ECLI:NL:HR:2013:BZ6381 - Hoge Raad - 4 april 2013
Arrest
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
5 april 2013
Eerste Kamer
13/00028
TT/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Betrokkene],
thans verblijvende in psychiatrisch ziekenhuis Parnassia,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. E.A.E.G.J. Libosan,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT 'S-GRAVENHAGE,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak FA RK 12-8003 / 429711 van de rechtbank ´s-Gravenhage van 26 november 2012.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank ´s-Gravenhage.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De officier van justitie heeft de rechtbank op 23 oktober 2012 verzocht op de voet van art. 2 Wet Bopz een voorlopige machtiging te verlenen tot opname en verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Bij het verzoekschrift was een op 5 oktober 2012 ondertekende geneeskundige verklaring gevoegd van een niet bij de behandeling betrokken psychiater (hierna: de psychiater).
(ii) De rechtbank heeft het verzoek behandeld op 22 november 2012 in aanwezigheid van betrokkene, zijn advocaat en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige.
De advocaat heeft aangevoerd dat de geneeskundige verklaring verouderd is en het verzoek niet kan dragen.
(iii) De psychiater heeft op 23 november 2012 op verzoek van de rechtbank per fax aanvullende informatie verstrekt.
3.2 De rechtbank heeft bij beschikking van 26 november 2012 de voorlopige machtiging verleend voor de duur van zes maanden. Zij heeft daartoe onder meer overwogen dat uit de aanvullende verklaring van de psychiater van 23 november 2012 blijkt dat de situatie van betrokkene ongewijzigd is ten opzichte van de situatie zoals omschreven in de geneeskundige verklaring van 5 oktober 2012.
3.3 Onderdeel 1 van het middel klaagt dat de rechtbank het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden, onder meer doordat aan betrokkene geen gelegenheid is geboden zich over de aanvullende informatie van de psychiater uit te laten.
3.4 Deze klacht slaagt. Nu uit de beschikking en de gedingstukken niet blijkt dat de rechtbank aan betrokkene en zijn advocaat gelegenheid heeft geboden zich over de aanvullende informatie van de psychiater uit te laten, is de beschikking van de rechtbank tot stand gekomen in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor, zoals dat mede tot uitdrukking komt in art. 8 lid 9 Wet Bopz (vgl. HR 5 november 1999, LJN ZC3128, NJ 2000/64).
Dit brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven. De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank ´s-Gravenhage van 26 november 2012;
verwijst het geding naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 5 april 2013.