Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Negende afdeling. Bewijs
§ 7. Inzage, afschrift of uittreksel van gegevens
Artikel 194

Artikel 194 (Inzage, afschrift of uittreksel van gegevens)

Laatste versie

1. Een partij bij een rechtsbetrekking heeft tegenover degene die beschikt over bepaalde gegevens over die rechtsbetrekking, recht op inzage, afschrift of uittreksel van die gegevens als zij daarbij voldoende belang heeft. De partij die om inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens verzoekt, draagt de kosten die voor de verstrekking daarvan moeten worden gemaakt.

2. Degene die over de gegevens beschikt, is verplicht daarvan desverzocht inzage, afschrift of uittreksel te verstrekken, tenzij:

a. hem een verschoningsrecht als bedoeld in artikel 165, tweede lid, toekomt of b. gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

3. Betreffen de gegevens publieke informatie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet open overheid en is degene die over die gegevens beschikt geen partij bij de rechtsbetrekking, bedoeld in het eerste lid, dan is diegene niet verplicht tot verstrekking van inzage, afschrift of uittreksel van de verzochte gegevens voor zover die gegevens op grond van de Wet open overheid ook niet hoeven te worden verstrekt.

4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing voor zover de gegevens waarvan inzage, afschrift of uittreksel wordt verzocht, de persoonsgegevens van die partij zelf betreffen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een partij bij een rechtsbetrekking heeft tegenover degene die beschikt over bepaalde gegevens over die rechtsbetrekking, recht op inzage, afschrift of uittreksel van die gegevens als zij daarbij voldoende belang heeft. De partij die om inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens verzoekt, draagt de kosten die voor de verstrekking daarvan moeten worden gemaakt.

Dit lid bepaalt dat een partij die betrokken is bij een rechtsbetrekking, het recht heeft om inzage, een afschrift of een uittreksel te ontvangen van specifieke gegevens die betrekking hebben op die rechtsbetrekking. Dit recht geldt ten opzichte van de persoon of entiteit die over deze gegevens beschikt. Een voorwaarde is dat de partij die om de gegevens verzoekt, hierbij een voldoende belang moet hebben. Verder stelt dit lid dat de partij die de inzage, het afschrift of het uittreksel aanvraagt, zelf de kosten moet betalen die gemaakt worden voor het verstrekken van deze gegevens.

2. Degene die over de gegevens beschikt, is verplicht daarvan desverzocht inzage, afschrift of uittreksel te verstrekken, tenzij:

Dit lid stelt dat de persoon of entiteit die over de gegevens beschikt, verplicht is om op verzoek (desverzocht) inzage, een afschrift of een uittreksel van die gegevens te verstrekken. Er zijn echter uitzonderingen op deze verplichting, zoals aangegeven in de volgende subleden.

a. hem een verschoningsrecht als bedoeld in artikel 165, tweede lid, toekomt of

Dit sublid specificeert een uitzondering op de verplichting tot verstrekking: de verplichting geldt niet indien de persoon die over de gegevens beschikt een beroep kan doen op een verschoningsrecht, zoals omschreven in artikel 165, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, of

b. gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

Dit sublid noemt een andere uitzondering: de verplichting tot verstrekking geldt niet indien er gewichtige redenen zijn die zich tegen het verstrekken van de gegevens verzetten.

3. Betreffen de gegevens publieke informatie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet open overheid en is degene die over die gegevens beschikt geen partij bij de rechtsbetrekking, bedoeld in het eerste lid, dan is diegene niet verplicht tot verstrekking van inzage, afschrift of uittreksel van de verzochte gegevens voor zover die gegevens op grond van de Wet open overheid ook niet hoeven te worden verstrekt.

Dit lid behandelt de situatie waarin de gevraagde gegevens publieke informatie zijn, zoals gedefinieerd in artikel 2.1 van de Wet open overheid. Als de persoon of entiteit die over deze publieke informatie beschikt, geen partij is bij de rechtsbetrekking (zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel), dan is deze persoon of entiteit niet verplicht om inzage, een afschrift of een uittreksel van de verzochte gegevens te verstrekken, voor zover de Wet open overheid ook toestaat dat die gegevens niet verstrekt hoeven te worden.

4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing voor zover de gegevens waarvan inzage, afschrift of uittreksel wordt verzocht, de persoonsgegevens van die partij zelf betreffen.

Dit lid stelt dat de bepalingen in de voorgaande leden (lid 1, 2 en 3) niet gelden in de situatie waarin de gegevens waarvan een partij inzage, een afschrift of een uittreksel verzoekt, de eigen persoonsgegevens van diezelfde partij zijn.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad60x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:661 - Hoge Raad - 19 maart 2015

ECLI:NL:HR:2015:66119 maart 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:272 - Beroepsfout advocaat: beoordeling kansschade bij gemiste cassatie is voorbehouden aan de rechter - 21 februari 2019

ECLI:NL:HR:2019:27221 februari 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De beoordeling of een gemist cassatieberoep een reële kans op succes had, is een juridische beoordeling voorbehouden aan de rechter. Een voorlopig deskundigenbericht door een cassatieadvocaat is niet mogelijk, omdat dit geen feit betreft dat zich voor bewijslevering leent.

Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3654 - De bewijskracht van een gezamenlijk opgesteld deskundigenrapport bij letselschade - 18 december 2014

ECLI:NL:HR:2014:365418 december 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter is vrij om bij de schadebegroting uit te gaan van een op gezamenlijk verzoek van partijen uitgebracht deskundigenrapport, ook als een partij vooraf aangaf niet gebonden te zijn. Het is een feitelijk bewijsoordeel, dat de rechter naar eigen inzicht waardeert.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Letselschaderecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1673 - Deskundigenoordeel UWV bij loonvordering niet verplicht in kort geding - 13 september 2018

ECLI:NL:HR:2018:167313 september 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De verplichting voor een werknemer om bij een loonvordering wegens ziekte een deskundigenverklaring van het UWV te overleggen (art. 7:629a BW), geldt niet in een kort geding. De kortgedingrechter kan het overleggen van zo'n verklaring wel wenselijk achten en dit bevelen.

Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB5626 - Hoge Raad - 21 februari 2008

ECLI:NL:HR:2008:BB562621 februari 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Letselschaderecht, Verzekeringsrecht, Gezondheidsrecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB3676 - Hoge Raad - 21 februari 2008

ECLI:NL:HR:2008:BB367621 februari 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Letselschaderecht, Gezondheidsrecht, Verzekeringsrecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1067 - Onpartijdige deskundige: moment van klagen en stelplicht bij twijfel - 1 mei 2014

ECLI:NL:HR:2014:10671 mei 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een partij klaagt tijdig over de (schijn van) partijdigheid van een deskundige als dit gebeurt in het eerste gedingstuk na het deskundigenrapport. Om twijfel te rechtvaardigen, volstaat het aanvoeren van objectieve feiten en omstandigheden; de partij hoeft niet concreet aan te wijzen waar het rapport partijdig is.

Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:723 - Inzage in oude jeugddossiers: Hoge Raad ziet geen wettelijke grondslag - 8 mei 2025

ECLI:NL:HR:2025:7238 mei 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat er geen wettelijke grondslag is voor gerechten om inzage te verlenen in stukken uit afgesloten familie- en jeugdprocedures. Hoewel art. 8 EVRM een recht op informatie impliceert, is het aan de wetgever, niet de rechter, om hier een oplossing voor te bieden.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Informatierecht, Personen en Familierecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY8098 - Hoge Raad - 4 april 2013

ECLI:NL:HR:2013:BY80984 april 2013Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:5689 - Rechtbank Rotterdam - 7 mei 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:56897 mei 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak