Terug naar bibliotheek
Boek 5. Zakelijke rechten
Titel 6. Erfdienstbaarheden
Artikel 78

Artikel 78 (Rechterlijke wijziging opheffing erfdienstbaarheid)

Laatste versie

De rechter kan op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid wijzigen of opheffen: a. op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid niet van de eigenaar van het dienende erf kan worden gevergd: b. indien ten minste twintig jaren na het ontstaan van de erfdienstbaarheid zijn verlopen en het ongewijzigd voortbestaan van de erfdienstbaarheid in strijd is met het algemeen belang.

Uitleg in duidelijke taal

De rechter kan op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid wijzigen of opheffen:

Dit betekent dat de rechter een erfdienstbaarheid kan wijzigen of opheffen, indien de eigenaar van het dienende erf (het erf dat belast is met de erfdienstbaarheid) hiertoe een vordering indient. Dit kan onder de volgende omstandigheden:

a. op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid niet van de eigenaar van het dienende erf kan worden gevergd:

Dit betekent dat de wijziging of opheffing kan plaatsvinden op grond van onvoorziene omstandigheden. Deze onvoorziene omstandigheden moeten van dien aard zijn dat, wanneer getoetst aan de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, het van de eigenaar van het dienende erf niet gevergd kan worden dat de erfdienstbaarheid ongewijzigd in stand blijft (ongewijzigde instandhouding).

b. indien ten minste twintig jaren na het ontstaan van de erfdienstbaarheid zijn verlopen en het ongewijzigd voortbestaan van de erfdienstbaarheid in strijd is met het algemeen belang.

Dit betekent dat de wijziging of opheffing ook kan plaatsvinden indien er ten minste twintig jaren zijn verstreken sinds de erfdienstbaarheid is ontstaan, én het ongewijzigd voortbestaan van deze erfdienstbaarheid in strijd is met het algemeen belang.