Artikel 8
1. Alvorens op het verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging te beschikken, hoort de rechter degene ten aanzien van wie de machtiging is verzocht, tenzij de rechter vaststelt dat de betrokkene niet bereid is zich te doen horen. Indien de betrokkene in Nederland verblijft, maar buiten staat is zich naar de rechtbank te begeven, zal de rechter, door de griffier vergezeld, hem te zijner verblijfplaats horen. Indien de betrokkene reeds in een psychiatrisch ziekenhuis of in een ziekenhuis, niet zijnde een psychiatrisch ziekenhuis, verblijft, wordt de rechter, vergezeld van de griffier, door het ziekenhuis in de gelegenheid gesteld hem aldaar te horen. Indien de betrokkene niet in Nederland verblijft, wordt de verdere behandeling van het verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging aangehouden totdat hij in Nederland kan worden gehoord.
2. De betrokkene die minderjarig is, onder curatele is gesteld dan wel ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld, is bekwaam in deze procedure in rechte op te treden.
3. De rechter geeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand last tot toevoeging van een raadsman aan de betrokkene, tenzij de betrokkene daartegen bedenkingen heeft. De artikelen 38, 39, 45 tot en met 49, 50, eerste lid, en 51 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
4. De rechter doet zich, zo mogelijk, voorlichten door:
a. degene die het verzoek, bedoeld in artikel 4, heeft ingediend; b. de echtgenoot; c. degene door wie de betrokkene wordt verzorgd; d. de ouders van de betrokkene die het gezag uitoefenen; e. de voogd, de curator of de mentor van de betrokkene; f. de instelling of psychiater die de betrokkene behandelt of begeleidt; g. degene die de verklaring, bedoeld in artikel 5, heeft afgegeven.
5. De rechter kan zich doen voorlichten door een of meer van de in artikel 4 bedoelde bloedverwanten die het verzoek niet hebben ingediend.
6. De rechter kan onderzoek door deskundigen bevelen en is bevoegd deze deskundigen alsmede getuigen op te roepen. De rechter roept de door de betrokkene opgegeven deskundigen en getuigen op, tenzij hij van oordeel is dat door het achterwege blijven daarvan de betrokkene redelijkerwijs niet in zijn belangen kan zijn geschaad. Indien hij een opgegeven deskundige of getuige niet heeft opgeroepen, vermeldt hij de reden daarvan in de beschikking.
7. Indien de rechter dit gewenst oordeelt, kan hij de personen, bedoeld in het vierde lid, onder a en g verplichten te verschijnen.
8. Indien de rechter zich doet voorlichten door een of meer der personen, bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid, buiten tegenwoordigheid van de betrokkene, wordt de zakelijke inhoud van de verstrekte inlichtingen aan de betrokkene medegedeeld.
9. De betrokkene of zijn raadsman wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken naar aanleiding van de mededelingen en verklaringen van de personen, bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid.
10. Kosten van getuigen en deskundigen in verband met de toepassing van het zesde lid, komen ten laste van 's Rijks kas.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:2998 - Hoorplicht en vrije advocaatkeuze bij gedwongen opname Wet Bopz - 16 oktober 2014
De rechter mag niet spreken van 'horen' als een adequaat gesprek onmogelijk was. Oordeelt de rechter dat betrokkene onwillig is, dan moet dit gemotiveerd worden. De wens van betrokkene om zelf een advocaat te kiezen, moet door de rechter worden onderzocht en vastgelegd.
ECLI:NL:HR:2006:AV9448 - Hoge Raad - 11 mei 2006
ECLI:NL:HR:2005:AT8128 - Hoge Raad - 7 juli 2005
ECLI:NL:HR:2005:AS5978 - Hoge Raad - 28 april 2005
ECLI:NL:HR:2010:BN7892 - Hoge Raad - 4 november 2010
ECLI:NL:HR:2018:146 - Afstand van recht op rechtsbijstand in Bopz-zaken: strenge voorwaarden - 1 februari 2018
In procedures over onvrijwillige opname (Wet Bopz) mag afstand van het recht op rechtsbijstand niet snel worden aangenomen. De rechter moet toetsen of de wil van de betrokkene daartoe vrij en ondubbelzinnig is vastgesteld, rekening houdend met de invloed van de geestelijke stoornis.
ECLI:NL:HR:2020:2016 - Vergaande hoorplicht en actieve onderzoeksplicht rechter bij afgifte zorgmachtiging (Wvggz) - 10 december 2020
De rechter heeft een actieve onderzoeksplicht naar de bereidheid van de betrokkene om gehoord te worden bij een verzoek tot zorgmachtiging. Het enkel aangetekend oproepen is onvoldoende als niet vaststaat dat de betrokkene de oproep daadwerkelijk heeft ontvangen en op de hoogte is.
ECLI:NL:HR:2014:3663 - Wet Bopz: onderzoeksplicht rechter bij weigering toegevoegde advocaat - 18 december 2014
Indien een betrokkene in een Bopz-procedure de hem toegevoegde raadsman weigert, moet de rechter onderzoeken of de betrokkene een andere raadsman wenst. De rechter moet het resultaat van dit onderzoek en de genomen stappen vastleggen in de beschikking, ook binnen korte wettelijke beslistermijnen.