ECLI:NL:HR:2018:1840
Arrest
Arrest inhoud
5 oktober 2018
Eerste Kamer
17/02714
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De rechtspersoon naar buitenlands recht SKYSCANNER LTD.,gevestigd te Edinburgh, Verenigd Koninkrijk, EISERES tot cassatie, advocaat: mr. E.M. Tjon-En-Fa,
t e g e n
STICHTING RECLAME CODE,gevestigd te Amsterdam, VERWEERSTER in cassatie, advocaat: mr. S.M. Kingma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Skyscanner en SRC.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/13/575776/HA ZA 14-1093 van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2015;
b. het arrest in de zaak 200.183.539/01 van het gerechtshof Amsterdam van 7 maart 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Skyscanner beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. SRC heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend. De zaak is voor SRC toegelicht door haar advocaat en mede door mr. S.J.M. Bouwman. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van Skyscanner heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt Skyscanner in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SRC begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Skyscanner deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 5 oktober 2018.