Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XII. Valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken
Artikel 225

Artikel 225 (Valsheid in geschrift)

Laatste versie

1. Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.

3. Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Dit betekent letterlijk: Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.

Dit betekent letterlijk: Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.

3. Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Dit betekent letterlijk: Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad85x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH4720

ECLI:NL:HR:2009:BH472029 mei 2009Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Informatierecht, Financieel Recht
Hoge Raad70x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AV6956

ECLI:NL:HR:2006:AV695613 oktober 2006Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad48x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM4415

ECLI:NL:HR:2010:BM441521 december 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtFiscaal Strafrecht, Btw, Loonbelasting
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad46x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:370 - Wrakingsverzoek door zittingsrechter zelf: Hoge Raad stelt terughoudende grenzen

ECLI:NL:HR:2021:37016 maart 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een zittingsrechter mag een wrakingsverzoek slechts in uitzonderlijke, wettelijk omschreven gevallen zelf buiten behandeling laten. De Hoge Raad benadrukt dat hierbij terughoudendheid is geboden en de beslissing deugdelijk moet worden gemotiveerd, anders leidt dit tot vernietiging van de uitspraak.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad40x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3689

ECLI:NL:HR:2015:368922 december 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad36x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:641

ECLI:NL:HR:2017:64111 april 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ8783

ECLI:NL:HR:2007:AZ878324 april 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad36x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1896

ECLI:NL:HR:2020:18961 december 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1333

ECLI:NL:HR:2016:133328 juni 2016Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:452 - Hoge Raad: Betrouwbaarheid herkenning door verbalisanten op camerabeelden

ECLI:NL:HR:2020:45217 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De selectie en waardering van bewijs, zoals een herkenning door verbalisanten, is voorbehouden aan de feitenrechter. Een oordeel over de betrouwbaarheid van een herkenning is niet onbegrijpelijk als de rechter de beelden zelf heeft bekeken en de herkenning steun vindt in andere bewijsmiddelen.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht