ECLI:NL:HR:2019:606
Arrest
Arrest inhoud
16 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/01580
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 13 maart 2017, nummer 21/001243-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft K. Canatan, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het arrest, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde bijkomende straf, tot bepaling daarvan op 6 jaar en 6 maanden, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2 Beoordeling van het negende middel
2.1. Het middel klaagt over de duur van de aan de verdachte opgelegde ontzetting van het recht op uitoefening van het beroep van financieel adviseur en hypotheekadviseur.
2.2. Het Hof heeft de verdachte ter zake van 1. "Als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven", 2A. "Medeplegen van witwassen, terwijl het strafbare feit wordt begaan door een rechtspersoon en verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd" en 3A. "Medeplegen van valsheid in geschrift, terwijl het strafbare feit wordt begaan door een rechtspersoon en verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging" veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden. Daarnaast heeft het Hof aan de verdachte de bijkomende straf opgelegd van ontzetting van het recht op uitoefening van het beroep van financieel adviseur en hypotheekadviseur gedurende een periode van zeven jaren.
2.3. Art. 31, eerste lid aanhef en onder 2°, Sr houdt in dat bij veroordeling tot een tijdelijke gevangenisstraf de duur van de ontzetting van een recht de duur van de hoofdstraf ten minste twee en ten hoogste vijf jaren te boven gaat. De door het Hof bepaalde duur van de ontzetting van het recht een bepaald beroep uit te oefenen is met dit voorschrift in strijd. Het middel klaagt daarover terecht. De Hoge Raad leest de bestreden uitspraak met verbetering van die misslag. 3. Beoordeling van de overige middelen De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden.
5 Beslissing
De Hoge Raad: verstaat dat het Hof de duur van de ontzetting van het recht op uitoefening van het beroep van financieel adviseur en hypotheekadviseur heeft bepaald op zes jaren en zes maanden; vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf; vermindert deze in die zin dat deze zeventien maanden beloopt; verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 april 2019.