Arrest inhoud

26 juni 2009

Eerste Kamer

08/04311

DV/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen.

Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 8 mei 2008 ter griffie van de rechtbank Zwolle-Lelystad ingediend verzoekschrift heeft Bewind-voeringen Oost Nederland B.V. zich gewend tot die rechtbank en verzocht om [verzoeker] de schone lei als bedoeld in art. 358a Fw te ontnemen. Aanleiding voor het verzoek is dat na de toekenning van de schone lei aan de schuldenaar is gebleken dat de schuldenaar heeft verzwegen dat hij voor de datum van toelating tot de schuldsaneringsregeling een geldbedrag van € 90.756,04 heeft ontvangen.

De rechtbank heeft bij vonnis van 7 juli 2008 bepaald dat artikel 358, eerste lid, Faillissementswet ten aanzien van de schuldenaar verder geen toepassing vindt.

Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.

Bij arrest van 2 oktober 2008 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 26 juni 2009.