Arrest inhoud

10 juli 2015

Eerste Kamer

nr. 14/02813

LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

TWICE-O B.V.,gevestigd te Haarlem, EISERES tot cassatie, advocaat: mr. K. Aantjes,

t e g e n

1. DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,gevestigd te AMSTERDAM, 2. NIEUWE HOLLANDSE LLOYD SCHADEVERZEKERINGMAATSCHAPPIJ N.V.,gevestigd te Rotterdam, VERWEERSTERS in cassatie, advocaat: mr. K. Teuben.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Twice-O en de verzekeraars.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 243491/ H 02.1137 van de rechtbank Amsterdam van 12 november 2003, 17 maart 2004 en 6 juli 2005;

b. de arresten in de zaak 106.004.023/01 van het gerechtshof Amsterdam van 3 januari 2008, 2 februari 2010, 21 september 2010 28 februari 2012, 9 oktober 2012 en 25 februari 2014.

De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 25 februari 2014 heeft Twice-O beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De verzekeraars hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de verzekeraars mede door mr. K.J.O. Jansen. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping. De advocaat van Twice-O heeft bij brief van 22 mei 2015 op die conclusie gereageerd.

3 Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt Twice-O in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de verzekeraars begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 10 juli 2015.