Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2012:BX0731

Arrest

ECLI:NL:HR:2012:BX073116 november 2012Deze uitspraak is in 7 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

16 november 2012

Eerste Kamer

11/05023

EE/RM

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De man],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. J. Groen,

t e g e n

[De vrouw],

wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. F.A.E. Ohlenroth.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikkingen in de zaak 302886/FA RK 08-430 van de rechtbank 's-Gravenhage van 3 november 2008, 7 januari 2010 en 30 augustus 2010;

b. de beschikking in de zaak 200.077.918.01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 augustus 2011.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.

De vrouw heeft een verweerschrift ingediend.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de man in zijn cassatieberoep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak, die de verdeling van een huwelijksgemeenschap na echtscheiding betreft, heeft het hof een aanvullend verzoek van de man buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de goede procesorde (art. 283 Rv in verbinding met art. 362 en art. 130 lid 1 Rv). Tegen een zodanige beslissing staat geen voorziening open (art. 130 lid 2 Rv in verbinding met genoemde bepalingen). Gezien de aard van de beslissing is ook de zogenoemde doorbrekingsjurisprudentie niet van toepassing (HR 28 mei 1999, LJN ZC2914, NJ 2000/220). De man dient derhalve in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4. Beslissing:

De Hoge Raad verklaart [de man] niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 november 2012.