Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Negende afdeling. Bewijs
§ 8. Voorlopige bewijsverrichtingen
Artikel 200

Artikel 200 (Rechtsmiddelen voorlopige bewijsverrichtingen)

Laatste versie

1. Tegen de beslissing op het verzoek om inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens kan hoger beroep worden ingesteld binnen vier weken te rekenen van de dag van de uitspraak.

2. Tegen de beslissing op het verzoek om een of meer andere voorlopige bewijsverrichtingen staat geen hogere voorziening open, tenzij de rechter anders bepaalt. De termijn voor het instellen van de hogere voorziening bedraagt in dat geval vier weken.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tegen de beslissing op het verzoek om inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens kan hoger beroep worden ingesteld binnen vier weken te rekenen van de dag van de uitspraak.

Dit betekent dat als er een beslissing is genomen over een verzoek om inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens, men hiertegen hoger beroep kan instellen. Dit hoger beroep moet worden ingesteld binnen vier weken, te rekenen van de dag van de uitspraak (de dag waarop de rechter de beslissing heeft bekendgemaakt).

2. Tegen de beslissing op het verzoek om een of meer andere voorlopige bewijsverrichtingen staat geen hogere voorziening open, tenzij de rechter anders bepaalt. De termijn voor het instellen van de hogere voorziening bedraagt in dat geval vier weken.

Dit betekent dat tegen een beslissing op een verzoek om een of meer andere voorlopige bewijsverrichtingen (dan die genoemd in lid 1), in principe geen hogere voorziening openstaat. Een uitzondering hierop is wanneer de rechter anders bepaalt. Als de rechter toestaat dat er wel een hogere voorziening wordt ingesteld, dan bedraagt de termijn voor het instellen van de hogere voorziening in dat geval vier weken.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1964:AC4462

ECLI:NL:HR:1964:AC446229 mei 1964Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:307

ECLI:NL:HR:2017:30724 februari 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1970:AC5006

ECLI:NL:HR:1970:AC500620 maart 1970Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1961:137

ECLI:NL:HR:1961:13716 juni 1961Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1941:10

ECLI:NL:HR:1941:104 juni 1941Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Goederenrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1959:AG2042

ECLI:NL:HR:1959:AG204211 december 1959Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Personen En Familierecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2015:1839

ECLI:NL:HR:2015:183910 juli 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1961:77

ECLI:NL:HR:1961:7729 september 1961Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1936:258

ECLI:NL:HR:1936:2585 november 1936Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1910:1

ECLI:NL:HR:1910:110 juni 1910Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak