ECLI:NL:HR:2016:1232
Arrest
Arrest inhoud
17 juni 2016
Eerste Kamer
16/01175
EE/RB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de moeder] , in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van [betrokkene 1] ,wonende te Ghana, VERZOEKSTER tot cassatie, advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,
t e g e n
de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst),zetelende te ’s-Gravenhage, VERWEERDER in cassatie, niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de Staat.
1 Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/09/377949/HA RK 10-565 van de rechtbank Den Haag van 3 december 2015. De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 4). De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 17 juni 2016.