ECLI:NL:HR:2013:CA0264
Arrest
Arrest inhoud
12 juli 2013
Eerste Kamer
nr. 12/01905
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. H.H.M. Meijroos,
t e g e n
1. RABO HYPOTHEEKBANK N.V.,gevestigd te Amsterdam, 2. DE COÖPERATIEVE RABOBANK VIJFHEERENLANDEN U.A.,gevestigd te Vianen, VERWEERSTERS in cassatie, niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de banken.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Tegen de banken is verstek verleend. De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping met toepassing vanart. 81 lid 1 RO. De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 17 mei 2013 op die conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van de middelen De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de banken begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheerM.A. Loth op 12 juli 2013.