Arrest inhoud

9 december 2011

Eerste Kamer

10/05092

RM/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De moeder],

wonende in Ierland,

VERZOEKSTER tot cassatie,

advocaat: mr. J. Groen,

t e g e n

[De vader],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. P.C.M. van Schijndel.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikkingen in de zaak 446799/09-344 van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2009 en 13 april 2010;

b. de beschikking in de zaak met zaaknummers 200.069.610/01 en 200.069.616/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 23 augustus 2010.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De vader heeft een verweerschrift ingediend en daarbij geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van het cassatieberoep, althans tot verwerping daarvan.

De moeder heeft bij brief van 28 maart 2011 op het verweerschrift van de vader gereageerd.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 december 2011.