer en personen met eindbestemming perceel [001] .
2.4 De rechtbank heeft de vorderingen van [eisers] afgewezen.
2.5 Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en het in hoger beroep meer of anders gevorderde afgewezen.
3 Beoordeling van het middel
3.1 Onderdeel 2.1 van het middel klaagt dat het hof bij de uitleg van de erfdienstbaarheid de verkeerde maatstaf heeft gehanteerd. De klachten van dit onderdeel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
3.2.1 In het oordeel van het hof (in rov. 3.10-3.13 en in rov. 3.15) ligt besloten dat de erfdienstbaarheid mede het recht omvat om de weg over perceel [002] te gebruiken als verbinding, via perceel [001] , met perceel [003] . Onderdeel 2.2 en het daarop voortbouwende onderdeel 2.5.1 klagen onder meer dat het hof daarmee heeft miskend dat ( [eisers] hebben aangevoerd dat) uit de notariële akte volgt dat de erfdienstbaarheid uitsluitend ziet op perceel [001] en niet ook op perceel [003] .
3.2.2 Een erfdienstbaarheid van weg omvat in beginsel voor de eigenaar van het heersende erf niet het recht om de weg over het dienende erf te (doen) gebruiken als verbinding, via het heersende erf, met een aan laatstgenoemd erf grenzend terrein dat de eigenaar van het heersende erf mede in eigendom of gebruik heeft, voor zover uit de akte van vestiging of uit de kennelijke functie van het heersende erf niet het tegendeel voortvloeit.
3.2.3 Dit betekent voor dit geval dat de erfdienstbaarheid in beginsel niet het recht omvat om de weg over perceel [002] te (doen) gebruiken als verbinding, via perceel [001] , met perceel [003] . Het hof heeft niet vastgesteld dat uit de akte van vestiging van de erfdienstbaarheid of uit de kennelijke functie van perceel [001] het tegendeel voortvloeit. Het hof heeft daarentegen geoordeeld (in rov. 3.10) dat de in de akte van vestiging gebezigde bewoordingen geen aanknopingspunten bieden voor het oordeel dat partijen aan de erfdienstbaarheid bepaalde beperkingen hebben willen verbinden en (in rov. 3.15) dat het via perceel [002] kunnen bereiken van een ander perceel dan perceel [001] door de erfdienstbaarheid niet is uitgesloten. Dat is evenwel niet voldoende om een uitzondering op de hiervoor genoemde regel aan te nemen. Het hof heeft ook geen andere grond aanwezig geoordeeld waaruit volgt dat de erfdienstbaarheid toch het recht omvat om de weg over perceel [002] te gebruiken als verbinding, via perceel [001] , met perceel [003] . De hiervoor in 3.2.1 weergegeven klacht van de onderdelen 2.2 en 2.5.1 slaagt dan ook.
3.3 De overige klachten behoeven geen behandeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
-
vernietigt het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 oktober 2018;
-
verwijst het geding naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter verdere behandeling en beslissing;
-
veroordeelt [verweerster 1] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eisers] begroot op € 522,07 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 12 juni 2020.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 30 oktober 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4493.
HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4160 en HR 8 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2270, rov. 3.3.2.