Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Rechtspraak
Afdeling 5. De Hoge Raad
Artikel 80a

Artikel 80a (Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep Hoge Raad)

Laatste versie

1. De Hoge Raad kan, gehoord de procureur-generaal, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren wanneer de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep instelt klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

2. De Hoge Raad neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid niet dan nadat de Hoge Raad kennis heeft genomen van:

a. de procesinleiding, bedoeld in artikel 407 onderscheidenlijk artikel 426a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en het verweerschrift, bedoeld in artikel 411, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 426b van dat Wetboek, voor zover ingediend; b. de schriftuur, houdende de middelen van cassatie, bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafvordering; dan wel c. het beroepschrift waarbij beroep in cassatie wordt ingesteld, bedoeld in artikel 28 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en het verweerschrift, bedoeld in artikel 29b, van die wet, voor zover ingediend.

3. Het beroep in cassatie wordt behandeld en beslist door drie leden van een meervoudige kamer, van wie een als voorzitter optreedt.

4. Indien de Hoge Raad toepassing geeft aan het eerste lid, kan hij zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.

Uitleg in duidelijke taal

1. De Hoge Raad kan, gehoord de procureur-generaal, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren wanneer de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep instelt klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

Dit lid betekent dat de Hoge Raad, na de procureur-generaal te hebben gehoord, de bevoegdheid heeft om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad kan dit doen indien de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het geval omdat de partij die het cassatieberoep instelt klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

2. De Hoge Raad neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid niet dan nadat de Hoge Raad kennis heeft genomen van:

Dit lid stelt dat de Hoge Raad een beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring (zoals beschreven in het eerste lid) pas neemt nadat de Hoge Raad kennis heeft genomen van de hierna genoemde documenten:

a. de procesinleiding, bedoeld in artikel 407 onderscheidenlijk artikel 426a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en het verweerschrift, bedoeld in artikel 411, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 426b van dat Wetboek, voor zover ingediend;

Dit betreft: de procesinleiding, zoals bedoeld in artikel 407 respectievelijk artikel 426a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en het verweerschrift, zoals bedoeld in artikel 411, eerste lid, respectievelijk artikel 426b van dat Wetboek, mits deze zijn ingediend.

b. de schriftuur, houdende de middelen van cassatie, bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafvordering; dan wel

Dit betreft: de schriftuur die de middelen van cassatie bevat, zoals bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafvordering. De woorden "dan wel" duiden op een van de documentcategorieën waarvan kennis moet zijn genomen.

c. het beroepschrift waarbij beroep in cassatie wordt ingesteld, bedoeld in artikel 28 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en het verweerschrift, bedoeld in artikel 29b, van die wet, voor zover ingediend.

Dit betreft: het beroepschrift waarmee beroep in cassatie wordt ingesteld, zoals bedoeld in artikel 28 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en het verweerschrift, zoals bedoeld in artikel 29b van die wet, mits deze zijn ingediend.

3. Het beroep in cassatie wordt behandeld en beslist door drie leden van een meervoudige kamer, van wie een als voorzitter optreedt.

Dit lid bepaalt dat de behandeling van en de beslissing over het beroep in cassatie (in het kader van dit artikel) wordt gedaan door drie leden van een meervoudige kamer. Eén van deze leden treedt hierbij op als voorzitter.

4. Indien de Hoge Raad toepassing geeft aan het eerste lid, kan hij zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.

Dit lid betekent dat als de Hoge Raad toepassing geeft aan het eerste lid, hij bij de vermelding van de gronden (redenen) van zijn beslissing mag volstaan met dit oordeel (namelijk het oordeel dat de zaak aan de criteria van het eerste lid voldoet).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad500x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1496 - Hoge Raad - 30 juni 2014

ECLI:NL:HR:2014:149630 juni 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad401x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:914 - Overgangsrecht schadevergoedingsmaatregel: gijzeling vervangt hechtenis met onmiddellijke ingang - 25 mei 2020

ECLI:NL:HR:2020:91425 mei 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De gunstigere regeling van gijzeling bij een schadevergoedingsmaatregel, die rekening houdt met betalingsonmacht, moet met onmiddellijke ingang worden toegepast. Een strijdige wettelijke overgangsbepaling wordt wegens strijd met verdragsrechtelijke beginselen door de Hoge Raad buiten toepassing gelaten.

StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad260x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1005 - Overzichtsarrest 80a RO: Actualisering van Selectie aan de Poort - 6 juni 2016

ECLI:NL:HR:2016:10056 juni 2016Dit wetsartikel wordt 39 keer genoemd in deze uitspraak

Dit overzichtsarrest actualiseert de rechtspraak over artikel 80a RO. De Hoge Raad geeft een gedetailleerd overzicht van gevallen waarin cassatieberoep niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens 'klaarblijkelijk onvoldoende belang' of omdat de klachten 'klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden', inclusief de specifieke klacht over de redelijke termijn.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad151x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX0146 - Overzichtsarrest artikel 80a RO: Selectie aan de poort in cassatie - 10 september 2012

ECLI:NL:HR:2012:BX014610 september 2012Dit wetsartikel wordt 32 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad introduceert de niet-ontvankelijkverklaring op grond van artikel 80a RO. Dit maakt versnelde afdoening mogelijk als een partij klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij cassatie of als de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden, om de Hoge Raad op zijn kerntaken te concentreren.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad118x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:40 - Hoge Raad: Art. 81 RO en het recht op herbeoordeling na vrijspraak - 23 januari 2023

ECLI:NL:HR:2023:4023 januari 2023Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stelt, in reactie op kritiek van het VN-Mensenrechtencomité, dat de Nederlandse cassatieprocedure voldoet aan het recht op herbeoordeling (art. 14 lid 5 IVBPR). Wel kondigt de Raad aan vaker een specifiek gemotiveerde uitspraak te doen bij een veroordeling in hoger beroep na een eerdere vrijspraak.

Internationaal PubliekrechtMensenrechten
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad45x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX0132 - Overzichtsarrest Artikel 80a RO: Selectie aan de poort in cassatie - 10 september 2012

ECLI:NL:HR:2012:BX013210 september 2012Dit wetsartikel wordt 32 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad introduceert de toepassing van artikel 80a RO, dat niet-ontvankelijkverklaring van een cassatieberoep mogelijk maakt. Dit gebeurt als de klager klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft of de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden, met als doel de cassatierechtspraak te concentreren op kerntaken.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad118x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1176 - Onjuist opnemen van ontlastende verklaringen in de bewijsmiddelen - 19 mei 2014

ECLI:NL:HR:2014:117619 mei 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien de rechter delen van een verklaring van de verdachte ongeloofwaardig acht, mogen deze ontlastende delen niet als bewijsmiddel worden opgenomen. Dit motiveringsgebrek leidt echter niet tot vernietiging als de bewezenverklaring zonder die delen, gelet op de overige bewijsmiddelen, nog steeds toereikend is gemotiveerd.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Militair Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX0129 - Overzichtsarrest 80a RO: Selectie aan de poort in cassatie - 10 september 2012

ECLI:NL:HR:2012:BX012910 september 2012Dit wetsartikel wordt 32 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad legt de criteria uit voor de toepassing van artikel 80a RO. Een cassatieberoep kan niet-ontvankelijk worden verklaard bij klaarblijkelijk onvoldoende belang of als de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Dit overzichtsarrest introduceert de 'selectie aan de poort' voor efficiëntere afdoening.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX7004 - Overzichtsarrest Artikel 80a RO: Selectie aan de poort in cassatie - 10 september 2012

ECLI:NL:HR:2012:BX700410 september 2012Dit wetsartikel wordt 32 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad introduceert de toepassing van artikel 80a RO, de 'selectie aan de poort'. Cassatieberoepen kunnen niet-ontvankelijk worden verklaard bij klaarblijkelijk onvoldoende belang of als klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden, om de Hoge Raad te concentreren op zijn kerntaken.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad60x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:901 - Onvoldoende motivering vordering benadeelde partij raakt ook schadevergoedingsmaatregel - 17 juni 2019

ECLI:NL:HR:2019:90117 juni 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Als de motivering voor de toewijzing van een vordering van de benadeelde partij tekortschiet, raakt dit de materiële grondslag van de schade. Een succesvolle cassatieklacht hierover leidt daarom ook tot vernietiging van de voor hetzelfde bedrag opgelegde schadevergoedingsmaatregel (art. 36f Sr).